32 184
Subsidiariteitstoets Europees voorstel erfenissen en testamenten

nr. 2 Herdruk1
BRIEF VAN DE TIJDELIJKE GEMENGDE COMMISSIE SUBSIDIARITEITSTOETS

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 oktober 2009

Per 29 september 2009 heeft de Eerste Kamer haar deelname aan de Tijdelijke gemengde commissie subsidiariteitstoets (TGCS) beëindigd. De Tweede Kamer heeft in verband hiermee inmiddels besloten tot oprichting van een eigen Tijdelijke commissie subsidiariteitstoets. In afwachting hiervan acht ik het raadzaam, de behandeling van nieuw binnenkomende voorstellen in de Tweede Kamer voort te zetten, zodat lacunes worden vermeden.

Onlangs heeft de Europese Commissie bovengenoemd voorstel gepubliceerd. Dit voorstel is opgenomen in de lijst van voorstellen voor Europese wet- en regelgeving die zijn geselecteerd voor de parlementaire subsidiariteitstoets (zie Kamerstuk 22 112, CB en nr. 771). Het voorstel is tevens in COSAC-verband aangewezen voor een gezamenlijke toetsing door alle nationale parlementen van de EU.

U wordt verzocht om uiterlijk 19 november 2009 een gemotiveerd advies te zenden over de vragen of voor onderhavig verordeningsvoorstel voldoende rechtsgrondslag in het EG-Verdrag bestaat en of met het voorstel is voldaan aan de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit (artikel 5 EG-Verdrag).

Met vriendelijke groet,

De voorzitter van de Tijdelijke gemengde commissie subsidiariteitstoets,

Jan Jacob van Dijk

ADVIESAANVRAAG COM(2009)154 (Erfopvolgingen en testamenten)

Toetsing aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit van het voorstel voor en verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en authentieke akten op het gebied van erfopvolging en betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring – COM(2009)154.

1. Adviesaanvraag

In het kader van de parlementaire subsidiariteitstoets verzoekt de Tijdelijke gemengde commissie subsidiariteitstoets de vaste commissie voor justitie, haar uiterlijk 19 november 2009 een gemotiveerd advies te zenden over de vragen of voor onderhavig verordeningsvoorstel voldoende rechtsgrondslag in het EG-Verdrag bestaat en of met het voorstel is voldaan aan de vereisten van subsidiariteit en proportionaliteit (artikel 5 EG-Verdrag).

2. Samenvatting voorstel

Er komt één enkel criterium waarmee zowel de bevoegde autoriteiten als het op een internationale erfopvolging toepasselijke recht worden bepaald: de gewone verblijfplaats van de overledene.

Eén enkele autoriteit zal bevoegd zijn om de erfopvolging af te handelen, meestal die van de gewone verblijfplaats, die de zaak echter kan verwijzen naar de autoriteit waarvan de overledene de nationaliteit had, wanneer die meer geschikt is om de zaak te behandelen.

Er wordt ook een Europese erfrechtverklaring ingevoerd, waarmee zonder andere formaliteiten de hoedanigheid van erfgenaam of de bevoegdheden van beheerder of uitvoerder van de nalatenschap kunnen worden bewezen.

3. Doelstelling

Dit voorstel heeft een drievoudig doel:

• de rechtszekerheid vergroten door de voorspelbaarheid en de coherentie van de toepasselijke regels te waarborgen;

• de betrokkenen meer flexibiliteit bieden bij de keuze van het recht dat op hun erfopvolging van toepassing is;

• de rechten van de erfgenamen en/of legatarissen beschermen, maar ook die van de andere betrokkenen (bijvoorbeeld schuldeisers).

4. Rechtsgrondslag

De art 61 c en 65 b van het EG-Verdrag machtigen de Raad om maatregelen aan te nemen op het gebied van justitiële samenwerking in burgerlijke zaken, omvattende (art 65 b) de bevordering van de verenigbaarheid van in de lidstaten geldende regels voor collisie en jurisdictiegeschillen.

Volgens art 67 lid 5 EG-Verdrag geldt voor deze besluiten de codecisie-procedure, waarbij de Raad besluit bij gekwalificeerde meerderheid en het Europees Parlement instemmingsrecht heeft. De uitzondering die gemaakt wordt voor familierecht is volgens de Europese Commissie hier niet van toepassing omdat erfrecht vooral betrekking heeft op eigendom en niet op de relaties tussen familieleden.

5. Argumenten Europese Commissie ter zake van subsidiariteit

• De voorgestelde verordening is van toepassing op grensoverschrijdende/transnationale erfopvolgingen. Dit kan alleen gedaan worden met behulp van Europese regels. Deze regels moeten in de hele EU identiek zijn om rechtszekerheid van burgers te garanderen.

• Onderling afgestemde regelgeving op nationaal niveau heeft onvoldoende effect. De geschiedenis van de mislukte Haagse Conventie van 5 oktober 1961 toont dit aan omdat deze conventie slechts door 16 lidstaten is geratificeerd.

6. Argumenten Europese Commissie ter zake van proportionaliteit

• Het voorstel gaat niet verder dan nodig om de doelstelling te realiseren. Er vindt geen harmonisatie plaats van erfrecht of eigendomsrecht. Het betreft slechts aanwijsregels welk recht van toepassing is bij transnationale erfopvolgingen.

• Ook worden de nationale belastingstelsels ongemoeid gelaten. Overigens leidt dit er volgens de Europese Commissie toe dat transnationale erfopvolgingen ook na aanvaarding van het voorstel nog kunnen leiden tot fiscale inconsistenties en dubbele belastingen. De Europese Commissie wil hierover in 2010 een Mededeling publiceren.

• Voor een verordening is gekozen omdat daarmee eenduidige regels in de hele EU tot stand komen. In geval van een richtlijn zouden er toch weer nationale verschillen kunnen ontstaan bij de implementatie.

7. Standpunt Nederlandse regering

De Commissie kondigde het voorstel reeds aan in haar jaarlijks wetgevings- en werkprogramma voor 2008 (WWP 2008). De regering heeft hierop op 19 december 2007 een appreciatie gegeven (zie 22 112, nr. 600), waarin echter nog geen standpunt is ingenomen over het voorliggende voorstel.

8. Behandeltraject op Europees niveau

JBZ-Raad 30 november 2009


XNoot
1

I.v.m. een correctie in punt 1 van de adviesaanvraag. Het eerder als kamerstuk 32 184, nr. 2 gepubliceerde stuk komt hiermee te vervallen.

Naar boven