Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32179 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32179 nr. 5 |
Vastgesteld 15 december 2009
De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van rijkswet.
Deze leden delen de zienswijze dat in het kader van de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen slechts die wijzigingen op Koninkrijksniveau worden aangebracht die verband houden met deze hervorming.
Deze leden vinden het mogelijk instellen van een secretariaat van het Koninkrijk niet opportuun en delen de opvatting dat dit niet de gelegenheid is om een dergelijke secretariaat in te stellen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van rijkswet houdende een Reglement voor de Gouverneur van Curaçao. Het voorstel regelt de bevoegdheden, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gouverneur, evenals diens benoeming en ontslag en komt in grote mate overeen met de reglementen voor de Gouverneurs van de Nederlandse Antillen en Aruba. Deze leden hebben wel enkele vragen. Het wetsvoorstel regelt het overleg tussen de Gouverneur en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over aangelegenheden waarbij het belang van het Koninkrijk is betrokken. Hierbij mogen de betrokken bewindspersonen aanschuiven, zo staat in het wetsvoorstel vermeld. Gaat het hierbij om de bewindspersonen van Nederland of ook om de bewindspersonen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten? De leden van de PvdA-fractie lezen verder dat de Raad van State heeft aanbevolen de voorbereiding van de besluitvorming van de Rijksministerraad en de bewaking van de uitvoering van de besluiten van die ministerraad op te dragen aan een kleine dienst, die zou kunnen worden aangeduid als secretariaat van het Koninkrijk. De regering heeft gesteld het staatkundig proces niet onnodig te willen belasten of vertragen door nu een secretariaat van het Koninkrijk in het leven te roepen. Deze leden vragen wat de mening van de regering is over een dergelijk secretariaat en of zij het voornemen heeft om er in de toekomst wel een op te richten.
De leden van de VVD-fractie constateren dat dit wetsvoorstel vrijwel geheel overeenkomt met de reglementen voor de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en de Gouverneur van Aruba. Slechts afwijkingen worden door de regering in de memorie van toelichting toegelicht.
De Raad van State wijst in zijn advies nog eens op een belangrijke historische argumentatie van de functie van Gouverneur als vertegenwoordiger van de Koning: «aangezien het niet mogelijk is dat de Koning zijn bevoegdheden feitelijk in de Nederlandse Antillen en Sint Maarten uitoefent».
Deze leden onderkennen dat deze overweging valide was ten tijde van de instelling van de functie van Gouverneur. Zij vragen echter of deze overweging anno 2010 die validiteit nog steeds heeft. Immers, de stoomboot is als vervoersmodaliteit vervangen door het vliegtuig. Zij zouden het op prijs stellen als meer ten principale beargumenteerd zou worden waarom er ook nu en in de toekomst reden is te kiezen voor de functie van Gouverneur als vertegenwoordiger van de Koning in diens hoedanigheid van hoofd van de regering van Curaçao en Sint Maarten. Waarom zou de Koning niet zelf – net als in Nederland – hoofd van de regering van Curaçao en Sint Maarten kunnen zijn, zo aan die functie al behoefte bestaat?
Ook vragen de leden van de VVD-fractie te beargumenteren waarom, anders dan in het Reglement voor de Gouverneur van Aruba is voorzien, in dit Reglement wordt gekozen voor het bekleden van het voorzitterschap van de Raad van Advies door de Gouverneur. Hoe vaak is het de afgelopen jaren voorgekomen dat de voorzitter ook feitelijk het voorzitterschap op zich heeft genomen?
Deze leden vragen ook te onderbouwen waarom een aantal voorschriften (uit de artikelen 3, 6 en 7) uit het Reglement niet van toepassing is op de waarnemend Gouverneur. Zij vragen ook of, en zo ja welke, andere mogelijkheden overwogen zijn om te voorzien in de functie van vertegenwoordiger van de regering van het Koninkrijk. Het is hun voorts opgevallen dat in het Nader rapport inzake de leiding van de voorzitter van de Rijksministerraad van het overleg met de Gouverneurs over Koninkrijksaangelegenheden uitsluitend wordt gezegd: «Er is echter op dit moment geen secretariaat van het Koninkrijk». Waarom wordt, afgezien van praktische overwegingen, niet meer ten principale ingegaan op de desbetreffende aanbeveling van de Raad van State, zo vragen zij tenslotte.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van dit wetsvoorstel. Zij vinden het een ongewenste situatie dat de Gouverneur van Sint Maarten ook het voorzitterschap van de Raad van Advies kan bekleden. Een wettelijke verplichting tot ontkoppeling van beide functies lijkt deze leden verstandiger, aangezien dit leidt tot een betere verdeling van de macht op het eiland.
Deze leden zijn kritisch over de rol van de Gouverneur en willen niet dat deze teveel macht in handen krijgt. Zij zijn dan ook blij dat de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties grotendeels verantwoordelijk is voor de goede uitvoering van het Reglement en dat in dit kader zaken op het gebied van de Paspoortwet en de publicatie van rijksregelgeving onder haar verantwoordelijkheid vallen. Tenslotte wijzen deze leden erop dat Sint Maarten alle regelingen met betrekking tot de Gouverneur zelf moet kunnen bepalen als het in de toekomstige situatie onafhankelijk wordt, waarvan deze leden groot voorstander zijn.
De leden van de CDA-fractie krijgen graag een toelichting op artikel 1 zesde lid waarin verwezen wordt naar artikel 35 van het Statuut voor het Koninkrijk. Aan welke (wat voor soort of) verrekening kan hier worden gedacht?
De leden van de PVV-fractie zijn het niet eens met het tweede lid van dit artikel waarin wordt bepaald dat de Gouverneur na zijn ontslag, wegens feiten, tijdens zijn ambtsperiode gepleegd in Aruba, Curaçao of Sint Maarten niet tot straf vervolgd kan worden.
De leden van de VVD-fractie vragen ook aan welke «gewichtige redenen» wordt gedacht als het gaat om het opschorten van de afkondiging of uitvoering van de in artikel 16 bedoelde rijkswetten en algemene maatregelen van rijksbestuur.
Samenstelling:
Leden: Van Beek (VVD), voorzitter, Van Gent (GL), Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Blok (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Remkes (VVD), Van Bochove (CDA), Van Velzen (SP), Sterk (CDA), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van Hijum (CDA), Griffith (VVD), Boelhouwer (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Ortega-Martijn (CU), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA), Lempens (SP), Ouwehand (PvdD), Kuiken (PvdA), Van Toorenburg (CDA) en De Rouwe (CDA).
Plv. leden: Ten Broeke (VVD), Halsema (GL), Van Leeuwen (SP), Van der Vlies (SGP), Zijlstra (VVD), Wolbert (PvdA), Weekers (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Poppe (SP), Vacature (CDA), Blom (PvdA), Vacature (CDA), Van Miltenburg (VVD), Spekman (PvdA), Vacature (CDA), Voordewind (CU), Graus (PVV), Koşer Kaya (D66), Vacature (SP), Bouchibti (PvdA), Van Dijk (SP), Thieme (PvdD), Kalma (PvdA), Van Vroonhoven-Kok (CDA) en Vacature (CDA).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32179-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.