Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juni 2010
Tijdens het Algemeen Overleg Toegankelijker medicinale cannabis van 23 maart 2010 (kamerstuk 32 159, nr. 5) heb ik uw Kamer een aantal toezeggingen gedaan. Op de volgende punten zou ik u nader informeren:
1. De uitkomsten van de door VWS georganiseerde voorlichtingsbijeenkomst over medicinale cannabis voor zorgverzekeraars.
2. Het navragen bij de Commissie Farmaceutische Hulp (CFH) of het zinvol is om medicinale cannabis opnieuw te beoordelen op het
punt van rationele farmacotherapie.
3. De vraag van het Kamerlid Koşer Kaya of medicinale cannabis als plant geregistreerd kan worden.
Voorlichtingsbijeenkomst
Voor de uitkomsten van de voorlichtingsbijeenkomst op 24 maart 2010 voor zorgverzekeraars verwijs ik u naar het bijgevoegde
verslag van de bijeenkomst1. Tijdens deze bijeenkomst hebben direct betrokkenen hun praktijkervaringen met medicinale cannabis gepresenteerd. Achtereenvolgens
waren een patiënt, een anesthesioloog en een verpleegkundig specialist bereid om zijn of haar ervaring met medicinale cannabis
voor het voetlicht te brengen. Ook heeft de directeur van de multiple sclerose patiëntenvereniging tijdens de bijeenkomst
het belang benadrukt van de behandeling met medicinale cannabis voor MS-patiënten in Nederland.
De volgende verzekeraars waren tijdens de bijeenkomst vertegenwoordigd: Menzis, ONVZ, VGZIZA, Achmea, Azivo en Salland. Enkele
andere verzekeraars hebben af moeten zeggen in verband met verplichtingen elders. Tijdens de bijeenkomst hadden de verzekeraars
volop de gelegenheid om nadere vragen te stellen aan de betrokkenen.
Rationele farmacotherapie
Onlangs heeft een gesprek plaats gevonden tussen het Bureau voor Medicinale Cannabis (BMC) en de CFH om te achterhalen of
het zinvol is om medicinale cannabis door de CFH opnieuw te laten beoordelen op het punt van rationele farmacotherapie. De
commissie was niet in staat om op dat moment al een uitspraak te doen of het zinvol was om medicinale cannabis opnieuw te
beoordelen. Afgesproken werd dat het BMC de recente klinische relevante literatuur zal verzamelen en dat de CFH vervolgens
op basis van de verzamelde literatuur een inschatting zal maken of een beoordeling van de rationele farmacotherapie met de
huidige beschikbare literatuur zinvol is. Begin juni staat een vervolggesprek met de CFH gepland. De verwachting is dat de
CFH daarna nog enige tijd nodig zal hebben om de verzamelde literatuur te bestuderen. Ik informeer u nader zodra er meer bekend
is.
Registratie plant
Een registratie-aanvrager kan een product met farmacologische activiteit, ook een product bestaande uit een vermalen plant,
ter registratie aan het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) aanbieden. De aanvraag geschiedt door middel van
het indienen van een registratiedossier. Dit dossier moet van te voren vastgelegde hoofdstukken bevatten waarin onder meer
de gegevens zijn opgenomen van testresultaten van farmaceutische proeven, preklinische proeven en klinische proeven van het
product dan wel van de bestanddelen waaruit het product is samengesteld. Vervolgens zal het CBG de balans baten-risico ten
opzichte van de door de aanvrager geclaimde therapeutische indicatie voor het product opmaken. Indien de balans positief wordt
beoordeeld, kan een handelsvergunning als geneesmiddel voor het product met de betreffende indicatie door het CBG worden verleend.
Ik vertrouw erop uw Kamer op dit moment hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink