nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 januari 2010
Op woensdag 6 januari 2010 heb ik uit handen van haar voorzitter,
professor Van der Velden, het advies van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte
in ontvangst genomen. Bijgaand treft u het eindrapport van de Stuurgroep aan.1
Het advies voorziet in een veelomvattend scala van aanbevelingen gericht
op het verbeteren van de perinatale gezondheid met als uiteindelijk doel het
terugdringen van de bovengemiddelde babysterfte in ons land. Vanwege de centrale
plaats die het advies van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte in de debatten
over perinatale zorg heeft ingenomen, hecht ik eraan u nu reeds over mijn
eerste reactie te informeren. Op een later tijdstip, maar uiterlijk in maart
zal ik uitgebreider met een definitieve reactie komen.
Bij de in ontvangstname van het eindrapport heb ik aan de voorzitter en
de leden van de Stuurgroep (en de onderliggende taakgroepen), mijn waardering
uitgesproken over de gedegenheid en de brede reikwijdte van het advies. Met
name ben ik verheugd over het feit dat het advies unaniem is vastgesteld door
alle partijen die in de Stuurgroep vertegenwoordigd zijn. Gelet op de soms
uiteenlopende visies die tussen beroepsverenigingen kunnen bestaan, vind ik
de bereikte consensus op zichzelf al een belangrijk resultaat. Dat biedt een
goede basis voor de implementatie van de aanbevelingen die hiervoor in aanmerking
komen.
Visie en aanbevelingen
Als uitgangspunt hanteert de Stuurgroep het principe dat elke zwangere
in Nederland de beste zorg dient te ontvangen, waarbij vermijdbare calamiteiten
tot een minimum worden beperkt. De Stuurgroep vindt dat deze zorg moet zijn
toegespitst op de behoefte van de zwangere en haar leefomstandigheden, goed
georganiseerd en veilig is en niet leidt tot een onnodige medicalisering.
Dit uitgangspunt deel ik.
De Stuurgroep concludeert dat er in Nederland voldoende basis is voor
een goede zorg bij zwangerschap en geboorte. Voor sommige risicogroepen (oudere
moeders, vrouwen uit achterstandssituaties, zwangeren met een onderliggende
ziekte of ongezonde leefstijl) zijn evenwel verbeteringen noodzakelijk.
In de visie van de Stuurgroep moeten deze verbeteringen langs de volgende
wegen worden bereikt:
1 De perinatale zorg moet functioneel worden georganiseerd rondom moeder
en kind. De rol en positie van de zorgprofessionals is dienend aan de belangen
van de zwangere en haar kind. De zwangere en haar leefomgeving dienen actief
te worden betrokken.
2 De zorg rondom zwangerschap en geboorte moet kantelen van een reactieve
naar een proactieve benadering om tijdig problemen tijdens de zwangerschap
te voorkomen.
3 Vrouwen moeten vroegtijdig en eenduidig worden geïnformeerd over
de juiste condities voor gezond zwanger worden, zodat vrouwen invulling kunnen
geven aan hun eigen verantwoordelijkheid voor een goede zwangerschapsuitkomst.
4 Alle zorgverleners vormen een netwerk om samen een zo gezond en veilig
mogelijke zorg rond zwangerschap en geboorte te bieden. Dit vereist bindende
afspraken over kwaliteit, registratie, verantwoording en transparantie waar
alle zorgverleners zich aan houden. Instrumentenn zijn het instellen van een
landelijk college voor perinatale zorg, het actief deelnemen aan regionale
verloskundige samenwerkingsverbanden, het aanstellen van een casemanager voor iedere zwangere, het hanteren van geboorteplannen
en het instellen van een verplicht huisbezoek bij de zwangere.
5 Voor vrouwen in achterstandssituaties (achterstandswijken, niet-westerse
afkomst, lage sociaaleconomische status) moet er aanvullend op de aanbevelingen
een nationaal programma met doelgerichte voorlichting, preventie en begeleiding
komen.
6 Vanaf het begin van de bevalling mag de zwangere niet alleen worden
gelaten, en dient zij professioneel bewaakt en begeleid te worden.
7 Op elk moment van de dag, overdag, ’s nachts of in het weekend,
moet de zwangere erop kunnen rekenen dat een noodzakelijke interventie binnen
15 minuten kan starten.
Reactie
Ik ben de Stuurgroep erkentelijk voor haar helder en grondig advies. Het
hoge ambitieniveau dat uit het advies spreekt, sluit aan bij mijn mening dat
de problematiek rondom de bovengemiddelde perinatale sterfte, niet met een
lichtvaardige inzet kan worden opgelost.
In eerste reactie ben ik van mening dat de Stuurgroep in haar visie en
aanbevelingen, inderdaad die thema’s adresseert, die cruciaal zijn voor
het optimaliseren van de perinatale zorg. Daarmee bieden zij een adequate
basis voor het terugdringen van de bovengemiddelde babysterfte waarmee wij
in Nederland te kampen hebben. Kernthema’s als het optimaliseren van
de organisatie, het verbeteren van de kwaliteit van zorg en het beter voorlichten
van de samenleving, met name voor burgers in achterstandssituaties, zullen
naar mijn mening inderdaad krachtig moeten worden aangepakt. Over het specifieke
punt van een verbetering van de bereikbaarheid en beschikbaarheid van de professionele
zorg voor de zwangere in spoedeisende situaties heb ik mij tijdens het algemeen
overleg van 26 november 2009 al positief uitgesproken. Ik zal nagaan
op welke wijze de bestaande knelpunten in capacitair en financieel opzicht
het best kunnen worden opgelost. Gelet op de bereikte consensus tussen partijen
binnen de Stuurgroep en hun betrokkenheid bij het verbeteren van de perinatale
zorg in Nederland, kan ik ook nu reeds melden voorstander te zijn
van het realiseren van een landelijke overlegstructuur voor perinatale zorg.
De verbetering van de zorg bij zwangerschap en geboorte zal van alle betrokken
partijen in de komende periode een flinke inspanning vereisen. Niet alleen
van mij als minister, maar ook van de veldpartijen, en niet in de laatste
plaats van de zwangere vrouw en haar (eventuele) partner zelf.
Vervolg
In de komende periode zal ik de voorstellen van de Stuurgroep op wenselijkheid,
haalbaarheid en financiële implicaties bestuderen. De resultaten hiervan
zal ik vertalen in een concreet actieprogramma met maatregelen die voor de
korte en lange termijn tot verbeteringen moeten leiden. Dat actieprogramma
zal ik samen met mijn visie op het advies, zoals gemeld, in februari aan u
toezenden.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink