32 258
Wijziging van de Procedureregeling parlementaire instemming Verdrag van Maastricht betreffende de Europese Unie en vaststelling van de Procedureregeling voor de behandeling door de Kamer van wetgevende voorstellen van de Europese Unie in het kader van het parlementair behandelvoorbehoud en in het kader van de toetsing op aspecten van Europese rechtsgrondslag, subsidiariteit en proportionaliteit

nr. 4
NOTA NAAR AANLEIDING VAN VERSLAG

Vastgesteld 10 december 2009

De vaste commissie voor Europese Zaken1 beantwoordt de vragen uit het verslag over het voorstel tot wijziging van de Procedureregeling parlementaire instemming Verdrag van Maastricht betreffende de Europese Unie («JBZ-Procedure»), en de vaststelling van een procedureregeling voor de behandeling door de Kamer van wetgevende voorstellen van de Europese Unie in het kader van het parlementair behandelvoorbehoud en in het kader van de toetsing op aspecten van Europese rechtsgrondslag, subsidiariteit en proportionaliteitals als volgt.

De procedure van het behandelvoorbehoud leidt op zichzelf niet tot tijdiger en betere informatie over Europese voorstellen op JBZ-terrein. Uiteraard zal de procedure wel in individuele gevallen bij voorstellen op JBZ-terrein kunnen worden toegepast.

Verder heeft de vaste commissie voor Justitie in haar procedurevergadering van 2 december 2009 besloten om de regering te verzoeken de onder het Verdrag van Nice bestaande praktijk met betrekking tot de (voorbereiding van) de JBZ-Raad na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon te continueren.

De vaste commissie voor Europese Zaken bevestigt dat de Kamer tijdig zal worden geïnformeerd over de voorstellen die op de onder punt 2 van de voorgestelde procedureregeling bedoelde lijst zijn geplaatst, zodra deze voorstellen daadwerkelijk zijn ingediend.

Met betrekking tot de gewenste verduidelijking op punt 7 van de voorgestelde procedureregeling wordt geantwoord dat voorop staat dat het primaat van de behandeling van het/de betreffende Europese wetgevingsvoorstel(len) bij de vakcommisies ligt. De vaste commissie voor Europese Zaken draagt ervoor zorg dat het advies/de adviezen van de vakcommissie(s) ter besluitvorming door de Kamer wordt/worden doorgeleid. Vanuit haar horizontale verantwoordelijkheid beoordeelt de vaste commissie voor Europese Zaken het advies/de adviezen mede in het licht van eventueel conflicterende adviezen van vakcommissies of verschillende opvattingen van vakcommissies over prioriteit van een voorbehoud.

De voorzitter van de commissie voor Europese Zaken,

Waalkens

De griffier van de commissie voor Europese Zaken,

Nijssen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Atsma (CDA), Van Bommel (SP), ondervoorzitter, Van der Staaij (SGP), Waalkens (PvdA), voorzitter, Ormel (CDA), Van Velzen (SP), Nicolaï (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Van Dijk (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Schippers (VVD), Jonker (CDA), Irrgang (SP), De Roon (PVV), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Gill’ard (PvdA), Van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) en Peters (GL).

Plv. leden: Jager (CDA), De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), Vos (PvdA), Van Heugten (CDA), Lempens (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Schermers (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Knops (CDA), Jacobi (PvdA), Samsom (PvdA), Kuiken (PvdA), Teeven (VVD), Meeuwis (VVD), Spies (CDA), Roemer (SP), Wilders (PVV), Van der Ham (D66), Van der Burg (VVD), Besselink (PvdA), Van Leeuwen (SP), Ouwehand (PvdD), Voordewind (CU) en Vendrik (GL).

Naar boven