32 148 (R 1893)
Verdrag tot uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en het Koninkrijk Spanje; Madrid, 10 juni 2008

B Herdruk
nr. 2 Herdruk
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 14 augustus 2008 en het nader rapport d.d. 26 augustus 2009, aangeboden aan de Koningin door de minister van Buitenlandse Zaken. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 14 juli 2008, no. 08.002.121, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, bij de Raad van State van het Koninkrijk ter overweging aanhangig gemaakt het verdrag tot uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en het Koninkrijk Spanje; Madrid, 10 juni 2008, met toelichtende nota.

Het verdrag bevat bepalingen met betrekking tot de uitwisseling van fiscale gegevens tussen de Nederlandse Antillen en Spanje die relevant kunnen zijn voor het heffen van belastingen, invordering, opsporing en vervolging van fiscale vergrijpen en met betrekking tot het verlenen van bijstand bij de notificatie van administratieve beslissingen.

De Raad van State van het Koninkrijk onderschrijft de goedkeuring van het verdrag, maar plaatst daarbij enkele kanttekeningen.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 14 juli 2008, nr. 08.002.121, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State van het Koninkrijk zijn advies inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 14 augustus 2008, nr. W02.08.0273/II/K, bied ik U hierbij aan.

1. Toekomst

Het verdrag is alleen van toepassing op de Nederlandse Antillen. Het valt, gelet op de akkoorden die met verschillende eilandgebieden inmiddels zijn gesloten, te verwachten dat de verhoudingen binnen het Koninkrijk in afzienbare toekomst zullen veranderen, waardoor enkele delen van de huidige Nederlandse Antillen deel zullen gaan uitmaken van het land Nederland.

De Raad heeft zich afgevraagd of dit aspect en de mogelijke gevolgen daarvan in de onderhandelingen bij de totstandkoming van het verdrag zijn betrokken en adviseert in de toelichtende nota op dit punt in te gaan.

1. Gevolg gevend aan het advies van de Raad is de toelichting onder III op het onderdeel toekomstige staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen aangevuld.

2. EVRM

Uit de toelichting op artikel 5, tweede lid, volgt dat de aangezochte partij de verplichting heeft om de gevraagde informatie te verkrijgen en te verschaffen, maar dat deze informatie niet gebruikt mag worden in een strafproces aangezien niemand aan zijn eigen veroordeling hoeft mee te werken (artikel 6 EVRM1). Bedoelde passage roept de vraag op hoe dit wordt bereikt. Zal de Antilliaanse autoriteit dit als een voorwaarde gaan stellen voor het verstrekken van inlichtingen of zal zij op deze grond inlichtingen weigeren. Daarnaast staat bedoelde passage op gespannen voet met de slotzin van de toelichting dat de bijeengebrachte gegevens «in beginsel» niet zullen worden gebruikt in een eventueel strafproces tegen degene van wie de informatie afkomstig is.

De Raad adviseert in de toelichtende nota op dit punt in te gaan en de woorden «in beginsel» te schrappen.

2. Naar aanleiding van de vraag en opmerking van de Raad is de toelichting op dit onderdeel aangevuld en zijn in de slotzin de woorden «in beginsel» geschrapt.

3. Toelichtende nota

De toelichtende nota behoeft op de volgende punten nadere verduidelijking of aanvulling.

a. In de toelichtende nota is aangegeven dat de OESO-modeltekst «Agreement on Exchange of Information on Tax Matters»2 als basis heeft gediend voor het verdrag. De artikelen 5, vierde lid, onderdeel b, zesde lid, laatste en voorlaatste alinea, en zevende lid, 6, eerste lid, slotzin, en 8 van het verdrag komen niet overeen met de modeltekst en zijn niet toegelicht.

De Raad adviseert deze artikelen alsnog toe te lichten.

b. Artikel 9 van het verdrag strekt tot samenwerking met betrekking tot de kennisgeving van administratieve beslissingen. Aan het slot van de toelichting op dit artikel wordt opgemerkt dat de kennisgeving van beslissingen – anders dan het opvragen van inlichtingen geldt voor alle belastingen en dus niet slechts voor de in artikel 3 van het verdrag genoemde belastingen. De tekst van het verdrag lijkt voor deze opmerking geen aanknopingspunten te bieden.

De Raad adviseert de toelichtende nota op dit punt te verduidelijken.

c. Artikel 14, derde lid, van het verdrag is evenmin toegelicht. De verdragstekst die eerder verwacht kan worden in artikel 15 van het verdrag inzake de beëindiging dan in artikel 14 van het verdrag inzake de inwerkingtreding, roept onder meer de vraag op of de getroffen regeling inhoudt dat ook nog om inlichtingen kan worden verzocht met betrekking tot tijdvakken die zijn geëindigd voor de inwerkingtreding van het verdrag.

De Raad adviseert dit artikel alsnog toe te lichten.

3. De Raad merkt voorts op dat de toelichtende nota nadere verduidelijking of aanvulling behoeft op enkele punten.

Ad. a. de toelichting is terzake aangevuld, met uitzondering van de toelichting bij artikel 5, vierde lid, onderdeel b, omdat dit onderdeel niet afwijkt van de OESO-modeltekst.

Ad. b. Aangezien de slotzin van de toelichting van artikel 9 inderdaad niet paste in de context van het verdrag is deze verwijderd.

Ad. c. Gevolg gevend aan het advies van de Raad is de toelichtende nota aangevuld met een toelichting op artikel 14, derde lid.

4. Voor een redactionele kanttekening verwijst de Raad naar de bij het advies behorende bijlage.

4. Aan de redactionele kanttekening is gevolg gegeven.

De Raad van State van het Koninkrijk geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld verdrag wordt overgelegd aan de beide kamers der Staten-Generaal en aan de Staten van de Nederlandse Antillen, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State van het Koninkrijk,

H.D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en tevens over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M.J.M. Verhagen

Bijlage bij het advies van de Raad van State van het Koninkrijk betreffende no. W02.08.0273/II/K met een redactionele kanttekening die de Raad in overweging geeft.

– In de in de toelichtende nota opgenomen tweede volzin van de toelichting op artikel 5, vijfde lid, de zinsnede «kan de verzoekende staat [...] aantonen» vervangen door «toont de verzoekende staat [...] aan», teneinde duidelijker tot uitdrukking te brengen dat met het verstrekken van de in het vijfde lid bedoelde gegevens, de voorzienbare relevantie van de aanvraag is aangetoond.


XNoot
1

i.v.m. toevoegen van een Rijksnummer.

XNoot
1

Het op 4 november 1950 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (Trb. 1951, 154).

XNoot
2

www.oecd.org.

Naar boven