Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2013
Gisterochtend is na nachtelijke onderhandelingen en zeven trilogen een akkoord bereikt
tussen het voorzitterschap namens de Raad en de onderhandelaars van het Europees Parlement
en de Europese Commissie over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid
(GVB). Het voorzitterschap heeft de onderhandelingen gevoerd op basis van het gewijzigd
onderhandelingsmandaat waarover de Raad van 13/14 mei jl. overeenstemming heeft bereikt
en u op 15 mei bent geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-32, nr. 708).
Het akkoord wordt de komende tijd concreet verwerkt in een definitief voorstel voor
de hervorming van het GVB (basisverordening).
Het voorzitterschap heeft een eerste mondelinge terugkoppeling gegeven over de hoofdpunten
van het onderhandelingsresultaat. De tekst van de aanlandplicht is ongewijzigd ten
opzichte van onderhandelingsmandaat van mei. De tekst ten aanzien van de MSY doelstelling
is gewijzigd, wel is het belangrijk dat visserijsterfte het sturingsinstrument is
(fMSY) en MSY uitgedrukt in het paaibestand (bMSY) een inspanningsverplichting blijft.
De termijnen waarbinnen de doelstellingen gehaald moeten worden, zijn ongewijzigd.
Ter tegemoetkoming aan het Europees Parlement is de desbetreffende overweging aangepast
ter waarborging dat de MSY doelstellingen daadwerkelijk binnen de gestelde termijnen
worden gehaald. De tekst over de ontwikkeling van beschermde gebieden, gebaseerd op
biologisch gevoelige zones met hoge concentraties jonge vis, is in de bewoording aangepast
in die zin dat de totstandbrenging van een netwerk van beschermde gebieden op vrijwillige
basis mogelijk wordt. De door de Raad voorgestane aanpak van de regionalisering, alsmede
de voorstellen inzake de vlootcapaciteit zijn gevolgd. Ten aanzien van vlootcapaciteit
is overeengekomen dat de Europese Commissie richtsnoeren zal opstellen voor de jaarlijkse
rapportageverplichting. De overeenstemming over het externe beleid reflecteert het
Raadsstandpunt en de Raadsconclusies van maart 2012. Met het Europees Parlement is
overeengekomen dat er maatregelen komen om het omvlaggen te ontmoedigen. Zowel de
Raad als het Europees Parlement verwerpen het voorstel van de Europese Commissie om
het nationaal quotumbeheer te baseren op individueel overdraagbare quota. De lidstaten
blijven daarmee vrij in de wijze waarop zij hun nationale quota beheren. Het voorzitterschap
heeft ingestemd met de wens van het Europees Parlement om de verdeling van vangstmogelijkheden
over individuele vissers te baseren op transparante en objectieve criteria. Daarbij
kan gedacht worden aan milieu, sociale en economische criteria, zoals de impact van
de visserij op het milieu, de mate van naleving van de GVB-regels en de bijdrage aan
de lokale economie alsmede de historische vangsten. Ook is het voorzitterschap, conform
het gewijzigd onderhandelingsmandaat, het Europees Parlement tegemoet gekomen in zijn
voorstel de controle te versterken door de oprichting van een «Compliance Committee».
Het onderhandelingsresultaat zoals geschetst, ligt dicht bij het in mei door de Raad
aangepaste mandaat. Dat vind ik van groot belang. Voor de uiteindelijke besluitvorming
moeten de definitieve teksten worden afgewacht en ik zal u daarover nader informeren.
Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie zullen zich op basis van de
definitieve voorstellen, waarin het onderhandelingsakkoord is verwerkt, nog definitief
moeten uitspreken, waarna de hervorming van het GVB op 1 januari 2014 in kan gaan.
Ik ben blij dat de besluitvorming over de hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid
nu in een finale fase is gekomen. Het nieuwe Gemeenschappelijk Visserijbeleid moet
voor de komende tien jaren perspectief bieden op een rendabele, maatschappelijk geaccepteerde
en duurzame visserij.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
S.A.M. Dijksma