32 232
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Saint Vincent and the Grenadines inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken; Mexico City, 1 september 2009

nr. 3
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 december 2009

Binnen de vaste commissie voor Financiën1 hebben enkele fracties de behoefte om over het verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Saint Vincent and the Grenadines inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken (Kamerstuk 32 232, nr. 1), enkele vragen en opmerkingen voor te leggen.

De vragen en opmerkingen zijn op 10 december 2009 aan de staatssecretaris van Financiën voorgelegd. Bij brief van ... zijn ze door hem beantwoord.

De voorzitter van de commissie,

Blok

De Adjunct-griffier van de commissie,

Van den Berg

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

Hebben St. Vincent and the Grenadines en vergelijkbare kleine landen wel voldoende kennis en menskracht om adequaat inlichtingen uit te wisselen? Zo niet, is Nederland al dan niet in OESO- of VN-verband bereid training te verzorgen?

Voor meer algemene vragen wordt kortheidshalve verwezen naar de vragen gesteld in het verslag van het schriftelijk overleg bij het verdrag met Bermuda inzake de toegang tot onderlinge overlegprocedures in verband met winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (Kamerstuk 32 228, nr. 1).

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het protocol tot wijziging van het belastingverdrag met Saint Vincent en de Grenadines. Zij vragen zich af welke eerdere pogingen er door Nederland zijn ondernomen om het bankgeheim in Saint Vincent en de Grenadines ter discussie te stellen. Is het bankgeheim er inmiddels niet meer wettelijk vastgelegd? Op wiens verzoek is er over dit verdrag onderhandeld?

Tot hoe ver terug mag er voor de belastingheffing relevante informatie worden gevraagd indien er geen sprake is van een strafrechtelijke procedure? Voor zover het strafrechtelijke procedures betreft is aan de terugwerkende in beginsel geen beperking gesteld. Waar duidt het woord «in beginsel» in dit verband op? Staat dat nog ter discussie? Is het mogelijk om in een overzichtje aan te geven hoever de terugwerkende kracht gaat in de gelijktijdig gestuurde verdragen?

Moet er voor een gewoon informatieverzoek sprake zijn van een geconstateerd strafbaar feit?

Vindt de staatssecretaris het sluiten van twaalf verdragen voldoende om een land niet meer te zien als een tax haven? Is de kritiek volgens hem terecht dat met name ontwikkelingslanden achter het net vissen bij het sluiten van informatie uitwisselingsverdragen?

Is de staatssecretaris bereid tot een periodieke evaluatie van de verdragen ter uitwisseling van informatie?

II Reactie van de staatssecretaris

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de PvdA-fractie vragen of Saint Vincent and the Grenadines en vergelijkbare kleine landen wel voldoende menskracht hebben om adequaat inlichtingen uit te wisselen en zo niet, of Nederland bereid is al dan niet in OESO- of VN-verband trainingen te verzorgen.

Kleine landen als St. Vincent and the Grenadines hebben thans in het algemeen niet voldoende kennis en menskracht om adequaat inlichtingen uit te wisselen. Dat probleem wordt internationaal ook onderkend. Om die reden worden onder de vlag van het Global Forum on Transparency and Exchange of Information de komende drie jaar in alle bij de inlichtingenuitwisseling betrokken landen zogenaamde «peer reviews» uitgevoerd, zodat een beeld ontstaat over de in die landen bestaande regelgeving en uitvoeringspraktijk. Mocht uit de peer reviews blijken dat behoefte bestaat aan trainingen of andere vormen van capacity building dan zal Nederland samen met andere OESO lidstaten zijn verantwoordelijkheid op dit punt moeten nemen. Ik verwacht overigens niet dat Nederland in de relatie met Saint Vincent and the Grenadines veel verzoeken om informatie zal doen. Het Verdrag is desalniettemin van groot belang om te voorkomen dat geld zich verplaatst van bij voorbeeld Bermuda of de Caymaneilanden naar Saint Vincent and the Grenadines.

Voor de beantwoording van de meer algemene vragen van de leden van de fractie van de PvdA verwijs ik naar de beantwoording van de vragen die zijn gesteld in het verslag van het schriftelijk overleg bij het verdrag met Bermuda inzake de toegang tot onderlinge overlegprocedures in verband met winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen (Kamerstuk 32 228, nr. 2).

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

Het verheugt mij dat de leden van de SP-fractie met belangstelling hebben kennis genomen van het protocol tot wijziging van het belastingverdrag met Saint Vincent and the Grenadines. Ik wil op voorhand benadrukken dat het hier niet gaat om een protocol bij een bestaand belastingverdrag. Het gaat om een zelfstandig verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingzaken (hierna: het Verdrag).

De leden van SP-fractie willen graag vernemen op wiens verzoek de onderhandelingen zijn gestart.

De onderhandelingen hebben plaatsgevonden op basis van een verzoek van Saint Vincent and the Grenadines aan de OESO om besprekingen in multilateraal kader te voeren omdat het de menskracht en middelen ontbeerde om op eigen kracht grote aantallen verdragen te sluiten. Nederland heeft de besprekingen in het kader van het Zuid-Caribische project gevoerd namens een aantal andere OESO landen (waaronder Ierland, Denemarken, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zweden). Aruba en de Nederlandse Antillen hebben zich ook bij het project aangesloten.

Ten aanzien van de vraag welke pogingen zijn ondernomen om het bankgeheim op Saint Vincent and the Grenadines ter discussie te stellen en of het bankgeheim inmiddels niet meer wettelijk is vastgelegd, stel ik voorop dat vertrouwelijkheid van bankgegevens is algemeen gebruikelijk is. Het is juist het doel van de TIEA’s als dit Verdrag om het bankgeheim te doorbreken in gevallen waarin het verzoekende land legitieme redenen heeft om de gegevens te verkrijgen. Op dat punt heeft Saint Vincent and the Grenadines de nationale wetgeving aangepast. In het kader van het Global Forum on Transparency and Exchange of Information zullen in 2010 peer reviews starten waarbij, zoals in mijn eesrte antwoord aangegegevn, de wetgeving en de uitvoering van de verdragen in de praktijk zullen worden getoetst en eventueel adviezen over verbeteringen zullen worden gegeven.

De leden van de fractie van de SP vragen hoe ver terug voor de belastingheffing relevante informatie mag worden gevraagd indien er geen sprake is van een strafrechtelijke procedure.

Voor de niet-strafrechtelijke belastingzaken is het alleen mogelijk informatieverzoeken te doen voor belastingtijdvakken die beginnen op of na datum van inwerkingtreding van het verdrag. Het zal niet zo snel voorkomen dat voor de beoordeling van belastingtijdvak T informatie nodig is uit het jaar T -1.

Voorts merkt de fractie van de SP op dat voor zover het strafrechtelijke procedures betreft aan de terugwerkende kracht in beginsel geen beperking gesteld en wordt gevraagd waar de term «in beginsel» op duidt. Hierover merk ik op dat in de toelichtende nota op het Verdrag de term «in beginsel» niet voor komt. Voor strafrechtelijke belastingzaken kan informatie worden gevraagd over de ten tijde van het verzoek nog openstaande belastingjaren.

De leden van SP-fractie vragen of het mogelijk is in een overzichtje aan te geven hoever de terugwerkende kracht gaat in de gelijktijdig gestuurde verdragen.

Wat betreft de gelijktijdige ingestuurde Verdragen geldt, uitgezonderd het Verdrag met Singapore, dat voor niet-strafrechtelijke belastingzaken alleen informatie kan worden opgevraagd voor belastingtijdvakken die beginnen op of na in werkingtreding van het verdrag. In het verdrag met Luxemburg is specifiek bepaald dat informatie kan worden opgevraagd voor belastingtijdvakken die aanvangen op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op de datum waarop de laatste kennisgeving van inwerkingtreding is ontvangen

In het Verdrag met Singapore is bepaald dat informatie kan worden opgevraagd ongeacht het belastingtijdvak waarop het verzoek ziet.

Voor strafrechtelijke belastingzaken kan informatie worden ingewonnen op het moment dat het Verdrag in werking treedt. Deze informatie kan zien op zowel belastingtijdvakken die liggen voor de datum van inwerkingtreding van het Verdrag, als op belastingtijdvakken die zien belastingtijdvakken die liggen na de datum van inwerkingtreding van het Verdrag. In het Verdrag met de Caymaneilanden is bepaald dat deze informatie over strafrechtelijke belastingzaken alleen maar ziet op belastingtijdvakken die beginnen op of na 1 januari 2004. De verschillen zijn te verklaren met de verschillende onderhandelingsinzet van de landen en de verschillen in hun nationale (on)mogelijkheden.

De leden van de SP-fractie vragen voorts nog of voor een gewoon informatieverzoek sprake moet zijn van een geconstateerd strafbaar feit. Voor een gewoon informatieverzoek moet sprake zijn van informatie die nodig is voor de beoordeling van een nog openstaand belastingjaar maar er hoeft geen sprake et zijn van een strafbaar feit om op basis van het Verdrag informatie op te vragen.

Naar aanleiding van de vraag van de leden van de SP-fractie naar de wenselijkheid van evaluatie van de TIEA’s kan ik aangeven dat ik zeker het voornemen heb de effectiviteit van de Nederlandse verdragen periodiek te evalueren. Hierbij zal nauw samengewerkt worden met landen in het Global Forum on Transparency and Exchange of Information dat, zoals al enkele malen aangegeven, vanaf 2010 zal beginnen met een proces van peer reviews om de effectiviteit van de verdragen te meten en eventueel verbeteringen voor te stellen.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (ChristenUnie), Van der Burg (VVD), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GroenLinks) en Linhard (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), Jan de Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (ChristenUnie), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GroenLinks) en Smeets (PvdA).

Naar boven