32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

28 625 Herziening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Nr. 83 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2016

Hierbij bied ik u aan de evaluatierapporten1 over de uitvoering van de wettelijke onderzoekstaken op het gebied van visserijonderzoek (WOT-VO) en economische informatievoorziening (WOT-EI). De evaluatieonderzoeken zijn in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) uitgevoerd door Auditdienst Rijk (ADR). De uitvoering van deze evaluaties is aangekondigd in de EZ-begroting 2015.

Vorig jaar heb ik u een brief gestuurd over de evaluaties van de WOT-programma’s besmettelijke dierziekten, voedselveiligheid en genetische bronnen (Kamerstuk 29 638, nr. 197). De veranderingen in werkwijze, onafhankelijkheid en aansturing die ik in mijn beleidsreactie heb aangegeven, zijn al voor een deel in uitvoering.

In deze brief ga ik kort in op de wettelijke onderzoekstaken, beschrijf ik de belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit de evaluaties en geef ik daarna mijn beleidsreactie.

Korte typering wettelijke onderzoekstaken

De wettelijke onderzoekstaken op het gebied van visserijonderzoek en economische informatievoorziening worden uitgevoerd door respectievelijk het Centrum voor Visserijonderzoek (CVO) en het Centrum voor Economische informatievoorziening (CEI). Deze instituten zijn onderdeel van Wageningen Universiteit en Researchcentrum (Wageningen UR). De wettelijke onderzoekstaken zijn ondergebracht in WOT-programma’s waarmee de overheid wordt voorzien van kennis, expertise, methoden, analyses en faciliteiten, die onmisbaar zijn voor de uitvoering van (inter-)nationale wet- en regelgeving en andere overheidstaken van nationaal en/of algemeen belang.

Gegeven het publieke belang van de wettelijke onderzoekstaken, stelt de overheid extra eisen aan de onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en transparantie van de uitvoering van deze taken. Deze eisen zijn in 2001 vastgelegd in het zogenaamde Wettelijke en Dienstverlenende Taken (WDT) statuut, een overeenkomst tussen het toenmalige Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en Wageningen UR, waarmee de WOT-units binnen Wageningen UR formeel erkend zijn als nationale instellingen voor uitvoering van publieke taken.

De taken van de WOT-VO zijn dataverzameling, analyse en advies ten behoeve van het beheer van de visserijen (marien, zoet en schelpdier). Vooral de wettelijke taken voor het visserijonderzoek op zee zijn in sterke mate internationaal georganiseerd en vastgelegd. Het Gemeenschappelijk Visserijbeleid is gebaseerd op informatie die in de WOT-VO en in vergelijkbare programma’s in het buitenland wordt verzameld.

De taken van de WOT-EI zijn het verzamelen en vastleggen van data van de primaire land- en tuinbouw, visserij, natuurterreinbeheerders en kunstmestindustrie. Deze dataverzamelingen worden gebruikt om aan internationale afspraken te voldoen. Naleving van deze afspraken is verplicht om te voldoen aan het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en gebruik te kunnen maken van beschikbare middelen. Er wordt ook informatie verzameld voor het nakomen van onder andere het Kyotoverdrag en de Kaderrichtlijn Water. De informatie wordt mede gebruikt om het nationale beleid te onderbouwen en om de aanvraag voor derogatie te onderbouwen.

Conclusies en aanbevelingen evaluatierapporten WOT-VO en WOT-EI

Centrale vraag van beide door ADR uitgevoerde evaluaties is of sprake is van een doelmatige en correcte uitvoering van de wettelijke onderzoekstaken conform de eisen van het WDT-statuut en de uitvoeringsovereenkomsten voor beide WOT-programma’s. De evaluatieonderzoeken hebben betrekking op de periode 2011 tot en met 2015. De conclusies van de ADR ten aanzien van beide evaluaties zijn over het algemeen positief. Er is sprake van een efficiënte en effectieve opzet en uitvoering van de WO-taken in het algemeen.

Voor de WOT-VO zijn de volgende punten genoemd:

  • 1. De aansturing is goed geregeld en de onafhankelijke uitvoering van de WOT-VO is adequaat geborgd.

  • 2. Er is grotendeels conform de uitvoeringsovereenkomst invulling gegeven aan de aansturing en uitvoering. De kwaliteit en betrouwbaarheid van de geleverde producten is goed evenals de rolinvulling van de uitvoerder CVO.

Voor de WOT-EI zijn de volgende punten genoemd:

  • 1. Er is sprake van een onafhankelijke uitvoering en betrouwbare dataverzameling. Gezien toekomstige ontwikkelingen blijft het punt van onafhankelijkheid aandacht vragen.

  • 2. De rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen in het opdrachtgeversoverleg en de adviescommissie, die ter ondersteuning van dit overleg is ingesteld, zijn niet altijd helder.

  • 3. De aandacht voor het toezicht op kwaliteit en kostenefficiëntie van de uitgevoerde werkzaamheden en projecten kan verbeterd worden.

Aanbevelingen

Ten aanzien van de aansturing beveelt de ADR aan de rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen te verhelderen. Ook beveelt de ADR aan het opdrachtgeversoverleg te versterken en meer als strategisch/tactisch opdrachtgevend orgaan te positioneren, bijvoorbeeld door visieontwikkeling en heldere procedures voor besluitvorming.

Daarnaast beveelt de ADR aan aandacht te blijven houden voor onafhankelijke uitvoering en explicieter aandacht te geven aan efficiency aspecten.

De ADR geeft voor de WOT-EI aan dat het bewaken van de kosten efficiëntie en kwaliteit kan plaatsvinden door Wageningen UR aan het opdrachtgeversoverleg te laten rapporteren over het toezicht op efficiëntie en kwaliteit.

Beleidsreactie op evaluatierapporten WOT-programma’s

Ik ben over het geheel genomen tevreden over de uitkomsten van beide evaluaties. Het beeld uit de rapporten is positief ten aanzien van de opzet en uitvoering van de wettelijke onderzoekstaken.

De aanbevelingen van de ADR neem ik op hoofdlijnen over. Op het gebied van aansturing en onafhankelijkheid zal ik een aantal verbeteringen doorvoeren, zoals het versterken van de bewaking van de naleving van het WDT-statuut en het verhelderen van de rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen. In de nieuwe uitvoeringsovereenkomsten van de beide WOT-programma’s zullen deze punten worden opgenomen. Voorts komt er bij de WOT-EI extra aandacht voor efficiëntie en kwaliteit en krijgt het opdrachtgeversoverleg hierbij een toetsende rol.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven