32 273
Aanpassing van de Waterschapswet in verband met het houden van waterschapsverkiezingen na het instellen van een waterschap

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat na het instellen van een waterschap het algemeen bestuur niet binnen twee jaren zal aftreden in verband met de reguliere waterschapsverkiezingen, maar bij de eerstvolgende verkiezingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In de titel van hoofdstuk IV, § 4, en in artikel 29, derde lid, komt «gewone» te vervallen.

B

In artikel 27, eerste lid, wordt voor «algemeen bestuur» ingevoegd: zittende.

C

In artikel 29 wordt, onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

4. Indien de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur ingevolge het derde lid eindigt binnen twee jaren en acht dagen na de instelling van het waterschap vinden de verkiezingen niet plaats in dat waterschap en eindigt de zittingsperiode van dat algemeen bestuur in afwijking van dat lid tegelijk met de zittingsperiode van de leden van de algemene besturen van de overige waterschappen die volgt op de eerste verkiezingen voor de waterschappen na de datum van instelling.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Naar boven