32 173 Prinsjesdagstukken

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2014

Het kabinet is zich ervan bewust dat er in de Eerste en Tweede Kamer uiteenlopende opvattingen bestaan over de verstrekking van Prinsjesdagstukken. Het kabinet probeert daar zo goed mogelijk aan tegemoet te komen door in de aanloop naar Prinsjesdag in overleg met de voorzitters van Eerste en Tweede Kamer tot afspraken te komen die op breed draagvlak kunnen rekenen.

Dit jaar is op uitdrukkelijk verzoek van beide voorzitters de afspraak gemaakt om de begrotingsstukken op vrijdag 12 september onder embargo te verstrekken. Dat biedt de mogelijkheid om de Algemene Politieke Beschouwingen op de woensdag en donderdag direct na Prinsjesdag te houden.

De recente publicaties over de mogelijke inhoud van de begrotingsstukken is voor het kabinet geen aanleiding om alsnog tegemoet te komen aan het verzoek van enkele fracties in uw Kamer om over te gaan tot onmiddellijke openbaarmaking van deze stukken. Het kabinet stelt vast dat de afspraken met de beide Kamervoorzitters zorgvuldig en na meerdere gesprekken tot stand zijn gekomen. Daarom acht het kabinet het niet opportuun om daar nu op terug te komen.

Het kabinet heeft kennis genomen van de recente berichtgeving over de mogelijke inhoud van de begrotingsstukken. Deze publicaties hebben bij enkele van uw Kamerleden tot ergernis geleid. Op grond van die berichtgeving heeft het kabinet niet de indruk dat de begrotingsstukken, zoals die op 12 september onder embargo aan uw Kamer worden verstrekt, nu al in handen zijn van de media. Het kabinet ziet dan ook geen concrete aanleiding tot het doen van nader onderzoek. Mocht deze situatie wijzigen en er zich concrete aanwijzingen voordoen, dan zal het kabinet alsnog een onderzoek laten instellen.

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 9 september jl. heeft het lid Van Raak ook verzocht om een reactie op de uitkomst van de door RTL aangespannen procedure bij de rechter (Handelingen II 2013/14, nr. 107). Het hoeft geen betoog dat het kabinet zich in die uitspraak kan vinden.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Naar boven