Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32262 nr. 7 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32262 nr. 7 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2011
In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 25 januari 2011 is gesproken over het instellen van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) als tijdelijke baten-lastendienst. De commissie heeft mij verzocht om nadere inlichtingen te verschaffen (2011Z01245/2011D04319).
Hierbij ontvangt u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mijn antwoorden op de 41 gestelde vragen.
1
Wat is de stand van zaken betreffende de toegezegde evaluatie, noodzakelijk geacht voorafgaande aan de verdere en finale vorming van de (n)VWA, zowel wat betreft de eerdere fusies van de KvW en de VWA bij zowel het ministerie van VWS als van LNV en nu EL&I?
Tijdens het algemeen overleg met de vaste Kamercommissie op 18 januari jl. heb ik toegezegd om de Kamer periodiek op de hoogte te stellen hoe het staat met de fusie en of wij moeten bijsturen. Er is dus geen sprake van een eenmalige evaluatie.
2
Deelt u de mening dat de fusie, gezien de eerder geconstateerde misstanden bij de organisaties, door een onafhankelijke instantie geëvalueerd moet worden? Bent u bereid dit jaar een onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de kwaliteit van handhaving en de bedrijfscultuur binnen de nVWA? Zo nee, waarom niet?
Nee. De fusieplannen zijn in 2008 reeds onafhankelijk geaudit door Bureau Berenschot (Rapportage «Audit Fusie AID, PD en VWA» TK 26 991, nr. 206). Berenschot concludeert dat middels de voorziene procesinrichting en maatregelen het fusieproces goed kan worden beheerst en de samenhang tussen de uitvoeringstaken en vernieuwing kan worden bewaakt.
Tevens wordt geconcludeerd dat veel van de maatregelen die nodig zijn om de kwaliteit bij de VWA te verbeteren juist door de fusie worden versterkt.
3
Wat is de stand van zaken betreffende de voorgenomen fusies van de diverse onderdelen, zowel wat betreft de meerwaarde van de fusie voor de taakuitoefening als voor huisvesting van de onderdelen en voor de personele structuur?
De voorbereiding van de fusie verloopt volgens plan. Voor een nadere toelichting verwijs ik u naar de brief van mijn voorganger van 7 september jl. (TK 32 262, nr. 3). Wat betreft de meerwaarde van de fusie voor de taakuitoefening verwijs ik u naar hoofdstuk 6 van eerdergenoemde rapportage van bureau Berenschot.
4
De VWA voortgekomen uit de eerder genoemde organisatievormen werkte op basis van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid ten aanzien van preventie van door voeding en goederen veroorzaakte onveiligheid. In hoeverre is dit bij de (n)VWA nog steeds het geval?
De voormalige Keuringsdienst van Waren had een taak op het gebied van het staatstoezicht op de volksgezondheid. Met het overgaan van deze organisatie in de VWA is nu de nVWA onderdeel van het staatstoezicht op de volksgezondheid. Dit is vastgelegd in de Gezondheidswet.
5
Blijft op basis van het staatstoezicht ook de verplichting bestaan dat zeer regelmatig de staat van de volksgezondheid in relatie met voedsel en goederen zal worden beschreven?
In het kader van dit staatstoezicht wordt regelmatig de staat van het voedsel en de goederen onderzocht. Hiermee wordt de relatie gelegd naar aandachtspunten voor de volksgezondheid. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn onderzoeken naar de vetzuursamenstelling van voedingsmiddelen in relatie tot de volksgezondheid of het monitoren van zoutgehaltes in levensmiddelen.
6
Wat waren de afgelopen drie tot vijf jaren de frequenties van de inspectiebezoeken bij respectievelijk geregistreerde bedrijven (levensmiddelenproducenten) en die bij zogenaamde erkende bedrijven (bijvoorbeeld slachterijen)?
Ruwweg kan gesteld worden dat in de gevraagde periode erkende bedrijven gemiddeld twee a drie keer per jaar bezocht zijn en geregistreerde bedrijven gemiddeld één à twee keer per jaar.
7 en 8
Wanneer bezuinigd gaat worden op de (n)VWA in de orde van nominaal 10%, 20% of 30%, wat zijn dan de effecten op de inspectiefrequentie bij fabrikanten, importeurs en detaillisten op het gebied van zowel gebruiksgoederen, levensmiddelen (incl. alcohol en tabak) en voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong (incl. de slachterijen) en op het toezicht op levende dieren?
Welke effecten kunnen deze bezuinigingen van 10, 20 en 30%, gepaard gaand met een frequentievermindering van de inspecties hebben op gevaren en risico’s voor de volksgezondheid?
De nVWA houdt rekening met de mogelijkheid van krimpende budgetten en wil daar op anticiperen. Dit doet zij aan de hand van scenarioverkenningen. In deze verkenningen worden de perspectieven van efficiencywinst, verbetering van de effectiviteit en vernieuwing van de handhavingsmethoden van de nVWA in beeld gebracht. Deze perspectieven worden gewogen tegen mogelijke risico's, in de zin van een afnemende naleving van wet- en regelgeving. De verkenningen worden niet uitgevoerd tot op het niveau van inspectiefrequenties voor domeinen en goederen. De resultaten van deze verkenningen zijn input voor het jaarplanproces 2012 e.v. van de nVWA.
9
Hoe vindt risicoanalyse plaats van onder toezicht gestelde bedrijven; omdat immers de analyse van invloed is op inspectiefrequentie?
De nVWA werkt risicogericht. De nVWA houdt haar kennis over de domeinen waarin zij handhaaft voortdurend actueel. De nalevingsrisico’s in de domeinen zijn bepalend voor de mate van toezicht en de gebruikte handhavingsmethoden en -instrumenten. Bedrijven die deelnemen aan kwaliteitssystemen en extra garanties bieden, dienen daarvoor te worden beloond. De nVWA werkt eraan om daar in het toezicht rekening mee te houden.
10
Zijn de staatssecretaris van EL&I, als eigenaar van de (n)VWA, en de minister van VWS voornemens de inspectiekosten voor geregistreerde bedrijven (nu gratis voor het bedrijfsleven) en die bij erkende bedrijven in de veterinaire sector (nu via retributie van het bedrijfsleven) een andere vorm te geven gezien het voornemen van de bezuinigingen?
Nee, dit zijn wij vooralsnog niet van plan.
11
Wordt ondanks de bezuinigingen bij de inspecties op residuen bij geïmporteerde groenten en fruit nog steeds de «vn monsternameregel» gehanteerd of wordt hiervan afgezien? Zo ja, in welke mate?
Bij de controles op de aanwezigheid van residuen van bestrijdingsmiddelen wordt niet meer met een wortel n formule gewerkt. In Europese wetgeving (de Verordening 669/2009) staat aangegeven met welke frequentie de nVWA bepaalde producten uit bepaalde landen moet controleren op overtredingen van de onder meer residu-wetgeving. Een voorbeeld: alle autoriteiten aan de buitengrenzen van Europa controleren partijen groenten uit Thailand met een frequentie van 50%, dus de helft van alle ladingen wordt bemonsterd.
12
Waar vindt het grensverleggend onderzoek plaats op verzoek van de (n)VWA van nieuwe of onbekende residuen en op diverse matrices? Is hiervoor geld gereserveerd? Zo ja, hoeveel?
De nVWA programmeert jaarlijks onderzoek bij DLO (RIKILT, CVI) en RIVM onder meer ten behoeve van de vernieuwing van analytische methodieken voor nieuwe of onbekende residuen in diverse matrices, naar risico’s van bijvoorbeeld nanotechnologie en voor risicobeoordelingen. Daarnaast geeft de nVWA inhoudelijk sturing aan de wettelijke onderzoekstaken voedselveiligheid van EL&I die uitgevoerd worden bij het RIKILT, een deel van die taken liggen op het gebied van residuen.
Voor het totaal onderzoek naar residuen is niet een specifiek gealloceerd budget gereserveerd, maar wordt per jaar (bij de wettelijke taken voor vijf jaar) gekeken naar de vraagstellingen die opgelost dienen te worden en wordt daarvoor budget vrijgemaakt.
13
Wanneer door bezuinigingen de inspectiefrequentie wordt verminderd, welke invloed heeft dat op de representativiteit van de openbaarmaking van inspectiegegevens bij restaurants of ambachtelijke bedrijven?
Vooralsnog wordt ook na de laatste bezuinigingen geen verlaging van de inspectiefrequentie toegepast in de formule aanpak.
14
Op welke wijze wordt er door de nVWA uitvoering gegeven aan de in het regeerakkoord opgenomen «inspectievakanties»?
Het streven naar vermindering van de toezichtlasten heeft binnen de nVWA geleid tot het ontwikkelen van het bedrijfsgericht inspecteren, hierbij worden verschillende inspecties zo veel mogelijk gecombineerd zodat bedrijven minder vaak worden bezocht. In dit concept is de enkele inspectievakantie verwerkt doordat bij de selectie van bedrijven rekening wordt gehouden met hun prestatieniveau. Dit leidt er toe dat in 2011 goed presterende bedrijven nog maar maximaal twee keer per jaar worden bezocht door de nVWA. Uitgezonderd van de inspectievakantie zijn bedrijven die als gevolg van EU-regelgeving of incidenten vaker moeten worden bezocht.
Daarnaast werkt de nVWA samen met andere rijksinspecties om de inspectievakantie per 1 januari 2012 rijksbreed in te voeren, zoals de minister in zijn brief over aanpak regeldruk en lastenvermindering aan de Tweede Kamer heeft gemeld (TK 29 515, nr. 327).
15
Is er over de laatste twee jaren een overzicht te geven van het aantal externe adviseurs van de diverse onderdelen van de (n)VWA en met name die welke buiten de fusie en reorganisatie tijdelijk zijn aangesteld? Wordt er voldoende gebruik gemaakt van kennis uit eigen huis?
Conform de eisen van het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt de inhuur van externe adviseurs door de nVWA vastgelegd en gerapporteerd. Gerapporteerd wordt over de financiële omvang van de inhuur. Tevens wordt in het jaarverslag van de nVWA gerapporteerd over de inhuur van externe adviseurs.
Voor de inhuur van externe adviseurs wordt een interne procedure gehanteerd waarin nut en noodzaak wordt beoordeeld voordat overgegaan wordt tot inhuur van externe adviseurs. De eerste afweging bij de beoordeling is of de kennis, zowel kwantitatief als kwalitatief, intern aanwezig is.
Op het gebied van het toezicht van de nVWA in de vee- en vleessector beschikt de nVWA over een flexibele schil van practitioners. Dit zijn dierenartsen die door de nVWA kunnen worden ingehuurd om marktfluctuaties in de vraag naar inspecties van de nVWA op te vangen.
16
Heeft er een evaluatie plaats gevonden van de Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit van 23 mei 2006 die de basis vormt voor het Bureau Risicobeoordeling en Onderzoekprogrammering (BuRO) van de VWA? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zo nee, wanneer vindt dit plaats?
De Wet onafhankelijke risicobeoordeling Voedsel en Waren Autoriteit wordt vijf jaar na inwerkingtreding geëvalueerd en vervolgens elke vier jaar. De wet is op 1 augustus 2006 in werking getreden. Uiterlijk 1 augustus 2011 zend ik u de evaluatie toe.
17
Welke intenties heeft de eigenaar van de (n)VWA ten aanzien van het BuRO in verband met uitbreiding van het taakgebied van de (n)VWA?
De nVWA functioneert alleen als autoriteit als er op concernniveau een nauwe samenwerking, wederzijdse ondersteuning en uitwisseling is tussen de divisies en het BuRO. Risicobeoordeling en handhaving zijn dienstverlenend aan elkaar en versterken elkaar. De verantwoordelijkheid hiervoor is intern helder belegd.
18
Mede naar aanleiding van de Q-koortsramp zal de (n)VWA zich opnieuw georiënteerd hebben op de gevaarvaststelling en risicobeoordeling van zoönosen. Hoe heeft de personele, organisatorische en structurele verantwoordelijkheid op dit belangrijke gebied gestalte gekregen (zowel binnen de VWA bij BuRO en de dagelijkse praktijk van de inspecties, als naar de ministeries van EL&I en VWS)?
De Q-koortscrisis is voor de nVWA aanleiding geweest de samenwerking met de GGD'en te verstreken. Daartoe is in 2010 een «samenwerkingsprotocol Q-koorts GGD – nVWA» opgesteld en zal in het voorjaar van 2011 een algemeen samenwerkingsprotocol worden opgesteld met als doel de structurele contacten tussen GGD'en en nVWA te versterken. Ondermeer door de regionaal artsen infectieziekten te koppelen aan VWA-dierenartsen. Daarnaast worden regionale bijeenkosten georganiseerd waar kennis wordt uitgewisseld en problemen uit de dagelijkse samenwerkingspraktijk worden besproken. Ook participeert de nVWA in de veterinair-humane risicoanalysestructuur ten behoeve van signalering en bestrijding van zoönosen.
Bureau Risicobeoordeling en Onderzoeksprogrammering van de nVWA (nVWA/BuRO) heeft zich medio 2008 versterkt met een deskundige op het gebied van veterinaire volksgezondheid (zoönosen). Door BuRO is een aantal adviezen uitgebracht over de risico's van Q-koorts. Daarnaast is structureel de afstemming met nVWA/Toezicht verbeterd om ook via deze bron adequaat geïnformeerd te zijn over signalen waarvoor risicobeoordeling en -advisering mogelijk noodzakelijk zijn. Daarnaast heeft BuRO een rol bij het uitzetten van onderzoek dat, ook op het terrein van zoönosen, de risicobeoordeling en -advisering ondersteunt.
19
Hoe is de financiële verhouding van de bijdragen voor het (n)VWA budget van de betrokken ministeries in de afgelopen jaren geweest?
De rijksbijdrage aan de nVWA (AID, PD & VWA) bestond in de afgelopen jaren voor circa 40% uit een bijdrage van VWS en voor ca 60% uit een bijdrage van EL&I.
20
Wat zijn de voornemens op dit financiële terrein in de huidige regeringsperiode?
Conform de ontwerpbegroting LNV van 2011 bestaat de rijksbijdrage aan de nVWA in de periode 2011–2015 voor circa 45% uit een bijdrage van VWS en voor circa 55% uit een bijdrage van EL&I. De taakstelling op personeel en materieel uit het regeerakkoord moet nog verdeeld worden. Dit kan de genoemde verhouding tussen EL&I en VWS beïnvloeden.
21
Bestaat er een taak voor de (n)VWA ten aanzien van naar de Europese Unie toeleverende derde landen op het gebied van voedselveiligheid?
Ja, de nVWA participeert in internationale projecten die erop zijn gericht de voedselveiligheid in derde landen te verbeteren en daarmee de risico’s op de interne EU-markt te verminderen. Tevens heeft de nVWA een taak in het beoordelen van de risico’s voor voedselveiligheid voor de verschillende product-land combinaties. Op basis daarvan worden importpartijen gericht geïnspecteerd.
22
Bestaat er een taak voor de (n)VWA ten aanzien van de voedselvoorziening voor de wereld?
Nee, de nVWA heeft geen taak wat betreft de voedselvoorziening. Wel kan het voorkomen dat nVWA op basis van deskundigheid gevraagd wordt om advies over bijvoorbeeld fytosanitair beleid en de relatie met voedselzekerheid.
23
In het zogenaamde Benelux Parlement zijn naar aanleiding van vragen op het gebied van voedselveiligheid ministeriële toezeggingen voor Benelux samenwerking gedaan. In hoeverre worden deze activiteiten ingepast in de jaarplanning en financiering van de (n)VWA?
In de antwoorden van het Comité van Ministers op de betreffende vragen van de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad («Benelux Parlement») is een inventarisatie gegeven van de door de drie landen gehanteerde opsporings- en monitoringsystemen bij de bescherming, opsporing en bestrijding van ziekmakende agentia.
Daarnaast is gewezen op de al in Europees verband bestaande systemen voor snelle, wederzijdse waarschuwing van de EU-lidstaten over levensmiddelen en diervoeders (RASFF).
Ook werd de uitwisseling van «best practices» tussen de betrokken diensten onder de aandacht gebracht van het Benelux Parlement. Deze uitwisseling loopt via het netwerk van nationale referentielaboratoria, bilaterale contacten en in het kader van door de EU gesubsidieerde, internationale samenwerkingsprojecten. De bereidheid werd aangeven nadere acties uit te voeren, voor zover deze complementair zouden kunnen zijn aan ontwikkelingen in Europees verband.
De in dit kader uit te voeren werkzaamheden zijn ingepast in de jaarplannen en financiering van de nVWA.
24 en 25
Kan er een overzicht en inzicht worden gegeven van de rechtspersonen die taken of onderdelen van taken uitvoeren welke wetmatig aan de (n)VWA zijn toebedeeld? Bedoeld worden organen als COKZ, KDS, RIKILT, CIDC, Faculteit voor Diergeneeskunde, en dergelijke. Kan dit overzicht worden voorzien van sturings- en verantwoordingsrelaties?
Kan de contractuele weergave daarvan worden beschreven, mede met het oog op de EU wet- en regelgeving?
Ja, ik verwijs hiervoor graag naar het FVO rapport «Ares(2010)862313 Final Country Profile Netherlands – Overview» over Nederland. In het overview deel van het zogenaamde country profile wordt beschreven welke organen welke taken uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de nVWA. Dit document is gepubliceerd op de website van de FVO. Hierin worden nog de AID, PD en VWA genoemd als verantwoordelijke autoriteiten. Deze taakverdeling wijzigt pas officieel met het afronden van de fusie.
26
Kan een overzicht worden geboden van de rapportages die de afgelopen vijf jaar naar de EU zijn gestuurd, volgend uit alle rapportageverplichtingen die op de lidstaat rusten op de beleidsterreinen van de (n)VWA en reciprook van de inspecties van de FVO?
Dit betreft tientallen rapportageverplichtingen met verschillende frequenties (maandelijks, halfjaarlijks, jaarlijks) waaraan de nVWA voldoet. Tijdens de FVO inspecties in de afgelopen jaren zijn dan ook geen opmerkingen gemaakt over het feit dat de nVWA niet zou voldoen aan haar rapportageverplichtingen. Voor verdere informatie over FVO inspecties verwijs ik naar de beantwoording van vraag 27.
27
Welke evaluaties en bijstellingen hebben plaatsgevonden en wanneer op basis van deze rapportages en inspecties? Zijn deze inzichtelijk?
Ja. In het document «Ares(2010)862313 Final Country Profile Netherlands – Follow-up» is dit inzichtelijk gemaakt. Dit document is te vinden op de website van FVO. Het document bevat een overzicht van alle FVO inspecties die de afgelopen jaren in ons land zijn uitgevoerd en geeft de stand van zaken met betrekking tot de opvolging van de door de FVO gemaakte aanbevelingen. Hieruit blijkt dat er in Nederland in de periode 2005–2010 in totaal 26 inspecties van de FVO hebben plaatsgevonden. Deze hebben 199 aanbevelingen opgeleverd. Uit het genoemde FVO rapport blijkt dat dit medio 2010 is teruggebracht tot twee aanbevelingen met de status «action still required» en 15 aanbevelingen met de status «in progress».
Ik maak graag van de gelegenheid gebruikt deze aantallen te plaatsen ten opzichte van die gemiddeld genomen in de andere lidstaten. Sinds 2004 heeft de FVO honderden audits uitgevoerd in de lidstaten: deze hebben geresulteerd in bijna 6000 aanbevelingen. In juni 2010 was circa 86 procent hiervan afgesloten en circa tien procent in ontwikkeling. Op vier procent van de aanbevelingen diende nog actie te worden ondernomen; voor Nederland is nu 91 procent (182) afgehandeld, heeft acht procent (15) de status «in ontwikkeling» en is op één procent (2) van de aanbevelingen in ogen van de Commissie onvoldoende actie ondernomen.
Wat betreft de FVO inspecties is dus volledig inzichtelijk welke evaluaties en bijstellingen hebben plaatsgevonden.
28
Op welke wijze wordt de aangenomen motie Thieme (TK 26 991, nr. 304) uitgevoerd, waarin wordt geregeld dat de controle op veetransporten en slachthuizen niet meer aan de sector over gelaten zal worden, maar geheel in overheidshanden genomen zal worden? Kunnen we erop rekenen dat de motie zo snel mogelijk uitgevoerd zal worden? Wanneer zal de Kamer een uitgewerkt plan van aanpak tegemoet kunnen zien?
Zoals in de motie Thieme van 18 januari 2011 is vermeld, is mij gevraagd om binnen drie maanden te rapporteren. Ik zal u derhalve uiterlijk half april 2011 informeren.
29
Hoever is de fusie tussen AID, VWA en PD momenteel gevorderd?
De voorbereiding van de fusie verloopt volgens plan (TK 32 262, nr. 3). In maart 2011 wordt het voorgenomen organisatiebesluit ter advies aan de medezeggenschap voorgelegd. In het voorjaar 2011 is het nieuwe hoofdkantoor gereed en wordt deze in gebruik genomen. De formele fusie zal op 1 januari 2012 afgerond zijn.
30
Op welke manier worden de belangen van volksgezondheid, voedselveiligheid en dierenwelzijn in het nieuwe organisatorische model geborgd?
De gefuseerde organisatie blijft de veiligheid van voedsel, de gezondheid van plant en dier en de veiligheid van consumentenproducten borgen.
31, 32 en 33
Welke prioriteiten zal de nVWA stellen dit jaar, met welke inzet van fte´s?
Kunt u toelichten hoe de handhavingscapaciteit is verdeeld over de verschillende divisies?
Op welke wijze heeft de nVWA invulling gegeven aan de bezuinigingen van dit jaar en de voorgenomen verdere bezuinigingen? Welke gevolgen heeft dit voor de handhavingscapaciteit? Waar wordt nu minder op gecontroleerd door de nVWA en welke gevolgen heeft dit?
De prioritering van activiteiten en de daarbij horende formatie vindt zijn beslag in het jaarplan van de nVWA. Zoals door mij toegezegd in het AO van 16 december ontvangt u een overzicht van te bereiken resultaten in 2011.
34
Hoe beoordeelt de Ondernemingsraad de voortgang van de fusie tot nu toe? Op basis van welke gegevens baseert u zich in deze, en hoe oud is deze informatie?
In mijn brief van september 2010 (TK 32 262, nr. 3) heb ik aangegeven dat de fusie op schema ligt. Over het fusieproces vond en vindt regelmatig overleg plaats door de IG van de nVWA met het platform medezeggenschap dat bestaat uit vertegenwoordigers van de ondernemingraden van AID, PD en VWA.
35
Wat is er geleerd van de wijze waarop een medewerker wel naar buiten moest treden toen zij misstanden constateerde binnen de VWA, welke structurele veranderingen hebben er plaatsgevonden zodat een dergelijke situatie niet meer voor hoeft te komen?
De ex-medewerker waarnaar wordt verwezen, is in december 2010 schuldig bevonden aan het schenden van haar ambtsgeheim. Medewerkers die vermoedens van misstanden hebben, kunnen gebruik maken van de bestaande klokkenluidersregeling.
36
Wat zijn de voor- en nadelen van het systeem waarin een medewerker elke drie tot vijf jaar van functie moeten verwisselen?
De AID, PD en VWA kennen dit systeem niet. Ook bij de nVWA is geen systeem voorzien waarbij een medewerker elke drie tot vijf jaar van functie moet wisselen.
37
Hoeveel dierenartsen werken er momenteel bij de nVWA, en hoe wordt de kwaliteit van deze dierenartsen beoordeeld en geborgd?
Bij de nVWA werken momenteel 190 fte dierenartsen in vaste dienst en zijn er zo’n 70–80 fte dierenartsen-practitioners op inhuurbasis parttime beschikbaar voor de nVWA (dit bestand omvat zo’n 200 dierenartsen).
De kwaliteit van deze dierenartsen wordt geborgd door een uitgebreid opleidingspakket voor nieuwe dierenartsen en een grondig scholings- en bijscholingspakket voor reeds werkzame dierenartsen. Ook wordt veel aandacht besteed aan vakinhoudelijk overleg, intervisie en interne begeleiding door senior-dierenartsen. Regelmatig vinden audits plaats van de kwaliteit van het werk. Ongeveer 10% van de productieve uren wordt besteed aan opleiding, interne begeleiding en werkoverleg.
38
Op welke wijze is onderbouwd dat in een systeem met zelfregulering bedrijven zich beter aan wettelijke voorschriften en normen houden dan bij een systeem van regelmatig en onaangekondigd overheidstoezicht?
Uit beleidstheorie en ervaringscijfers van een aantal inspectiediensten blijkt dat zelfregulering vooral goed werkt als de belangen van het bedrijf samenvallen met die van de overheid (en daarmee met het toezicht door de toezichthouder). De nVWA maakt op verantwoorde wijze gebruik van de kennis en de gegevens van zelfreguleringssystemen en vergewist zich van de betrouwbaarheid. Het fenomeen is nog in ontwikkeling alsmede de wijze waarop nVWA toezicht houdt bij zelfregulering.
39
Wat is de verhouding tussen administratieve controles en veldcontroles waarbij controleurs ook daadwerkelijk zelf onderzoek en metingen verrichten?
Administratieve controles zijn onderdeel van toezicht en vinden plaats daar waar het noodzakelijk is om een adequaat inzicht te krijgen van het bedrijf of zijn bedrijfsvoering. De effectiviteit van het toezicht staat hierbij voorop.
40
Wat is het nut van aangekondigde controles? Deelt u de mening dat een handhavinginstanties juist misstanden moet signaleren, en dat een aankondiging van een controle er juist voor zorgt dat eventuele misstanden toegedekt worden voordat de controleurs dit kunnen constateren? Wat is het voordeel van een dergelijke controle voor de veiligheid van waren en producten, voor het dierenwelzijn en voor het milieu?
Aankondiging van controles is geen staand beleid, het merendeel is onaangekondigd; uitgangspunt van controle is een goed beeld krijgen van het bedrijf; controles worden alleen aangekondigd als dat nodig is om de controle adequaat te kunnen uitvoeren bijvoorbeeld bij grootschalige en diepgaande doorlichting van een bedrijf (audits), waarbij het noodzakelijk is om de ondernemer danwel medewerkers te spreken.
41
Deelt u de mening dat er ook nadelen kleven aan het systeem waarbij bedrijfscontroles op allerlei aspecten slechts uitgevoerd worden door één persoon in plaats van meerdere, bijvoorbeeld dat deze persoon misstanden niet meldt vanwege intimidatie? Hoe beoordeelt u dit?
De noodzakelijke deskundigheid bepaalt of inspecties alleen of door meer personen worden uitgevoerd. Inspecteurs worden getraind in omgaan met agressie en geweld. In bepaalde situaties waar de nVWA inschat dat er risico's voor de inspecteur zijn, wordt de inspectie door twee personen uitgevoerd, zo nodig met ondersteuning van de politie.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
H. Bleker
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32262-7.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.