32 238
Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de hoogten van bestuurlijke boetes

nr. 5
VERSLAG

Vastgesteld 28 januari 2010

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1, belast met het voorbereidend onderzoek, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen omtrent dit wetsvoorstel.

Onder het voorbehoud dat de regering de in dit verslag opgenomen vragen en opmerkingen afdoende beantwoordt, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

Inleiding

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met de hoogten van bestuurlijke boetes.

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de wetswijziging Meststoffenwet in verband met de hoogten van bestuurlijke boetes.

Vierde Tranche

Procedure vóór de Vierde tranche

Het is voor de leden van de SP-fractie niet geheel duidelijk waar de grens van de € 340,– vandaan komt. Waarom dit bedrag? En blijft deze grens nu onder de Vierde tranche Algemene wet bestuursrecht (Awb) gehandhaafd?

Gevolgen van de Vierde tranche voor de Meststoffenwet

Met de Vierde tranche van de Awb worden alle bestaande separate regelingen voor de oplegging van bestuurlijke boetes in bijzondere wetten, waaronder dus ook de Meststoffenwet, geschrapt. Geeft dit schrappen een administratieve lastenverlichting voor de overheid en/of het bedrijfsleven en zo ja, in welke mate? Zo nee, waarom niet? De leden van de CDA-fractie constateren dat als gevolg van deze aanpassing 3000 à 4000 boetes uitgebreider dan nu behandeld dienen te worden. Deze extra inzet dient binnen bestaand budget te worden opgelost en dat kan alleen door efficiencyverhoging. Meteen wordt daarbij aangegeven dat efficiencyverhoging op korte termijn niet mogelijk is. De leden van de CDA-fractie vragen zich af op welke termijn dit dan wel mogelijk is. Uiteindelijke conclusie is dat er, omdat er zoveel problemen zijn, geen zware procedures zullen worden ingezet bij boetes beneden de € 340,–, omdat deze in de meeste gevallen leiden tot onevenredige lasten. De leden van de CDA-fractie vragen zich af over welke lasten hier wordt gesproken: die van de overheid of van het bedrijfsleven?

De Awb maakt onderscheid tussen een zware en een lichte procedure. Bij de lichte procedure hoeft geen boeterapport te worden opgemaakt, hoeft de overtreder niet in de gelegenheid te worden gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en geldt geen verplichte functiescheiding tussen degene die de overtreding constateert en degene die beslist omtrent het opleggen van een boete. Bij de zware procedure gelden deze drie verplichtingen wel. Kan worden uiteengezet hoeveel overtredingen in de lichte en zware procedure onder zowel de oude als de nieuwe systematiek vallen? Met andere woorden, welk effect heeft het voorliggende wetsvoorstel? De leden van de CDA-fractie vragen zich verder af of hiermee de mogelijkheid voor belanghebbenden voor het naar voren brengen van de werkelijke situatie, waaronder de overtreding heeft plaatsgevonden, niet erg wordt beperkt. Denk bijvoorbeeld aan een overtreding feitcode M103 Niet naar waarheid verstrekken van gegevens over oppervlakte, gewasteelt en ligging van percelen op de verzamelaanvraag door de landbouwer. Het kan zo zijn dat in het kader van de vernieuwing perceelregistratie een ondernemer een overtreder wordt. Krijgt de ondernemer dan nog de kans om zijn zienswijze naar voren te brengen, in zowel de zware als de lichte procedure? De grondregistratie is namelijk gekoppeld aan veel zaken als mestplaatsingsruimte en bedrijfstoeslagen. Wordt met deze zaken ook rekening gehouden in het boeterapport? Sommige «vergrijpen» worden erg mild beboet door de Algemene Inspectiedienst (AID) (boete lager dan € 340,–), maar leveren wel een forse korting toeslagrechten op. Gaat hierbij niet het principe op dat je geen twee keer bestraft kunt worden voor hetzelfde strafbare feit. Zo nee, waarom niet?

De grens ligt bij een overtreding waarop een bestuurlijke boete van meer dan € 340,– kan worden opgelegd. «Waar is dat kan van afhankelijk?», zo vragen de leden van de CDA-fractie zich af, als de praktijk niet meer leidend is?

Ook vragen de leden van de CDA-fractie helderheid over de hoogte van de bestuurlijke boete en de afwijkingsmogelijkheid. Geldt dat voor zowel beneden als boven de € 340,–? De leden van de CDA-fractie kunnen volgen dat via de Beleidsregel bestuurlijke boetes officieel geen boetes van meer dan € 340,– worden opgelegd. Echter, er bestaat op grond van artikel 4:84 van de Awb een inherente afwijkingsbevoegdheid. Afwijken is geboden indien het handelen overeenkomstig de beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben, die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. «Maar geldt dat ook andersom?», zo vragen de leden van de CDA-fractie zich af. Voortaan geldt immers op grond van artikel 5:53 Awb als criterium de maximale hoogte van de bestuurlijke boete die bij wettelijk voorschrift is bepaald, en dat is in casu ingevolge artikel 62, tweede lid, van de Meststoffenwet € 45 000 of € 11 250. Tel hierbij korting op de bedrijfstoeslag op, dan kan het totale strafbedrag dusdanig zijn dat deze in geen verhouding staat tot de overtreding. De leden van de CDA-fractie constateren dat met het afstappen van het principe dat de praktijk niet meer leidend is, de overtreder wel heel erg hard/dubbel aangepakt wordt. Graag opheldering op dit punt.

Wijziging van de Meststoffenwet

De leden van de CDA-fractie dringen sterk aan op een AMvB die een duidelijke onderverdeling van overtredingen in boetecategorieën maakt, met daarbij een ministeriële regeling waarin wordt bepaald welke boetehoogte aan die categorieën wordt gekoppeld. Het lijkt nu alsof het een kan-bepaling is. Graag een reactie. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat proportionaliteit in de boetes en sanctionering van groot belang zijn en vragen op welke wijze hieraan vorm en inhoud gegeven zal worden. Voorts vragen zij of er op basis van het onderhavige wetsvoorstel rekening kan worden gehouden met de omvang van het (loonwerk)bedrijf. Wordt er daarnaast rekening gehouden met de mate van verwijtbaarheid?

Wetsvoorstel fosfaatgebruiksnorm

De leden van de CDA-fractie vragen zich af wanneer sprake is van een strafrechtelijk optreden bij overtredingen van de Meststoffenwet, gaat het dan om recidive en overtredingen in georganiseerd verband? Of ook om ernstige delicten en door wie wordt dat beoordeeld? Op welke wijze worden hierover afspraken gemaakt met het Openbaar Ministerie?

De leden van de SP-fractie maken zich zorgen om het mogelijk tekort in de controle capaciteit. In hoeverre zal dit tekort er toe leiden dat er achterstand optreedt bij het behalen van de milieudoelen? Hoe denkt u dat risico te vermijden?

De voorzitter van de commissie,

Atsma

De griffier van de commissie,

Peen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Atsma (CDA), voorzitter, Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Van der Ham (D66), Jager (CDA), Koopmans (CDA), Ormel (CDA), Van Velzen (SP), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Dibi (GL), Cramer (CU), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Zijlstra (VVD), Neppérus (VVD), Jacobi (PvdA), Jansen (SP), Thieme (PvdD), Polderman (SP), Elias (VVD) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Luijben (SP), Tang (PvdA), Harbers (VVD), Koşer Kaya (D66), Bilder (CDA), Pieper (CDA), Biskop (CDA), Van Leeuwen (SP), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Vendrik (GL), Ortega-Martijn (CU), Schermers (CDA), Brinkman (PVV), Ten Broeke (VVD), Vacature (VVD), Blom (PvdA), Kant (SP), Ouwehand (PvdD), Lempens (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) en Van Dam (PvdA).

Naar boven