B
nr. 2
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 13 november
2009 en het nader rapport d.d. 25 november 2009, aangeboden aan de Koningin
door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State
is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 25 september 2009, no. 09.002672, heeft
Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede
namens de Staatssecretaris van Financiën, bij de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en het Groothertogdom Luxemburg tot het vermijden van dubbele
belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking
tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocollen;
’s-Gravenhage, 29 mei 2009 (Trb. 2009, 100), met toelichtende
nota.
Het Protocol ziet op de uitwisseling van bankinformatie met het oog op
de belastingheffing. De Raad onderschrijft de goedkeuring van het Protocol,
maar plaatst daarbij enige kanttekeningen.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 25 september
2009, nr. 09.002672, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde Protocol rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 13 november 2009, nr. W06.09.0373/III, bied ik U hierbij
aan.
1. Informatie van derdelanden
De Raad wijst er op, dat nu het netwerk van verdragen ter voorkoming van
dubbele belasting waarin is voorzien in informatie-uitwisseling en van zogenoemde
Tax information exchange agreements (TIEA’s) steeds verder wordt vergroot,
duidelijkheid dient te bestaan omtrent de wijze waarop informatie die van
derdelanden verkregen is, moet worden behandeld. Indien deze informatie onbeperkt
aan verdragspartners wordt verschaft, krijgt de in beginsel bilaterale werking
van het verdrag een multilaterale werking, hetgeen tot zogenoemde information
shopping kan leiden, waarbij een verdragspartner die geen informatieverdrag
met een bepaald derdeland heeft gesloten, via het met Nederland gesloten informatieverdrag
tracht informatie te verkrijgen uit dat derdeland indien dat derdeland wel
met Nederland een informatieverdrag heeft gesloten.
De Raad adviseert in de toelichtende nota aandacht te geven aan deze ontwikkeling
en het standpunt van Nederland ter zake uiteen te zetten.
1. Gevolg gevend aan het advies van de Raad over informatie van derdelanden
is de toelichting bij artikel 1 op dit onderdeel aangevuld.
2. Trust
De Raad merkt op, dat in het Protocol geen specifieke regeling is getroffen
ten aanzien van inlichtingen die berusten bij een trust, zoals wel is opgenomen
in recente andere verdragen. Een zodanige bepaling kan van betekenis zijn
voor de thans bij de Eerste Kamer der Staten-Generaal aanhangige voorstellen
tot wijziging van de Successiewet 1956 en de Wet inkomstenbelasting 20011.
De Raad adviseert in de toelichtende nota aan dit aspect aandacht te geven.
2. Gevolg gevend aan het advies van de Raad over trusts is de toelichting
bij artikel 1 op dit onderdeel aangevuld.
3. Tijdstip van toepassing
a. Uit artikel 4 van het Protocol is af te leiden dat het Protocol
van toepassing is op inlichtingen die betrekking hebben op inkomsten die zijn
genoten op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de datum
waarop de laatste kennisgeving van inwerkingtreding is ontvangen.
In de toelichtende nota is ten aanzien van het toepassingstijdstip gesteld,
dat een verzoek om informatie kan worden ingediend per 1 januari van
het jaar dat volgt op de inwerkingtreding.
Deze passage is onduidelijk, omdat daaruit kan worden afgeleid dat het
verzoek ook op inkomsten uit oudere belastingjaren betrekking kan hebben.
De Raad adviseert de passage te verduidelijken en met voorbeelden toe
te lichten.
b. Artikel 4 van het Protocol, noch de briefwisseling van 29 mei
2009 treft een regeling voor het tijdstip van toepassing op verzoeken die
betrekking hebben op de inkomensgerelateerde regelingen, bedoeld in artikel
3 (Ad artikel 26), eerste lid, van het Protocol.
De Raad adviseert in de toelichtende nota op dit aspect in te gaan.
4. Inwerkingtreding
Artikel 4 van het Protocol kan inhouden dat het Protocol terugwerkende
kracht heeft, indien de laatste kennisgeving van inwerkingtreding in het laatste
kwartaal van een kalenderjaar wordt uitgebracht. Het Protocol treedt dan –
drie maanden later – in het eerste kwartaal van het volgende jaar in
werking, maar vindt al toepassing met ingang van 1 januari van dat jaar,
omdat dat de «eerste» 1 januari is na de laatste kennisgeving.
In de toelichtende nota is aan deze aspecten voorbij gegaan.
De Raad adviseert de toelichtende nota op deze punten aan te vullen.
3. en 4. Gevolg gevend aan de adviezen van de Raad over het tijdstip van
toepassing en over de inwerkingtreding is de toelichting bij artikel 4 op
deze onderdelen aangevuld.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Protocol
wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, verzoeken
mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het Protocol vergezeld
van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te
leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen