32 266
Prijsvorming in de agro-nutriketen

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2009

Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Economische Zaken, mijn antwoorden toekomen op de door u gestelde vragen over de prijsvorming in de agro-nutriketen en de positie van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa).

De prijsvorming van agrarische grondstoffen en voedsel heeft de afgelopen twee jaar regelmatig aandacht gekregen. Dit had ondermeer betrekking op de zuivelsector en groenten en fruit. De vraag van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft nu een meer algemeen karakter.

In het kader van de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wordt prijsondersteuning geleidelijk losgelaten. Doel daarvan is om bij te dragen aan het goed functioneren van de markten voor agrarische grondstoffen en voedsel, zowel binnen de Europese Unie als wereldwijd.

Waar de overheid enerzijds meer ruimte laat aan de werking van de markten voor agrarische grondstoffen en voedsel, groeit anderzijds het belang van de rol van de overheid in het toezicht op het goed functioneren van deze markten. Deze rol van toezichthouder concentreert zich op het borgen van de concurrentie. Met als uiteindelijk doel een duurzame verdeling van de marge over de hele keten: van primaire producent tot consument en over alle schakels die deel uitmaken van de keten.

Op nationaal en Europees niveau zien de mededingingsautoriteiten en de Europese Commissie toe op voldoende concurrentie en voorkómen van te dominante posities en misbruik van onderhandelingsmacht. Voor effectief toezicht werkt Nederland nauw samen met de Europese Commissie. Voor onze op export gericht economie – en dat geldt zeer zeker voor de agrarische en voedselsectoren – is onbeperkte toegang tot de Europese markt van groot belang, juist ook voor een optimale prijsvorming. De Europese Commissie heeft op 28 oktober een Mededeling gepubliceerd over het functioneren van de agrarische- en voedsel-ketens.

Daarin stelt zij maatregelen voor om op drie punten het functioneren van de ketens te verbeteren:

1. Voorkomen van oneerlijke handelspraktijken en misbruik van verschillen in onderhandelingsmacht;

2. Vergroten van inzicht in en transparantie van de prijsvorming in ketens;

3. Bevorderen van concurrentie en concurrentiekracht op de verschillende niveaus in de keten en versterken van de integratie van de markten in Europa.

De Mededeling is op 10 november gepresenteerd aan de High Level Expert Group on Milk. Deze groep is ingesteld om voorstellen te doen voor het bevorderen van de stabiliteit van de zuivelmarkt en zal in juni 2010 een rapport uitbrengen waarin ook de mededinging in de zuivelketen aan de orde komt. De Commissie zal in november 2010 een voortgangsrapport over de voorgestelde acties publiceren. Het kabinet zal u het fiche dat hierop betrekking heeft vóór uw kerstreces doen toekomen.

Regels voor mededinging

De Europese mededingingsregels voor ondernemingen (artikelen 81–86 EG) zijn niet onverkort van toepassing op ondernemingen in de sectoren productie van of handel in landbouwproducten. Krachtens artikel 36 van het EG-verdrag bepaalt de Raad van Ministers van de EU op basis van het landbouwhoofdstuk van het verdrag in hoeverre deze regels ook voor de landbouwsector gelden. Dit artikel is uitgewerkt in de artikelen 175 tot en met 179 van Verordening (EG) nr. 1234/2007, de zogenoemde Integrale marktordening voor agrarische producten. Krachtens deze artikelen worden op het algemene mededingingsrecht uitzonderingen gemaakt voor overeenkomsten, besluiten of gedragingen die vereist zijn voor het bereiken van de doelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (artikel 33 EG) of specifiek in enkele sectoren voor de in de genoemde verordening bedoelde doeleinden.

De Europese Commissie is bij uitsluiting bevoegd om te beslissen over de toepasselijkheid van deze uitzonderingen.

Buiten deze uitzonderingen is het algemene mededingingsrecht, zowel op communautair als op nationaal niveau, ook in de landbouwsector van toepassing.

Het nationale mededingingsrecht, zoals dat – overigens gebaseerd op de Europese systematiek – in de Mededingingswet is neergelegd en door de NMa wordt uitgevoerd, is daarmee ook van toepassing op coöperaties en andere vormen van producentenorganisaties, zoals telersverenigingen, omdat hun leden bestaan uit zelfstandige ondernemingen. Volgens de Europese jurisprudentie, die richting-gevend is voor de toepassing van de Mededingingswet door de NMa in alle bedrijfssectoren, moet bij de toetsing van die samenwerkingsvormen aan het kartelverbod rekening gehouden worden met de economische context waarin ondernemingen opereren, de producten of diensten waarop de overeenkomsten betrekking hebben, de structuur van de betrokken markt en de werkelijke omstandigheden waaronder deze functioneert.

Wat de coöperatieve rechtsvorm van een ondernemingsorganisatie betreft, geldt dat de strekking daarvan op zichzelf niet mededingingsbeperkend is, omdat die rechtsvorm in de gunst staat van de nationale en communautaire wetgever als factor voor de modernisering en rationalisatie van de landbouwsector en voor de efficiëntie van ondernemingen. De beperkingen die de statuten van producenten-organisaties aan hun leden opleggen om hun trouw aan de producenten-organisatie te garanderen, mogen echter niet verder gaan dan noodzakelijk is voor de continuïteit en de goede werking van de producentenorganisatie in het licht van de marktordening.

In het kader van de voorbereiding van de hoorzitting van uw Kamer wil ik u wijzen op het rapport «Prijsvorming in de Agri-food sector» dat de NMa op 2 december 2009 heeft gepubliceerd. Dit rapport bevat de resultaten van het onderzoek van de NMa naar de prijsvorming en de marges door de gehele keten heen van een achttal agrarische producten. Blijkens een persbericht van de NMa wil zij die resultaten graag voorleggen aan de belangrijkste vertegenwoordigers van de Agri-food sector door middel van rondetafelgesprekken. Zij hoopt met behulp van dit onderzoek een gerichte discussie te hebben over de werking van deze ketens om daarmee de Agri-food sector als geheel transparanter te maken.

De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg

Naar boven