32 280 Samenvoeging van de gemeenten Bussum, Muiden, Naarden en Weesp

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2012

Op 7 maart 2012 heeft de behandeling van het voorstel van wet tot samenvoeging van de gemeenten Bussum, Muiden, Naarden en Weesp (32 280) plaatsgevonden (Handelingen II 2011/12, nr. 60, item 3, blz. 3–23). Tijdens de tweede termijn van de behandeling bleek behoefte te bestaan aan een nieuwe, snelle meting van het draagvlak voor deze herindeling bij de gemeenten in de Gooi en Vechtstreek en bij de provincie Noord-Holland. Aanleiding daarvan zijn de twee amendementen van het lid Van Beek (Kamerstukken II 2011/12, 32 280 nrs. 9 en 10). Onhelder was wat deze mogelijke veranderingen voor het lokale draagvlak voor het voorliggende voorstel betekenen.

Om invulling te geven aan deze behoefte, heb ik op 13 maart 2012 een brief gestuurd aan de negen gemeenten in de Gooi en Vechtstreek en aan de provincie Noord-Holland, waarin ik de volgende drie vragen heb voorgelegd:

  • 1. Wat betekent aanvaarding van het amendement waarmee een voorziening wordt getroffen voor een mogelijke veroordeling van Muiden, danwel haar rechtsopvolger, tot een schadevergoeding voor het draagvlak binnen uw gemeente/provincie voor de GV-4 variant?;

  • 2. Wat betekent aanvaarding van het amendement waarmee Weesp buiten de herindeling wordt gehouden voor het draagvlak voor de herindeling binnen uw gemeente/provincie?; en

  • 3. Wat betekent aanvaarding van beide amendementen voor het draagvlak in uw gemeente/provincie voor de herindeling?

Inmiddels heb ik van alle aangeschreven gemeentebesturen en van de provincie Noord-Holland een reactie ontvangen, die bij deze brief zijn gevoegd1. In deze brief geef ik aan wat voor mij de belangrijkste resultaten van de meting naar het bestuurlijk draagvlak voor het voorliggende wetsvoorstel en de voornoemde amendementen zijn. De reacties van de gemeenten en de provincie zijn als bijlage opgenomen.

Het algemene beeld dat uit de reacties naar voren komt, is dat de problematiek in het gebied herkend wordt. Er wordt onder meer gewezen op de regionale opgaven in en de positie van de regio Gooi en Vechtstreek in de Noordvleugel van de Randstad.

Het amendement van het lid Van Beek (Kamerstukken II 2011/12, 32 280, nr. 10) waarmee een financiële voorziening wordt getroffen voor het geval de gemeente Muiden of haar rechtsopvolger wordt veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan KNSF, wordt door de gemeenten en provincie breed ondersteund en als draagvlakvergrotend beschouwd voor herindeling van Bussum, Muiden, Naarden en Weesp (hierna: GV-4). Een aantal gemeenten wijst er op dat dit ook geldt voor herindeling van Bussum Naarden en Muiden (hierna: GV-3).

Alle vier de betrokken gemeentebesturen spreken hun voorkeur uit voor een herindeling waar hun gemeente bij betrokken is. Tussen de gemeenten bestaan echter wel verschillen in standpunten over de gewenste invulling van een herindeling. Ook de provincie en andere gemeenten in de regio – behalve Wijdemeren – pleiten voor een vorm van herindeling, waarbij GV-4 de voorkeur krijgt, behalve bij de gemeente Laren.

In de ontvangen reacties wordt breed gewezen op de lange duur van de discussie over de vorming van de nieuwe gemeente Naardermeer en wordt een beroep op mij en uw Kamer gedaan snel een besluit te nemen.

Hieronder zal ik nader ingaan op de reactie van de provincie, die van de andere vijf gemeenten in de Gooi en Vechtstreek en tot slot op de reactie van de vier betrokken gemeenten. Vanuit verschillende gemeenteraden heb ik een minderheidsstandpunt ontvangen in de officiële reactie van de gemeente of bij afzonderlijke brief. Deze standpunten worden niet toegelicht.

Noord-Holland

Het is de provincie Noord-Holland niet gelukt een reactie van provinciale staten te geven vanwege het vergaderschema van provinciale staten. De reactie van gedeputeerde staten is wel afgestemd met het presidium van provinciale staten.

Gedeputeerde staten van Noord-Holland geven aan nog steeds achter de GV-4 te staan. Als argumenten draagt de provincie onder meer de regionale opgaven aan. Daarnaast is er naar de mening van de provincie momenteel geen reden te veronderstellen dat de bestuurskracht van Weesp de afgelopen jaren voldoende is verbeterd. Samenwerking is in de ogen van de provincie geen alternatief voor Weesp. Bij de provincie bestaat de vrees dat het buiten de herindeling houden van Weesp een negatieve invloed zal hebben op de mogelijkheden voor samenwerking in de komende jaren. Er zijn voor Weesp ook geen alternatieve herindelingsmogelijkheden, omdat de buurgemeenten onlangs bij een herindeling betrokken zijn geweest of een heel andere regionale oriëntatie hebben. Al met al is GV-4 volgens de provincie de enige reële mogelijkheid om voldoende bestuurskrachtversterking voor Weesp en de regio te genereren.

Het amendement waarmee een voorziening wordt getroffen in het geval dat Muiden of haar rechtsopvolger veroordeeld worden tot een schadevergoeding aan KNSF, wordt door de provincie als sympathiek en draagvlakvergrotend beschouwd voor de GV-4.

De vijf overige Gooi en Vechtstreek gemeenten

De gemeenten Hilversum, Blaricum en Huizen spreken een voorkeur uit voor de GV-4. De gemeente Laren wijst op mogelijke alternatieven in de vorm van een herindeling van GV-3, met een ambtelijke fusie met Weesp.

Hilversum, Blaricum en Huizen wijzen vooral op het belang van een sterke bestuurlijke partner in de regio Gooi en Vechtstreek, vanwege de opgaven waar de regio voor staat en de positie van de gemeente Weesp in de regio indien deze zelfstandig blijft.

Laren vindt niets doen of inzetten op GV-2 (Bussum-Naarden) onverantwoord. Wel meent Laren dat Weesp de afgelopen jaren de bedrijfsvoering op orde heeft weten te brengen en een aanvaardbare politieke stabiliteit heeft bereikt. Zij acht daarom de GV-3 met grenscorrectie mogelijk, eventueel in combinatie met een ambtelijke fusie van Weesp met de nieuwe gemeente. Hiermee wordt volgens Laren een maatwerkoplossing voor het gebied mogelijk.

Deze gemeenten duiden alle het amendement waarmee een voorziening wordt getroffen in het geval dat Muiden of haar rechtsopvolger veroordeeld worden tot een schadevergoeding aan KNSF, als draagvlakvergrotend.

De gemeente Wijdemeren geeft aan geen inhoudelijke uitspraak te willen doen over GV-4 of GV-3, maar benadrukt wel het belang van een spoedig besluit.

Bussum, Muiden, Naarden en Weesp

Allereerst wordt het amendement van het lid Van Beek waarmee de eerder genoemde financiële voorziening wordt getroffen, positief beoordeeld. De gemeente Bussum noemt dit een belangrijke voorwaarde voor de start van de nieuwe gemeente. De gemeente Naarden geeft aan dat het draagvlak met dit amendement wordt vergroot voor zowel GV-4 als GV-3. Weesp geeft aan dat met dit amendement wel zorgen worden weggenomen, maar dat het draagvlak er niet door verandert; Weesp was al voor GV-4.

Muiden geeft aan de juridische procedure met vertrouwen tegemoet te zien, maar kan zich voorstellen dat het amendement zorgen bij de fusiepartners wegneemt en dat er daardoor een positief effect is voor zowel GV-4 als GV-3.

Verder is het beeld onder deze vier gemeenten divers. Muiden en Weesp onderschrijven GV-4. Weesp wijst er op dat aanvaarding van beide amendementen op korte termijn geen grote negatieve gevolgen zal hebben voor Weesp, omdat de bestuurskracht sinds 2005 is versterkt. De voorgestelde grenscorrectie wordt door de gemeente Weesp echter geen structurele versterking van de eigen bestuurskracht gevonden.

Binnen de gemeenteraad van Muiden bestaat draagvlak voor GV-3 indien beide amendementen worden aangenomen, maar de raad heeft een voorkeur voor GV-4. Ook geeft Muiden aan dat het niet verantwoord is de ontwikkeling van een gebied als de Bloemendalerpolder aan een kleine gemeente als Weesp over te laten. Muiden beschouwt GV-4 als de enige oplossing voor Weesp, vanwege de ligging van Weesp en de vele banden van Weesp met de andere gemeenten in de Gooi en Vechtstreek.

Naarden is voorstander van GV-3, maar steunt de voorgestelde grenscorrectie niet. De gemeente geeft daarom aan dat door het amendement het draagvlak voor de herindeling vermindert, tenzij de grenscorrectie uit het amendement wordt gehaald. Alleen dan is er in Naarden voldoende draagvlak voor GV-3. De gemeente Naarden geeft daarbij aan dat de voorkeur voor GV-3 is ingegeven door de overweging dat de kans dat Bussum deelneemt aan het fusieproces hierdoor groter is en geen uitspraak is over de geschiktheid van Weesp als partner bij een herindeling.

Bussum handhaaft de voorkeur voor een herindeling met alleen Naarden. Er is al sprake van een sociaalgeografische eenheid van beide gemeenten en daar past volgens Bussum één bestuur bij. De ambtelijke organisatie van Muiden kan hierbij betrokken worden. GV-3 of GV-4 beschouwt Bussum als een gedwongen herindeling, waarbij GV-3 het meest aansluit bij de voorkeursoptie van Bussum.

Afrondend

Het amendement omtrent de financiële voorziening wordt breed gesteund. Ook is er brede steun voor een herindeling, zowel bij de vier betrokken gemeenten als bij de vijf andere gemeenten in de Gooi en Vechtstreek.

Uit de reacties kom echter geen unaniem beeld naar voren over de vorm die de herindeling moet krijgen. Met name bij Bussum en Naarden is er geen draagvlak voor GV-4, noch voor GV-3 zoals voorgesteld met het amendement om Weesp buiten de herindeling te houden. Naarden is daarbij tegen de grenscorrectie en voor Bussum is dit de «second best».

De overige gemeenten, met uitzondering van Wijdemeren en Laren, en de provincie Noord-Holland spreken een voorkeur uit voor herindeling van GV-4.

Dit overziend, is mijn conclusie dat er voor GV-4 het meeste draagvlak is, zowel bij de vier betrokken gemeenten als bij de overige gemeenten in de regio en de provincie. De gemeenten Muiden, Weesp, Blaricum, Hilversum en Huizen en de provincie Noord-Holland hebben een voorkeur voor GV-4. De gemeente Naarden heeft een voorkeur voor GV-3, maar zonder grenscorrectie rond de Bloemendalerpolder. De gemeente Bussum geeft aan een voorkeur te hebben voor de voorgestelde GV-3 in het geval van een gedwongen herindeling.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven