32 218
Subsidiariteitstoets ontwerprichtlijn minimumnormen asiel

nr. 2
BRIEF VAN DE TIJDELIJKE COMMISSIE SUBSIDIARITEITSTOETS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 november 2009

De Tijdelijke commissie subsidiariteitstoets toetst, samen met de betrokken vakcommissie voorstellen van de Europese Commissie aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.

Onlangs heeft de Europese Commissie het bovengenoemde voorstel gepubliceerd. Dit voorstel is opgenomen in de lijst van voorstellen voor Europese wet- en regelgeving die zijn geselecteerd voor de parlementaire subsidiariteitstoets (zie Kamerstuk 22 112, CB en nr. 771). In bijlage treft u een adviesaanvrage. De TCS verzoekt uw commissie om de TCS vóór 4 december 2009 een gemotiveerd advies te zenden over de vragen of voor het onderhavige richtlijnvoorstel voldoende rechtsgrondslag in de EU-Verdragen bestaat en of is voldaan aan de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit (artikel 5 EG-Verdrag).

Ter informatie zij opgemerkt dat dit voorstel verband houdt met een voorstel voor een richtlijn betreffende minimumnormen voor de procedures met betrekking tot internationale bescherming (COM(2009)554), waarvoor u separaat een adviesaanvrage ontvangt.

Met vriendelijke groet,

De voorzitter van de Tijdelijke commissie subsidiariteitstoets,

Jan Jacob van Dijk

ADVIESAANVRAAG COM(2009)551 DEF

Toetsing aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, en de inhoud van de verleende bescherming (herschikking) – COM (2009)551

Adviesaanvraag

In het kader van de parlementaire subsidiariteitstoets verzoekt de Tijdelijke commissie subsidiariteitstoets de vaste commissie voor Justitie, haar uiterlijk 4 december 2009 een gemotiveerd advies te zenden over de vragen of voor onderhavig richtlijnvoorstel voldoende rechtsgrondslag in de EU-Verdragen bestaat en of met het voorstel is voldaan aan de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit (artikel 5 EG-Verdrag).

Behandeltraject op Europees niveau

JBZ-Raad. Met ingang van 1 december treedt het Verdrag van Lissabon in werking en krijgt het Europees Parlement medebeslissingsrecht.

Samenvatting voorstel

Het betreft een zgn. herschikking (beperkte wijziging) van Richtlijn 2004/83/EG. Het doel van het voorstel is:

• hogere beschermingsnormen, zowel wat de gronden als wat de inhoud van de bescherming betreft, die aansluiten bij de internationale normen en met name leiden tot de volledige en niet-restrictieve toepassing van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, zoals aangevuld bij het Protocol van New York van 31 januari 1967 («Verdrag van Genève») en tot de volledige eerbiediging van het EVRM en het Handvest van de grondrechten van de EU («EU-handvest»)

• verdere harmonisatie van de beschermingsnormen om secundaire stromen te beperken voor zover deze het gevolg zijn van de verschillen in de nationale wetgevingen en besluitvormingsprocedures en van de verschillen in de rechten die in de diverse lidstaten worden toegekend.

Hiertoe worden bepaalde juridische begrippen verduidelijkt, zoals «actoren van bescherming», «binnenlandse bescherming»en het behoren tot een bepaalde sociale groep». Verder wordt een einde gemaakt aan volgens de Commissie onredelijke verschillen in de rechten die worden toegekend aan vluchtelingen en aan personen die secundaire bescherming genieten. Verder wordt ernaar gestreefd dat de rechten beter kunnen worden uitgeoefend, door het oplossen van praktische problemen, bijvoorbeeld doordat vluchtelingen geen bewijsstukken van hun diploma’s e.d. kunnen opvragen in hun land van herkomst.

Rechtsgrondslag

Dit voorstel wijzigt Richtlijn 2004/83/EG en is gebaseerd op dezelfde rechtsgrondslag als die richtlijn: artikel 63, eerste alinea, punt 1, onder c), punt 2, onder a), en punt 3, onder a), van het EG-Verdrag.

Argumenten Europese Commissie ter zake van subsidiariteit

Volgens de Commissie zullen maatregelen op EU-niveau waarschijnlijk in verschillende opzichten effectiever zijn dan maatregelen van de lidstaten:

• De doelstellingen van het Haags programma betreffende een uniforme beschermingsstatus en de integratie van onderdanen van derde landen zouden niet door unilaterale maatregelen van de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt.

• Het zou onwaarschijnlijk zijn dat het beschermingsniveau overal zal worden verhoogd om te voldoen aan de hogere internationale normen als dit wordt overgelaten aan maatregelen van de afzonderlijke lidstaten. Er zou juist sprake kunnen zijn van een neerwaartse spiraal, aangezien de lidstaten die momenteel in gunstigere beschermingnormen voorzien, geneigd zouden kunnen zijn hun normen te verlagen om te vermijden grotere aantallen asielzoekers «aan te trekken». Er zijn volgens de Commissie dringend verdere inspanningen nodig om gelijke voorwaarden te scheppen zodat het Dublinsysteem op een eerlijke en efficiënte manier kan worden toegepast.

• Alleen een versterkte harmonisatie op EU-niveau zou de stimulans voor stromen van asielzoekers kunnen doen afnemen voor zover deze verband houden met de verschillen tussen de nationale wetgevingen en praktijken en de verschillende rechtsregelingen in de verschillende lidstaten.

• Dubbelzinnigheden en vaagheid in het bestaande acquis zou alleen op EU-niveau kunnen worden opgelost. Maatregelen van lidstaten zouden niet kunnen niet leiden tot een algemene verbetering van de kwaliteit en de doeltreffendheid van de asielprocedure in de hele EU.

Argumenten Europese Commissie ter zake van proportionaliteit

Het voorstel bevat een goede verhouding tussen praktische haalbaarheid en vereiste inspanningen en gaat niet verder dan nodig is om de problemen op te lossen.

Standpunt Nederlandse regering

Nog niet bekend.

Naar boven