32 219
Subsidiariteitstoets ontwerprichtlijn procedures asiel

nr. 4H1
BRIEF VAN DE TIJDELIJKE COMMISSIE SUBSIDIARITEITSTOETS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2009

Op 21 oktober 2009 heeft de Europese Commissie het voorstel voor een richtlijn van het Europees parlement en de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de verlening of intrekking van internationale bescherming – COM(2009)554 – gepubliceerd.

In het kader van de parlementaire subsidiariteitstoets heeft de Tijdelijke commissie subsidiariteitstoets op 8 december 2009 het inhoudelijk advies besproken van de vaste commissie voor Justitie. Op grond van de inbreng van deze commissie is bijgaande conceptbrief vastgesteld die ik nu graag ter instemming aan uw Kamer voorleg. De TCS stelt voor de brief ter kennis van de Europese Commissie te brengen, met een afschrift aan de COSAC, de overige Europese instellingen en de Nederlandse regering.

Aangezien de adviezen van Eerste en Tweede Kamer gelijkluidend zijn, heeft de Eerste Kamer aangeboden om een gezamenlijke brief aan de Europese Commissie te sturen. De TCS adviseert u, op dit aanbod in te gaan. De relevante Kamerstukken behorende bij deze procedure zijn gedrukt onder Kamerstuknummer 32 219.

De voorzitter van de Tijdelijke commissie subsidiariteitstoets,

Jan Jacob van Dijk

BIJLAGE

De vicevoorzitter van de Europese Commissie

mevrouw M. Wallström

B – 1049 BRUSSEL

België

.. december 2009

Geachte mevrouw Wallström,

Beide Kamers der Staten-Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden hebben – overeenkomstig de door hen vastgestelde procedures – het voorstel voor een richtlijn van het Europees parlement en de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de verlening of intrekking van internationale bescherming (COM(2009)554) getoetst aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Zij hebben daarmee toepassing gegeven aan artikel 5 EU-Verdrag en Protocol 2 bij dit Verdrag betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel.

Beide Kamers der Staten-Generaal zijn van oordeel dat in de EU-verdragen voldoende rechtsgrondslag bestaat voor maatregelen zoals voorgesteld in de ontwerprichtlijn. Ten aanzien van de subsidiariteit en proportionaliteit van het voorstel zijn de beide Kamers der Staten-Generaal van oordeel dat er geen bezwaren zijn gebleken.

Hoogachtend,

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Drs. P. René H. M. van der Linden

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Gerdi A. Verbeet

Een gelijkluidende brief is in afschrift verzonden aan de voorzitters van de Raad van de Europese Unie en het Europese Parlement, alsmede aan de Nederlandse regering en het secretariaat van COSAC.


XNoot
1

I.v.m. het corrigeren naar een verwijzing. Het eerder als 32 219, nr. 4 gepubliceerde kamerstuk komt hiermee te vervallen.

Naar boven