32 222 XI
Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (XI) voor het jaar 2009 en van de begrotingsstaat van het Waddenfonds voor het jaar 2009 (Wijziging samenhangende met de Najaarsnota)

nr. 3
VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 11 december 2009

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Koopmans

Adjunct-griffier van de commissie,

Lemaier

Vragen en antwoorden

1

Kunt u de achtergronden van het niet tot uitbetaling komen van ruim 84 procent van de beschikbare middelen nader toelichten?

Op het instrument BIRK is 84% van de bij Voorjaarsnota beschikbare middelen 2009 doorgeschoven bij najaarsnota 2009 naar 2010. Meer achtergronden dan toegelicht op pagina 4 van de najaarsnota, te weten:

De eerder berekende kasverwachtingen voor verschillende projecten op grond van het Budget Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit (BIRK) zijn bijgesteld. De onderuitputting wordt deels veroorzaakt door vertraging, latere realisatie van projecten, en deels doordat de planvorming bij diverse projecten meer tijd kost dan verwacht. Een exacte inschatting van tevoren is moeilijk te maken, doordat de gesubsidieerde partij primair verantwoordelijk is voor de sturing en de realisatie van zijn project. De projecten worden door VROM op voortgang bewaakt middels de jaarlijks door de subsidieontvanger op te leveren voortgangsrapportage aan de uitvoeringsorganisatie SenterNovem.

2

Kunt u uiteenzetten of, en wanneer de niet-uitgegeven BIRK-middelen tot uitbetaling zullen komen?

Voor de uitbetaling van de niet-uitgegeven BIRK middelen is VROM afhankelijk van de start en de vorderingen van de projecten. Voorschotten kunnen worden aangevraagd na start van de te subsidiëren werkzaamheden voor de uitgaven van de kwaliteitsdrager(s) totdat een maximum van 80% is bereikt. De resterende 20% zal kunnen worden gedeclareerd na realisatie van de gehele kwaliteitsdrager(s). Dat zal volgens planning van de projecteigenaren het geval zijn van 2010 tot en met 2020.

3

Kunt u toelichten waarom het advies van de rijksvertegenwoordiger voor het sleutelproject Amsterdam Zuidas later is gekomen dan was voorzien?

Ik heb tijdens het algemeen overleg Zuidas op 2 juli 2009 toegezegd u in het najaar te informeren over de resultaten en de vervolgstappen. Per brief, d.d. 1 december, heb ik u over het tussenadvies geïnformeerd. Op moment van schrijven is de heer van den Berg bezig met zijn bestuurlijke consultatieronde. Binnen enkele weken zal zijn advies zijn afgerond waarna het aan de bewindspersonen zal worden gepresenteerd.

Gezien de reikwijdte van de opdracht ben ik zeer content met de snelheid van handelen van de rijksvertegenwoordiger. In een tijdsbestek van 4 maanden is het de rijksvertegenwoordiger gelukt 3 nieuwe varianten voor het Zuidas-Dok te ontwikkelen. Op donderdag 10 december zal de Kamercommissie door middel van een technische briefing worden geïnformeerd. Na het verschijnen van het eindadvies zullen de betrokken bewindspersonen zich beraden. Het is mijn inzet om begin voorjaar 2010 tot besluitvorming over te gaan.

4

Hoe lang wordt nu al gewerkt aan de Wabo, met inbegrip van het opstellen van de wet, de indiening en behandeling van de wet en het opstellen en behandelen van de invoeringswet? Hoelang zijn lagere overheden al bezig met voorbereiding op implementatie van de wet? Wat zijn de totale kosten die tot nu toe zijn gemaakt?

Een voorontwerp van de Wabo is op 10 mei 2005 voor commentaar toegezonden aan o.a. provincies en gemeenten. In 2005 en 2006 hebben circa 30 pilots plaatsgevonden om te beproeven of hetgeen wettelijk wordt vastgelegd ook uitvoerbaar is. Het wetsvoorstel Wabo is op 18 oktober 2006 ingediend bij de Tweede Kamer en in november 2008 in het Staatsblad gepubliceerd. Het wetsvoorstel voor een Invoeringswet is mei 2009 ingediend bij de Tweede Kamer en is thans in behandeling bij de Eerste Kamer.

Met de invoering van de Wabo zijn de volgende kosten gemoeid:

• Voor de eenmalige invoeringskosten Wabo bij de uitvoerende overheden zijn en worden €  62 miljoen (gemeenten) en € 9 miljoen (provincies) vergoed.

• In totaal is in de periode 2006–2009 ca.€ 4 mln. besteed aan concrete invoeringsproducten (inclusief opleidingen).

• Kosten Omgevingsloket online zijn tot nu toe ca. € 11 mln. voor bouw van het loket, testen met gemeenten en provincies, risicoanalyses en contra-expertises en het opzetten van de beheerorganisatie.

5

Hoe vaak is de invoering van de Wabo inmiddels uitgesteld en hoeveel extra kosten heeft dit uitstel in totaal met zich meegebracht? Ten laste van wie komen die meerkosten?

De inwerkingtreding van de Wabo is drie keer uitgesteld. Eventuele daaruit voortvloeiende kosten zijn afhankelijk van de keuzes van de betrokken overheden in de voorbereiding van de invoering van de Wabo, én van de samenloop met de voornemens van die overheden als het gaat om het inrichten van de eigen dienstverlening («Wabo-achtig werken»). De kosten die zijn gemaakt door gemeenten en provincies voor de voorbereiding op de Wabo, zijn grotendeels vergoed en zijn bovendien al direct renderend omdat ze bijdragen aan het verbeteren van het werk- en dienstverleningsproces van die overheden.

7

Worden de kosten die zijn gemaakt voor opstellen, behandelen en invoeren van de Wabo meegenomen in een eventuele «exit-strategie»?

Gelet op de vorderingen in het wetgevingsproces, de invoeringsactiviteiten en de stand van ontwikkeling van het digitaal Omgevingsloket is er geen aanleiding om thans te werken aan een exit-strategie.

8

Is, zoals in het convenant toegezegd dit najaar, duidelijkheid geschapen over de tweede fase van de bouw van de nieuwe kunstmestfabriek in Sittard-Geleen zodat de totale hoeveelheid ammoniak die wordt gebruikt in 2015 uitkomt op 116 ton? Zo nee, wat zijn de consequenties voor uitbetaling van de schadevergoeding?

Fase twee is een inspanningverplichting van DSM Agro om de verwerkingscapaciteit van ammoniak in Geleen uiterlijk in 2015 zodanig uit te breiden dat in dat jaar en de daarop volgende jaren in totaal minimaal 116 kton ammoniak in Geleen extra verwerkt kan worden. Dit is de gehele stroom ammoniak die tot eind 2009 van Geleen per spoor door dichtbevolkte steden naar IJmuiden werd vervoerd en in IJmuiden werd verwerkt. Door het samenbrengen van productie en verwerking van deze stroom ammoniak op één locatie is het vervoer overbodig geworden. DSM Agro heeft recent het voornemen kenbaar gemaakt fase twee ook daadwerkelijk te willen realiseren.

8

Wordt aan de 48 miljoen euro schadevergoeding voor DSM nog een consequentie verbonden voor de overige 126 duizend ton die na 2015 over het spoor in Limburg wordt vervoerd? Zo nee, worden voor dit ongewenste transport nieuwe afspraken gemaakt?

In het convenant is bepaald dat in twee fasen de totale stroom ammoniak die van Geleen naar IJmuiden werd vervoerd uiterlijk in 2015 op de locatie in Geleen zal worden verwerkt. In het convenant is verder bepaald dat na afronding van fase twee er maximaal nog 126 kton ammoniak van of naar Geleen mag worden vervoerd. Deze stroom zal ook na volledige uitvoering van het convenant blijven bestaan. De in het convenant gemaakte afspraken blijven daarmee ook na 2015 van kracht.

9

De eerste tender Innovatieprogramma Mooi Nederland kende toch een subsidieplafond? Waarom betaalt u dan een hoger voorschot dan voorzien?

Het klopt dat er een subsidieplafond is voor de eerste tender van het Innovatieprogramma Mooi Nederland. Dit subsidieplafond is niet door het innovatieprogramma overschreden. Het bedrag dat u terugvindt op de begroting omvat meer dan alleen het subsidiebudget voor de innovatieregeling. Het betreft ook middelen voor uitvoering van de innovatieregeling, de uitvoering van het uitgebreide Kennis- en Leertraject dat onderdeel uitmaakt van het Innovatieprogramma Mooi Nederland en voor de vier voorbeeldprojecten «investeren in Landschap» die buiten de innovatieregeling gesubsidieerd worden. Dit verklaart het hogere bedrag dat u terugvindt op de begroting.

10

Zijn aan de bedragen die worden uitgekeerd aan het IJsseldeltaproject randvoorwaarden gesteld met betrekking tot het maatschappelijk draagvlak en de bijdrage aan waterberging en veiligheid? Zo nee, hoe wordt dan gewaarborgd dat de financiële middelen alleen ingezet worden op projecten die op draagvlak kunnen rekenen en daadwerkelijk bijdragen aan de gewenste waterberging en veiligheid?

Het kabinet heeft op 4 september 2009 besloten een bijdrage van EUR 22,4 miljoen uit het Nota Ruimtebudget voor de integrale gebiedsontwikkeling IJsseldelta Zuid beschikbaar te stellen gekoppeld aan de integrale duurzame uitvoering van het plan. De reservering van deze bijdrage is per brief d.d. 2 oktober 2009 aan de Provincie door de minister van VROM bevestigd. Voor de bijdrage wordt door VROM een beschikking afgegeven met daarin opgenomen de subsidievoorwaarden;

• De voorgenomen gebiedsontwikkeling IJsseldelta wordt integraal en met inachtneming van de kwaliteitsambities uitgevoerd; de provincie Overijssel is hiervoor aanspreekbaar.

• De realisatie van IJsseldelta geschiedt op basis van de door de provincie Overijssel bij het Rijk ingediende businesscase.

• De uitbetaling van de NRb-gelden wordt gekoppeld aan de daadwerkelijke uitvoering van de IJsseldelta.

• De fasering van de uitbetaling houdt gelijke tred met de kosten die gemaakt worden met dien verstande dat de kosten vóór de uitbetaling van de subsidie uitgaan.

• Bij eventuele vertraging en/of financiële tegenvallers zal het Rijk geen aanvullende bijdragen verstrekken uit het Nota Ruimtebudget.

Om te komen tot realisatie van de integrale ontwikkelingsvisie vastgelegd in het Masterplan IJsseldelta Zuid worden afspraken gemaakt over de verdere planontwikkeling en de in verband daarmee uit te voeren nadere onderzoeken en de planprocedures die moeten worden doorlopen. Bij het doorlopen van de planprocedures is maatschappelijk draagvlak een randvoorwaarde. Tevens heeft maatschappelijk draagvlak een belangrijke rol gespeeld bij de ingediende projectvariant.De realisatie van de integrale ontwikkelingsvisie draagt daadwerkelijk bij aan de gewenste waterveiligheid.

De bypass in combinatie met de zomerbedverlaging levert een aanzienlijke waterstanddaling, waardoor de veiligheid van het gebied rond Kampen en Zwolle ook bij hogere rivierafvoeren wordt gegarandeerd.

11

Leiden deze versnelde betalingen voor de projecten spoorzone Den Bosch, Nijmegen Waalfront en Maastricht Belvedère ook nog tot bijstelling van de beschikbare budgetten in 2010?

Deze versnelde betalingen leiden op zich zelf niet tot een bijstelling van de beschikbare budgetten in 2010. Inmiddels heeft over alle Nota Ruimte budget projecten besluitvorming in de Ministerraad plaatsgevonden, maar nog niet alle middelen zijn weggezet. De verwachte jaren van betalingen voor de projecten worden naar verwachting bij Voorjaarsnota opgenomen.

12

Welke normalisatie- en normstellingsactiviteiten vallen onder artikel 4: «Verbeteren milieukwaliteit van water en bodem»?

Onder dit artikel 4 vallen, na de in de 2de suppletore begroting 2009 doorgevoerde mutaties, alle normalisatieactiviteiten bij het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) op het gebied van bouw en milieu die vanuit het ministerie VROM financieel worden ondersteund. Budgettering van de bijdragen aan NEN geschiedt vanuit artikel 4 omdat de coördinatie van de normalisatieactiviteiten voor heel VROM en WWI plaatsvindt in de directie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van dit artikel. Dit leidt vanuit efficiency overwegingen tot één opdracht aan NEN.

Normalisatie activiteiten betreffen het ontwikkelen van normen ten behoeve van nationale regelgeving & beleid en het verzorgen van de Nederlandse inbreng op internationale normen op het terrein van milieu, waaronder milieukwaliteit, milieubeheer en externe veiligheid alsmede bouw, waaronder civiele- en milieuaspecten en brandveiligheid.

De normstellingactiviteiten betreffen werkzaamheden die in de opdracht van de directie Duurzaam Produceren door het RIVM worden uitgevoerd op het terrein van bodem, grond- en oppervlaktewater.

13

Waaraan wilt u de 7,6 miljoen euro aan ontvangsten van de afrekening vermindering verkeerslawaai in 2009 uit gaan geven?

5,2 miljoen aan de ministeriële toezegging uit 1999 inzake sanering van geluid van Oosterbeek–Arnhem–Oldenzaal.

2,4 miljoen aan de tegenvaller door kasgevolgen van 1ste tranche klimaatbuffers, waarvoor in 2008 verplichtingen zijn aangegaan en de eindejaarsmarge niet is uitgekeerd.

14

Hoe kan de bijdrage aan gemeenten voor invoering van de Wabo FES-waardig zijn? Wanneer is dit aan de Kamer gemeld?

In de kamerbehandeling van de Nota Ruimte (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 29 435, nr. 232) is op vraag 9, waarin naar de specifieke doelen plus bedragen wordt gevraagd, geantwoord dat 25,0 mln. voor de WABO bestemd zou worden.

De WABO bijdrage aan de gemeenten is inderdaad moeilijk als FES waardig te bestempelen. Dat is mede de reden geweest waarom deze FES middelen nu niet te besteden aan de WABO, maar aan de wel FES waardige uitgaven m.b.t. verkeersmaatregelen i.h.k.v. het verbeteren van de luchtkwaliteit.

15

Hoeveel subsidie is er inmiddels verstrekt aan de plaatsing van roetfilters? Heeft de Europese Commissie inmiddels een besluit genomen over het verzoek van Nederland om een roetfilter verplicht te stellen? Is de Europese Commissie op de hoogte gesteld van de kosten die Nederland heeft gemaakt doordat de Commissie u, zoals bij het Hof bleek ten onrechte, heeft verboden het roetfilter te verplichten? Welke pogingen zijn ondernomen om de kosten op de Europese Commissie te verhalen?

• Per 1 december 2009 zijn de volgende subsidiebedragen verstrekt:

voor retrofit roetfilters op personenauto’s: € 38,6 miljoen;

voor retrofit roetfilters op zware voertuigen € 140,6. miljoen;

voor nieuwe bestelauto’s en taxi’s met affabriek roetfilter: € 23,2 miljoen.

• Het fiscale stimuleringsbeleid van affabriek roetfilters op dieselpersonenauto’s is van kracht sinds 1 juni 2005. Voor dieselpersonenauto’s gold tot 1 april 2008 alsmede voor het jaar 2009 een korting in de BPM van € 600. Vanaf 1 april 2008 tot 1 januari 2009 gold de fijnstofdifferentiatie. Zoals vermeld in de brief van 22 april van de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer, was de fijnstofdifferentiatie zo succesvol dat het aantal nieuwe dieselpersonenauto’s met een fijnstofuitstoot van meer dan 5 mg/km in 2008 bijna verwaarloosbaar klein is geworden. (uit de informatie die inmiddels beschibaar is, blijkt dat er in 2008 circa 75 000 dieselpersonenauto’s zijn aangeschaft waarbij bonussen in totaal circa 50 miljoen euro hebben bedragen. Voorts zijn er circa 2900 dieselpersonenauto’s aangeschaft waarbij spake was van een verhoging van de BPM uit hoofde van de fijnstofdifferentiatie).

• Vanaf 1 januari 2010 bedraagt deze BPM-korting € 300, vanaf 2011 is de korting nihil omdat de affabriekroetfilter dan in de EU verplicht is gesteld.

Nederland heeft eertijds een verzoek tot roetfilterverplichting gedaan voor nieuwe personenauto’s en voor nieuwe bestelauto’s met een gewicht van maximaal 1301 kg.

• Het Hof heeft in zijn uitspraak aangegeven dat de Europese Commissie in haar afwijzingsbesluit niet alle voor het Nederlandse verzoek relevante aspecten heeft meegewogen en dat de Commissie daarom haar besluit moest heroverwegen. In deze situatie was er dus niet langer sprake van een Commissiebesluit en bijgevolg ook niet van door Nederland gemaakte kosten als gevolg daarvan.

Het kabinet heeft dan ook niet overwogen de derving van BPM-inkomsten als gevolg van een BPM-korting voor dieselpersonenauto’s resp. subsidieuitgaven voor lichte bestelauto’s met affabriek roetfilter op de Commissie te verhalen.

Na de uitspraak van het Hof was er sprake van een aantal ontwikkelingen die ik heb meegewogen in mijn standpunt over het doorzetten van het voorstel tot roetfilterverplichting.

• In het overleg met de Europese Commissie werd duidelijk dat de Europese Commissie bij een heroverweging van zijn afwijzend standpunt om handelstechnische redenen aan de afwijzing zou vasthouden. Een dergelijk standpunt van de Commissie zou worden versterkt doordat Nederland begin juli derogatie verkreeg voor het NSL en daardoor de noodzaak van een roetfilterverplichting voor het verkrijgen van derogatie kwam te vervallen. Als de Commissie zou instemmen met roetfilterverplichting, was tenslotte het te verwachten effect ervan door de opgelopen vertraging verwaarloosbaar geweest door het succes van het fiscale stimuleringsbeleid en de spoedig in werking tredende Euro 5-norm.

• Om een roetfilterverplichting voor alle bestelauto’s te realiseren, had Nederland een nieuw verzoek tot de Commissie moeten richten. Eerder heb ik al aangegeven, dat ik tot de conclusie ben gekomen dat ik met het in januari jl. gesloten fijnstofconvenant bestelauto’s de fijnstofuitstoot van bestelauto’s effectiever kon aanpakken dan door naar roetfilterverplichting te streven.

• Gelet op bovengenoemde ontwikkelingen heb ik de Europese Commissie bericht dat Nederland zijn verzoek tot roetfilterverplichting intrekt. Daarmee is wel bereikt dat in eventuele volgende gevallen de Commissie zich niet zonder meer kan beroepen op de interne markt, maar specifieke omstandigheden in een lidstaat moet meewegen.

17

Welke opdracht is meegegeven aan de Stichting Consument en Veiligheid ter verbetering van de vuurwerkcampagne ten opzichte van vorig jaar? Op welke doelgroepen moet de campagne zich richten, via welke media en met welke boodschap?

Het ministerie van VROM heeft geen opdracht verstrekt aan de Stichting Consument en Veiligheid. De Stichting heeft bij VROM een subsidie aangevraagd, welke, gelet op het maatschappelijke belang van goede voorlichting over de gevaren van vuurwerk, is toegekend.

De stichting heeft bij de aanvraag aangegeven een geheel andere koers te varen dan de campagnes van de afgelopen 2 jaar. Belangrijke overweging daarbij is dat de doelgroep alleen bereikt kan worden indien frequent een geheel andere insteek wordt gekozen.

De Stichting heeft bij het voorstel voor de te voeren campagne de volgende doelgroepen onderscheiden:

• Primair: Jongeren tot 20 jaar

• Secundair: Alle vuurwerkafstekers en kijkers

De primaire doelgroep, jongeren tot 20 jaar, wordt vooral bereikt via internet. Daar richt de campagne zich in hoofdzaak op. De secundaire doelgroep is voornamelijk te bereiken via de meer traditionele media. De Stichting kiest ervoor om, via items en interviews bij nieuws- en actualiteitenuitzendingen, de secundaire doelgroep te bereiken en naar internet te lokken.

Het thema van de campagne van dit jaar is omstanders. Meer dan de helft van het aantal vuurwerkslachtoffers is namelijk getroffen door vuurwerk dat door anderen is afgestoken.

18

Kunt u toelichten waarom u voor tien subsidies op artikel 6 en drie subsidies op artikel 8 expliciet een wettelijke toeslag zoekt door deze te vermelden in de toelichting bij de 2e suppletore begroting? Maken deze subsidies onderdeel uit van de reeds geautoriseerde begrotingsmiddelen, of gaat het hier om extra middelen? Bent u voornemens om een structurele oplossing te zoeken middels een wettelijke grondslag voor incidentele subsidies, zodat voorkomen wordt dat de begroting volgend jaar opnieuw als wettelijke grondslag gebruikt zal worden?

Het is gebruikelijk dat incidentele toekenningen in suppletore begrotingen worden aangegeven met de bedoeling om een goede juridische basis voor die toekenningen te realiseren, maar tevens om de Kamer adequaat te informeren. Al deze subsidies worden bekostigd uit de budgetten die voor dit beleidsterrein beschikbaar zijn gesteld.

Rijksbreed wordt er, onder leiding van Financiën, overigens aan gewekt om tot een uniforme subsidieverlening te komen. Daarbinnen worden ook voorzieningen getroffen voor dit type incidentele subsidies.

Ter vervolmaking van het subsidiebeheer wordt in 2009 departementale kaderwetgeving ontwikkeld, zodat ook voor incidentele subsidies wordt voldaan aan de eisen voortvloeiend uit het Rijksbreed subsidiekader.

19

Welke opdracht is meegegeven aan het IPO bij de subsidie voor het regieteam BRZO en welke voor het beheer van externe veiligheid subsidie?

De subsidie aan het IPO voor het regieteam BRZO betreft een aanvulling op het meerjaarlijks budget voor de periode januari 2007 tot en met december 2010 en is bedoeld voor de ondersteuning van het regieteam Besluit Risico’s en Zware Ongevallen (BRZO). Voorzitter van dit regieteam is het IPO. In het regieteam participeren alle betrokken overheidsorganisaties, zoals het bevoegd gezag Wm, de Arbeidsinspectie, de brandweer en de VROM-Inspectie. Activiteiten onder leiding van het regieteam zijn onder meer gezamenlijke monitoring, opleidingen, ongevalsonderzoek en deskundigenforum.

De subsidie voor het beheer door het IPO van het register externe veiligheid heeft betrekking op de volgende onderdelen van het beheer van het risicoregister gevaarlijke stoffen geïntegreerd met de risicokaart, te weten het technisch beheer (hardware en hosting); applicatiebeheer (software) en het functioneel beheer, 1e lijns helpdesk (eerste ondersteuning van de gebruikers).

20

Waarom kiest u voor al deze vrijwillige bijdragen? Hoe definieert u een vrijwillige bijdrage? Kunt u toelichten, per bijdrage, waarom VROM hieraan moet en wil bijdragen?

Incidentele subsidies worden toegekend na zorgvuldige afweging van het te bereiken doel dat met de bijdrage kan worden bereikt. Daarom wordt per jaar en per doel een apart besluit genomen. De redenen waarom deze subsidies zijn toegekend zijn reeds in de begrotingstekst op genomen. Per subsidie is de reden al beschreven in Kamerstuk 32 222 XI op de blz. 18 en 19.

21

Kunt u de grote bijstelling in de VROM-organisatie nader toelichten? Is een zerobase benadering van dienstonderdelen te rechtvaardigen met het oog op prioriteiten die gelegd moeten worden?

De grote bijstelling betreft het uitvoeren van de personele en materiële taakstelling als gevolg van het regeerakkoord. De zero-base benadering of budgetherverdeling is een gebruikelijke methode om op basis van normeringen de budgettaire gevolgen van het besluit inzichtelijk te maken. Hierbij wordt rekening gehouden met het uitvoeren van de beleidsprioriteiten.

22

Wanneer kan de Kamer informatie verwachten over hoe het budget stimulering milieutechnologie zal worden vormgegeven, en welke acties u hiervoor zal ondernemen?

Antwoord: Voor het stimuleringsprogramma Milieu&Technologie is in 2010 in totaal € 7 400 000 beschikbaar. Hierin zijn crisisgelden opgenomen. Het totale budget wordt aangewend om het MKB aan te zetten tot een snellere en effectievere uitvoering van milieu-innovaties. Dit moet leiden tot een bredere toepassing van innovatieve duurzame producten en processen. In 2010 staat besparing van grondstoffen centraal en zal het programma zich onder meer richten op de bouw (bijv. alternatieve bouwmaterialen), chemie (bijv. kunststoffen op basis van eiwitten en zetmeel) en water (bijv. afvalwaterbehandeling). Succesvolle nieuwe producten worden naar de markt begeleid door de oprichting van kennisnetwerken tussen ontwikkelaars, afnemers en kennisinstituten.

23

Kunt u toelichten hoe de verplichting tot schadevergoeding aan DSM-AGRO in elkaar zit?

De schadevergoeding die het Rijk aan DSM Agro heeft uitgekeerd is gebaseerd op artikel 15.20 van de Wet Milieubeheer en op de Circulaire schadevergoedingen. In opdracht van het ministerie van VROM is door het onafhankelijke bureau Stichting Advisering Onroerende Zaken (SAOZ) en op basis van advisering door Price Waterhouse Coopers (PWC) het totale schadebedrag vastgesteld op bijna 60 miljoen euro. Van dit schadebedrag is de in dit soort situaties gebruikelijke 20% ondernemersrisico afgetrokken wat het totale door het Rijk uitgekeerde schadebedrag op € 47 996 000 euro heeft gebracht.

24

Kunt u uitleggen waarom er besloten is deze incidentele subsidies toe te kennen? Kunt u dat per subsidie uitleggen?

Incidentele subsidies worden toegekend na zorgvuldige afweging van het te bereiken doel dat met de bijdrage kan worden bereikt. Daarom wordt per jaar en per doel een apart besluit genomen. De redenen waarom deze subsidies zijn toegekend zijn reeds in de begrotingstekst op genomen. Per subsidie is de reden al beschreven in Kamerstuk 32 222 XI op de blz. 18 en 19.

25

Hoe is de verhoging van het budget voor externe inhuur te verklaren?

Dit betreft tijdelijke inhuur door de VROM-Inspectie.

26

Waarom krijgt het Milieu en Natuur Planbureau nu 5,5 miljoen euro extra?

Het budget van het Planbureau voor de Leefomgeving (ontstaan uit een fusie van het Milieu- en Natuur Planbureau en het Ruimtelijk Planbureau) voor 2009 is gestegen door aanvullende financiering door VROM en de EU voor m.n. klimaatonderzoek en luchtkwaliteit, mede in het licht van de klimaattop in Kopenhagen. Met Buza/DGIS is meerjarige financiering overeengekomen voor onderzoek dat gerelateerd is aan ontwikkelingslanden. Daarnaast is de toegekende loon- en prijscompensatie verwerkt in het budget.

27

Waaruit volgt de verhoging van de post «loonbijstelling» met € 8.7 miljoen euro?

Het betreft geen verhoging van de loonbijstelling, maar een verdeling. De loonbijstelling is bij 1e suppletore begroting opgeboekt en wordt bij 2e suppletore begroting verdeeld over de diverse apparaatinstrumenten van de VROM-begroting, waaronder artikel 91.

28

Wat voor soort externen worden ingehuurd voor het proces van de geschilbeslechting? Zijn er geen medewerkers die deze taken kunnen vervullen?

Voor het proces van geschilbeslechting worden externen ingehuurd ten behoeve van alle fasen van behandeling van de geschillen, maar ook ten behoeve van het beantwoorden van vragen voordat er sprake is van een ingediend geschilverzoek. Het betreft derhalve medewerkers voor de frontoffice, de zaakbehandeling en technische onderzoekers.

In het organisatierapport van de Huurcommissie is opgenomen dat een deel van de werkzaamheden uitgevoerd wordt door externe medewerkers in verband met de gewenste flexibiliteit van de organisatie. Indien er onverwacht meer geschillen worden voorgelegd aan de Huurcommissie, zoals dat in 2009 gebeurd is, kan de organisatie door de inhuur van externen relatief snel en tijdelijk «opgeschaald» worden opdat de in de begroting vermelde behandeltermijnen gerealiseerd kunnen blijven worden.

29

Waaraan wil u de 7,6 miljoen euro aan ontvangsten van de afrekening vermindering verkeerslawaai in 2009 uit gaan geven?

Het antwoord op deze vraag is gelijk aan vraag nr. 13.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GL), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Mastwijk (CDA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Vietsch (CDA), Aptroot (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Linhard (PvdA) en De Mos (PVV).

Plv. leden: Vendrik (GL), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Schermers (CDA), Pieper (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), De Krom (VVD), Vermeij (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Elias (VVD), Thieme (PvdD), Algra (CDA), Ortega-Martijn (CU), Smeets (PvdA) en Agema (PVV).

Naar boven