Het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel geeft de commissie aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen en
het stellen van de volgende vragen. De commissie verzoekt de regering om deze vragen uiterlijk binnen vier weken na dagtekening
van beantwoording te voorzien.
Inleiding
De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel dat de AWBZ zorg buitenland beperkt. Zij hebben de volgende
vragen.
Vragen PvdA-fractie
Kan de regering een gespecificeerd overzicht geven van de kostenstijgingen van gedeclareerde AWBZ zorg in het buitenland in
de laatste vijf jaar? Graag zien de leden van de PvdA fractie een zo geactualiseerd mogelijk overzicht tegemoet.
De regering stelt in de memorie van toelichting dat er in het buitenland in toenemende mate zorgaanbod wordt gecreëerd – door
Nederlandse zorgaanbieders – waarbij vervolgens de patiënten en cliënten met bijbehorende financiering gezocht worden. Kan
de regering hiervan concrete voorbeelden aanreiken? Graag zien de leden van de PvdA-fractie onderbouwd om hoeveel zorgaanbod
dit momenteel gaat.
De regering geeft aan dat individuele zorgverzekeraars meer prikkels zouden moeten ervaren om kosten van in het buitenland
genoten AWBZ zorg te beperken. Doordat er geen direct verband bestaat tussen aanspraken en uitgaven zijn die prikkels er niet
of maar beperkt. Met de aanpassing van aanspraken (dus van de rechten van AWBZ cliënten in het buitenland) ziet de regering
meer mogelijkheden om tot een remmende werking te komen op de uitgaven aan AWBZ zorg. De leden van de PvdA-fractie hebben
daarmee echter nog niet begrepen hoe de regering de verzekeraars stimuleert om aan kostenbesparingen te doen. Op welke wijze
vraagt de regering aan de zorgverzekeraars via deze regeling, dan wel via aanpalend beleid, om hun verantwoordelijkheid en
regierol te nemen? Kan de regering voorts aangeven wanneer zij duidelijkheid geeft over de toekomstige rol van zorgverzekeraars
in de AWBZ?
Een van de manieren om de kosten te beteugelen is dat de regering de eis stelt dat om gecontracteerd te worden in het buitenland
een rechtspersoon instelling moet zijn in de zin van de AWBZ. De leden van de PvdA-fractie stellen zich zo voor dat dit kan
gaan om een variëteit aan organisaties en hulpverleners, van intramurale instellingen, tot woonvoorzieningen en persoonlijke
verzorging thuis. Kan de regering aangeven welke variëteit aan zorginstellingen en zorgverleners in het buitenland de gevolgen
van deze wet ondervinden. Kan de regering daarbij ook specifiek ingaan op de gevolgen voor ZZP-ers die in het buitenland zorg
verlenen? Graag vernemen deze leden wat de voorliggende wetten voor hen betekenen.
De regering geeft in de memorie van toelichting aan dat deze wettelijke regeling ook een beperking behelst van de mogelijkheden
voor vreemdelingen om ten laste van de AWBZ in Nederland zorg in te roepen. De leden van de PvdA-fractie krijgen graag een
nadere uitleg van de regering welke groepen zij onder «vreemdelingen» verstaat, alsmede van welk type AWBZ zorg zij in Nederland
worden uitgesloten.
Hebben de leden van de PvdA-fractie goed begrepen dat de dekking voor zowel intra- als extramurale zorg intact blijft, maar
buiten Europa alleen de dekking voor intramurale zorg? Betekent dit dat de Nederlander die in Torremolinos overwintert zijn
zorgvoorziening wel vergoed krijgt en dat dit niet geldt voor een Nederlander die 200 km verderop datzelfde in Tanger doet?
De leden van de PvdA-fractie vernemen graag de argumenten van de regering hierbij.
De leden van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zien met belangstelling de antwoorden van de regering
tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Slagter-Roukema
De griffier van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De Boer