32 221 Wijziging van de Wet rechtspositie ministers en staatssecretarissen, de Wet schadeloosstelling, uitkering en pensioen leden Europees Parlement, de Provinciewet, de Gemeentewet, de Waterschapswet en de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers in verband met de rechtstreekse betaling van vergoedingen aan politieke ambtsdragers

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 mei 2011

In het voorstel van wet worden, onder vernummering van artikel VII tot artikel XI, na artikel VI vier artikelen ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VII

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 november 2009 ingediende voorstel van wet houdende regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte (32 209) tot wet is of wordt verheven en later dan deze wet in werking treedt, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel I komt te luiden:

ARTIKEL I

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van artikel 45 tot artikel 44a worden na artikel 44a drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 45

1. Het college verleent aan een wethouder op diens verzoek verlof wegens zwangerschap en bevalling. Het verlof gaat in op de in het verzoek vermelde dag die ligt tussen ten hoogste zes en ten minste vier weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling die blijkt uit een bij het verzoek gevoegde verklaring van een arts of verloskundige.

2. Het college verleent aan een wethouder op diens verzoek verlof wegens ziekte, indien uit een bij het verzoek gevoegde verklaring van een arts blijkt dat niet aannemelijk is dat hij de uitoefening van zijn functie binnen acht weken zal kunnen hervatten.

3. In het geval een wethouder vanwege zijn ziekte niet in staat is zelf het verzoek te doen, kan de burgemeester namens hem het verzoek doen indien de continuïteit van het gemeentelijk bestuur dringend vereist dat in vervanging van de wethouder wordt voorzien.

4. Het verlof eindigt op de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag waarop het verlof is ingegaan.

5. Aan een wethouder wordt gedurende de zittingsperiode van de raad ten hoogste drie maal verlof verleend.

Artikel 45a

1. Het college beslist zo spoedig mogelijk op een verzoek tot verlof, doch uiterlijk op de veertiende dag na indiening van het verzoek.

2. De beslissing geschiedt in overeenstemming met de verklaring van de arts of verloskundige en bevat de dag waarop het verlof ingaat.

Artikel 45b

1. De raad kan een vervanger benoemen voor de wethouder die met verlof is gegaan. Artikel 36, eerste en derde lid, is niet van toepassing.

2. De vervanger is van rechtswege ontslagen met ingang van de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag waarop het verlof is ingegaan.

3. Indien de vervanger voor het einde van het verlof ontslag neemt of door de raad wordt ontslagen, kan de raad voor de resterende duur van het verlof een vervanger benoemen.

B

Artikel II komt te luiden:

ARTIKEL II

De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van artikel 44 tot artikel 43a worden na artikel 43a drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 44

1. Gedeputeerde staten verlenen aan een gedeputeerde op diens verzoek verlof wegens zwangerschap en bevalling. Het verlof gaat in op de in het verzoek vermelde dag die ligt tussen ten hoogste zes en ten minste vier weken voor de vermoedelijke datum van de bevalling die blijkt uit een bij het verzoek gevoegde verklaring van een arts of verloskundige.

2. Gedeputeerde staten verlenen aan een gedeputeerde op diens verzoek verlof wegens ziekte, indien uit een bij het verzoek gevoegde verklaring van een arts blijkt dat niet aannemelijk is dat hij de uitoefening van zijn functie binnen acht weken zal kunnen hervatten.

3. In het geval een gedeputeerde vanwege zijn ziekte niet in staat is zelf het verzoek te doen, kan de commissaris van de Koning namens hem het verzoek doen indien de continuïteit van het provinciaal bestuur dringend vereist dat in vervanging van de gedeputeerde wordt voorzien.

4. Het verlof eindigt op de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag waarop het verlof is ingegaan.

5. Aan een gedeputeerde wordt gedurende de zittingsperiode van provinciale staten ten hoogste drie maal verlof verleend.

Artikel 44a

1. Gedeputeerde staten beslissen zo spoedig mogelijk op een verzoek tot verlof, doch uiterlijk op de veertiende dag na indiening van het verzoek.

2. De beslissing geschiedt in overeenstemming met de verklaring van de arts of verloskundige en bevat de dag waarop het verlof ingaat.

Artikel 44b

1. Provinciale staten kunnen een vervanger benoemen voor de gedeputeerde die met verlof is gegaan. Artikel 35a, eerste en derde lid, tweede volzin, is niet van toepassing.

2. De vervanger is van rechtswege ontslagen met ingang van de dag waarop zestien weken zijn verstreken sinds de dag waarop het verlof is ingegaan.

3. Indien de vervanger voor het einde van het verlof ontslag neemt of door provinciale staten wordt ontslagen, kunnen provinciale staten voor de resterende duur van het verlof een nieuwe tijdelijke vervanger benoemen.

ARTIKEL VIII

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 november 2009 ingediende voorstel van wet houdende regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte (32 209) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel III, onder A, komt te luiden:

A

Na artikel 43 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 43a

Bezoldigingen, vergoedingen en andere financiële voorzieningen op grond van artikel 43 worden uitsluitend in persoon uitbetaald. Vorderingen op grond van dit artikel zijn niet overdraagbaar aan derden.

B

Artikel IV onderdeel A komt te luiden:

A

Na artikel 44 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 44a

Bezoldigingen, vergoedingen en andere financiële voorzieningen op grond van artikel 44 worden uitsluitend in persoon uitbetaald. Vorderingen op grond van dit artikel zijn niet overdraagbaar aan derden.

ARTIKEL IX

Indien het door het lid Van Raak op 29 juli 2009 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en enige andere wetten in verband met de toepassing van het sociale zekerheidsstelsel op politieke ambtsdragers (Wet sociale zekerheid politieke ambtsdragers) (32 023) tot wet is of wordt verheven en later dan deze wet in werking treedt, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onder II, komt te luiden:

Hoofdstuk 3 komt te luiden:

Hoofdstuk 3. Financiële aanspraken bij werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid

Artikel 6

1. De voor het personeel in de sector Rijk krachtens artikel 125 van de Ambtenarenwet geldende financiële aanspraken bij werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn van overeenkomstige toepassing bij werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid van een minister.

2. Bedragen die op grond van het eerste lid worden uitgekeerd worden in persoon uitbetaald. De financiële aanspraken, bedoeld in het eerste lid, zijn niet overdraagbaar aan derden.

B

Artikel I, onder VIII, komt te luiden:

Hoofdstuk 21 komt te luiden:

Hoofdstuk 21. Financiële aanspraken bij werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid

Artikel 131

1. De voor het personeel in de sector Rijk krachtens artikel 125 van de Ambtenarenwet geldende financiële aanspraken bij werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid zijn van overeenkomstige toepassing bij werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid van een lid van gedeputeerde staten.

2. Bedragen die op grond van het eerste lid worden uitgekeerd worden in persoon uitbetaald. De financiële aanspraken, bedoeld in het eerste lid, zijn niet overdraagbaar aan derden.

ARTIKEL X

Indien het door het lid Van Raak op 29 juli 2009 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en enige andere wetten in verband met de toepassing van het sociale zekerheidsstelsel op politieke ambtsdragers (Wet sociale zekerheid politieke ambtsdragers) (32 023) tot wet is of wordt verheven en eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel VI, onderdeel A, komt te luiden:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bedragen die op grond van het eerste lid worden uitgekeerd worden in persoon uitbetaald. De financiële aanspraken, bedoeld in het eerste lid, zijn niet overdraagbaar aan derden.

B

Artikel VI, onderdeel B, vervalt.

C

Artikel VI, onderdeel C, komt te luiden:

C

Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Bedragen die op grond van het eerste lid worden uitgekeerd worden in persoon uitbetaald. De financiële aanspraken, bedoeld in het eerste lid, zijn niet overdraagbaar aan derden.

Toelichting

Deze nota van wijziging regelt de wetstechnische samenloop van dit wetsvoorstel met het bij de Eerste Kamer aanhangige voorstel van wet houdende regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte (32 209) en het bij de Tweede Kamer aanhangige voorstel van wet houdende wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers en enige andere wetten in verband met de toepassing van het sociale zekerheidsstelsel op politieke ambtsdragers (32 023).

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven