32 156 Monumentenzorg

Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Ontvangen ter Griffie op 24 november 2015.

De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling is aan de Kamer overgelegd tot en met 24 december 2015.

De voordracht voor de vast te stellen ministeriële regeling kan niet eerder worden gedaan dan op 25 december 2015.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 november 2015

In 2011 is de Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten (hierna: herbestemmingsregeling) voor een periode van vijf jaar in het leven geroepen. Dankzij de regeling zijn diverse herbestemmingen inmiddels gerealiseerd of in uitvoering. Zo wordt de Jozefkerk in Amsterdam, gebouwd in 1953 en het eerste betonnen kerkgebouw van Nederland, momenteel omgetoverd tot een waar binnenspeelparadijs. Een ander voorbeeld is de voormalige Arnhemse Buitenschool voor kinderen met een zwakke gezondheid, gebouwd in 1929. Het monument biedt inmiddels onderdak aan een zorginstelling. De herbestemmingsregeling komt per 1 oktober 2016 te vervallen. Met deze brief informeer ik uw Kamer over mijn voornemen en motivatie om de herbestemmingsregeling met vijf jaar te verlengen tot 1 oktober 2021.

De herbestemmingsregeling ondersteunt eigenaren en belanghebbenden bij het verrichten van haalbaarheidsonderzoeken naar herbestemming van monumenten. De fase van planvorming is gezien de complexiteit van de onderneming immers cruciaal voor het doen slagen van herbestemmingen. De regeling is daarnaast bestemd voor het treffen van tijdelijke maatregelen gedurende deze beginnende fase, ter voorkoming van verval van het monument. Jaarlijks is € 2,4 miljoen beschikbaar voor deze regeling. Om de effectiviteit van de subsidieregeling in kaart te brengen, is de regeling in 2014 geëvalueerd (voor het rapport verwijs ik u graag naar de bijlage)1.

Uit de evaluatie blijkt dat de regeling een belangrijke rol speelt in het succes van een herbestemming. In 30% van de gevallen waarvoor in 2012 en 2013 een onderzoek is gesubsidieerd, is inmiddels een herbestemming gerealiseerd of is de stap gezet naar planuitwerking. Enkele voorbeelden gaf ik hierboven al even aan. Een ander voorbeeld is de herbestemming van Fort Pannerden, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Voor een dergelijk uniek monument is het lastig een nieuwe functie te vinden. Het haalbaarheidsonderzoek heeft echter een cruciale rol gespeeld in de herbestemming van het fort tot informatiecentrum en beleefattractie.

Daarnaast wijst de evaluatie uit dat in nog eens 30% van de gevallen de verwachting is dat de stap tot herbestemming op korte termijn gezet zal worden. Bijna driekwart van de respondenten op de enquête geeft aan dat het haalbaarheidsonderzoek niet zou zijn uitgevoerd zonder subsidie. Daarnaast waarderen initiatiefnemers het laagdrempelige karakter van de regeling.

De herbestemmingsregeling heeft een einddatum van 1 oktober 2016. Daarmee zou er vanaf volgend jaar vanuit het Rijk geen financiële stimulans meer zijn voor herbestemming van erfgoed. Het belang van herbestemming van monumenten (en vastgoed in het algemeen) is maatschappelijk steeds meer aan de orde en herbestemming is een complexe opgave voor een eigenaar. De herbestemmingsregeling is een belangrijk instrument om herbestemmingen te bewerkstelligen. In de voorgenomen Erfgoedwet (kamerstuk 34 109, nr. 2) is dan ook een grondslag opgenomen voor een subsidieregeling voor herbestemming.

De afgelopen jaren is er mede door het maatschappelijke belang, sprake geweest van een flinke overvraag van de regeling. Als dit jaar de laatste mogelijkheid is om de subsidie aan te vragen, zal dit waarschijnlijk wederom tot een groot aantal afwijzingen leiden. Uit de evaluatie blijkt dat er maar een kleine kans is dat deze afgewezen initiatiefnemers zonder subsidie een haalbaarheidsonderzoek uitvoeren. De verlenging van de regeling vergroot de kans op succesvolle herbestemming van deze monumenten echter aanzienlijk.

Om bovengenoemde redenen heb ik het voornemen om de herbestemmingsregeling met vijf jaar te verlengen tot 1 oktober 2021. Daarvoor is sinds 2011 jaarlijks € 2,4 miljoen in de begroting opgenomen. Deze brief zend ik uw Kamer mede in het kader van de procedure voor de verlenging van subsidieregelingen van artikel 24a, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven