32 202
Evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VOOR JEUGD EN GEZIN EN VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2009

Hierbij bieden wij u, conform artikel 110 van de Wet op de jeugdzorg (Wjz), de evaluatie van deze wet aan1. BMC heeft de evaluatie binnen de hiervoor gestelde termijn op 30 oktober opgeleverd. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, wordt deze evaluatie betrokken bij de voorbereiding van het kabinetsstandpunt over de «toekomst zorg voor jeugd», dat u begin 2010 zal worden toegestuurd. Inhoudelijk willen wij thans niet vooruitlopen op het kabinetsstandpunt. Wel stellen wij op basis van de evaluatie vast dat deze uitnodigt tot een stevige discussie over hoe wij in Nederland de zorg voor jongeren en gezinnen (wettelijk) vorm hebben gegeven.

De conclusies van BMC worden door ons nader bestudeerd en in het kabinetsstandpunt van een reactie voorzien. Zoals wij u eerder hebben bericht, wordt naast de evaluatie van de wet ook informatie uit andere rapporten en adviezen gebruikt om tot een standpunt over de toekomst van de zorg voor jeugd te komen.

De minister voor Jeugd en Gezin,

A. Rouvoet

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven