32 201 Herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Nr. 110 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 april 2019

Afgelopen 16 april heeft het Europees parlement (EP) gestemd over de nieuwe Verordening Technische Maatregelen (Vo TM), waarbij het verbod van pulsvisserij is bekrachtigd. Zoals toegezegd tijdens het laatste AO Landbouwraad van 10 april jl. zal ik onderstaand eerst aangeven hoe het Europese proces naar verwachting verder verloopt. Daarna ga ik in op wat dit betekent voor de pulsvisserij. Vervolgens zal ik aangeven hoe ik omga met de nu lopende pulstoestemmingen en welke vervolgstappen ik voor me zie.

Vervolg Europese proces

Het Europees parlement heeft het politiek akkoord (Kamerstuk 32 201, nr. 93) dat 13 februari jl. is gesloten over de Vo TM aangenomen. De aangenomen tekst zal nu worden voorgelegd aan de Raad. Omdat er behalve van Nederland geen tegenstand is, zal dit als een A-punt worden geagendeerd en zonder debat worden aangenomen. Wel zal Nederland een verklaring in de Raad afleggen waarin Nederland met kracht aangeeft het besluit niet te kunnen steunen omdat het ingaat tegen de wetenschappelijke kennis over de pulsvisserij en de gebleken voordelen voor natuur, milieu en visserij. Naar verwachting zal de Raad in mei stemmen. Vervolgens wordt de Verordening gepubliceerd, waarna deze naar verwachting begin juni in werking zal treden.

Gevolgen voor de pulsvisserij

Met de door het EP aangenomen Vo TM wordt de pulsvisserij in principe verboden, met de volgende specifieke bepalingen:

  • 1. Er geldt een transitieperiode tot 1 juli 2021 voor 5% van de boomkorvloot. Nederland heeft op basis hiervan 22 pulstoestemmingen verstrekt.

  • 2. Weliswaar blijft ook na deze transitieperiode onderzoek naar de pulsvisserij mogelijk, ook met commerciële vaartuigen. Bedacht moet echter worden dat er in deze nieuwe Vo TM stringente eisen zijn gesteld, waardoor het slechts zeer beperkt mogelijk zal zijn om commerciële vaartuigen in te zetten voor onderzoek naar de pulsvisserij.

  • 3. Tijdens de transitieperiode kunnen in principe extra pulstoestemmingen worden verstrekt, bovenop de 5% groep, op basis van uit te voeren onderzoek. Ook hiervoor zijn de eisen echter zeer streng.

  • 4. De Europese Commissie moet driejaarlijks een rapport opstellen over de voortgang van de Vo TM. Hierin moet ook worden ingegaan op de ontwikkeling en beoordeling van innovatieve visserijtechnieken, waaronder ook de pulsvisserij valt. Het eerste rapport moet de Commissie opleveren in 2020.

  • 5. De Europese Commissie kan, mede op basis van dit rapport, voorstellen doen voor herziening van de Vo TM, inclusief het verbod van de pulsvisserij. De Europese Commissie is hier echter niet toe verplicht.

  • 6. Lidstaten krijgen direct na inwerkingtreding van de Vo TM de mogelijkheid om de pulsvisserij te verbieden binnen hun eigen 12 mijls-zone.

Onderstaand geef ik aan hoe ik aan deze Vo TM, met betrekking tot de bepalingen voor de pulsvisserij, uitvoering zal geven.

Toekomst huidige pulstoestemmingen

In Nederland bestaan drie groepen pulsvissers (zoals ik u eerder heb gemeld in Aanhangsel Handelingen II 2017/18, nr. 1233 en Kamerstuk 32 201, nr. 93):

  • 1. Groep 1, 22 vaartuigen op basis van de algemene bepaling in de Europese regelgeving op grond waarvan 5% van de boomkorvloot mag pulsvissen (Vo 850/98, art. 31 bis).

  • 2. Groep 2, 20 vaartuigen, gebaseerd op deelname aan wetenschappelijk onderzoek naar pulsvisserij (Vo 850/98, art. 43).

  • 3. Groep 3, 37 vaartuigen, gebaseerd op deelname aan het onderzoek voor de implementatie van de aanlandplicht (Vo 1380/2013, art. 14).

Op basis van de Vo TM kan vastgesteld worden dat groep 1 gedurende de transitieperiode, dus tot 1 juli 2021, kan blijven pulsvissen. Het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek voor pulsvisserij is veel strenger geclausuleerd. Omdat de introductie van Vo TM nog niet formeel vaststond voor de stemming in het EP, heb ik de 35 toestemmingen die vóór 1 juni 2019 afliepen, recent verlengd tot 1 juni 2019, de voorziene datum van inwerkingtreding van deze Verordening (Kamerstuk, 32 201, nr. 109).

Ik vind het van groot belang om het nu lopende meerjarige onderzoekprogramma naar de pulsvisserij goed te kunnen afronden. Afronding is voorzien voor eind 2019. Daarom heb ik besloten om de schepen die een pulstoestemming hebben ten behoeve van dit pulsonderzoek (groep 2) nog tot en met 31 december 2019 te laten pulsvissen.

De groep 3 pulsschepen beschikken over een pulstoestemming voor bepaalde tijd. Ik zie gelet op het pulsverbod helaas geen mogelijkheid om deze pulstoestemmingen verder te verlengen na 1 juni 2019, nu na de aanneming in het Europees parlement de inwerkingtreding van het pulsverbod in deze Verordening definitief zal worden. De twee pulstoestemmingen die aflopen in juli resp. september 2019, zullen aflopen op de einddatum zoals vermeld in hun pulstoestemming.

Vervolgstappen

Naast de bovengenoemde uitvoering van de Vo TM voor de pulstoestemmingen zal ik de volgende stappen zetten.

Ten eerste heb ik het voornemen om bij het Hof van Justitie van de EU een beroep in te stellen tot nietigverklaring van het pulsverbod. Een dergelijk beroep is mogelijk op grond van artikel 263 Werkingsverdrag van de EU (VWEU). Dit moet gebeuren twee maanden na inwerkingtreding van de Vo TM. Momenteel wordt dit voornemen verder voorbereid op grond waarvan definitief besloten kan worden tot instellen van een dergelijk beroep. Te zijner tijd zal ik u hierover informeren.

Ten tweede zal ik het huidige lopende meerjarige pulsvisserijonderzoek afronden. De afronding is voorzien voor eind 2019. Tevens zal ik deze onderzoeksresultaten voorleggen aan ICES (International Council for the Exploration of the Sea). Het ICES-advies kan dan vervolgens in 2020 worden opgenomen door de Europese Commissie in het bovengenoemde rapport over de voortgang van de Vo TM. Om dit goed te laten landen bij de Europese Commissie zal ik de adviesaanvraag bij ICES in nauwe afstemming met de Europese Commissie vormgeven, waarbij mijn streven is dat het de Europese Commissie is die de officiële adviesaanvraag doet om de onafhankelijkheid te benadrukken. Ook zal ik internationaal breed de aandacht vestigen op (de resultaten van) dit onderzoek. Uitgaande van voor de pulsvisserij positieve onderzoeksresultaten zal ik, met internationale steun waar mogelijk, de Europese Commissie dringend verzoeken een herziening van de Vo TM voor te stellen met als doel te komen tot permanente legalisering van de pulsvisserij. Zoals hiervoor gezegd kan de Europese Commissie niet worden verplicht om met een herzieningsvoorstel te komen.

Ten derde inventariseer ik momenteel of en zo ja welke onderzoeksvragen er nog open liggen. Deze wil ik vervolgens zo snel mogelijk oppakken, bij voorkeur en waar mogelijk in samenwerking met andere lidstaten. Ik verwacht echter niet dat er nog onderzoek moet worden uitgevoerd met behulp van een aanzienlijk aantal commerciële pulsschepen gedurende langere tijd. Hierin zal dus geen basis liggen voor extra pulstoestemmingen.

Ten vierde zal ik in overleg treden met de betrokken Noordzeelanden om te spreken over hun intenties met betrekking tot het mogen stellen van restricties aan de pulsvisserij in hun 12 mijlszone. Vanzelfsprekend is mijn inzet daarbij om waar mogelijk de toegang te behouden.

Ten vijfde ben ik een traject gestart om te komen tot een toekomstvisie voor de kottersector op de Noordzee. Dit traject vindt plaats in samenwerking met de kotterorganisaties en betrokken NGO’s in aansluiting op het traject naar een Noordzee-akkoord. In de eerste fase die tot en met mei 2019 loopt wordt met name aandacht gegeven aan «feiten en cijfers»: wat kan de impact zijn van verschillende ontwikkelingen, zoals de Brexit, het pulsverbod en ruimtelijke claims, op de kottersector? De resultaten hiervan zullen ook kunnen worden gebruikt in het voornoemde traject voor een Noordzeeakkoord.

Met mijn reactie tijdens het AO Landbouwraad van 10 april 2019 en de bovengenoemde vervolgstappen geef ik invulling aan de volgende moties:

  • Motie met Kamerstuk 35 078, nr. 25, Van der Graaf c.s., waarin de regering wordt verzocht om te komen tot een werkbaar compromis, om een formele inbreukprocedure te voorkomen en om te streven naar een innovatie-en transitieperiode in het geval van een pulsverbod.

  • Motie met Kamerstuk 32 201, nr. 96, Geurts c.s., waarin de regering wordt verzocht met oplossingen te komen die moeten leiden tot het voorkomen van een EU-verbod op de pulskorvisserij.

  • Motie met Kamerstuk 32 201, nr. 97, Geurts c.s., waarin de regering wordt verzocht om met andere lidstaten waar mogelijk afspraken te maken met als doel de toegang tot hun wateren te behouden.

  • Motie met Kamerstuk 32 201, nr. 103, Dik-Faber c.s., waarin de regering wordt verzocht een transitiepad uit te werken voor de kotters die voorzien zijn van het pulstuig, zodat zij met hun onderneming verder kunnen.

  • Overigens heb ik aan het andere onderdeel van deze motie, waarin wordt verzocht om de pulsvergunningen die al snel zouden aflopen kort te verlengen, al eerder invulling geven door de verlenging tot 1 juni van toestemmingen die daarvoor afliepen (Kamerstuk 32 201, nr. 109)

  • Motie met Kamerstuk 32 201, nr. 104, Weverling c.s., waarin de regering wordt verzocht in overleg te treden met de banken over voldoende krediet voor een doorstart en te kijken naar innovatieve projecten.

  • Motie met Kamerstuk 32 201, nr. 105, Bisschop, waarin de regering wordt verzocht in de persoon van de Minister-President in EU-verband zorgen uit te spreken over de gang van zaken en zich in te zetten voor behoud van de pulsvisserij.

  • Motie met Kamerstuk 32 201, nr. 106, Baudet, waarin de regering wordt opgeroepen te onderzoeken hoe de pulsvisserij permanent gelegaliseerd kan worden.

  • Motie met Kamerstuk 32 201, nr. 108, Weverling c.s., waarin de regering wordt verzocht een toekomstperspectief uit te werken voor de visserij op de Noordzee en aan te sluiten op het proces op weg naar een Noordzeeakkoord.

Hierbij ontvangt u een afschrift van mijn brief aan de pulsvissers, waarin ik inga op de gevolgen voor de pulstoestemmingen van de nieuwe Vo TM1.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven