Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2012
Mede namens de Minister van OCW informeer ik u over het volgende.
Al enige tijd speelt de kwestie dat vreemdelingen zonder verblijfstitel onderwijs
kunnen volgen (als ze daar voor hun achttiende aan zijn begonnen), maar geen stage
kunnen lopen. Voor stage is op grond van de Wet arbeid vreemdelingen een tewerkstellingsvergunning
vereist en deze kan niet worden verleend voor een vreemdeling zonder (de juiste) verblijfstitel.
Vanwege het ontbreken van de mogelijkheid om stage te lopen, kunnen illegale jongeren
geen diploma behalen. Het kabinet acht deze situatie onwenselijk en regelt daarom
dat stage lopen mogelijk wordt onder de volgende voorwaarden:
-
• De stage is verplicht om een opleiding te kunnen voltooien;
-
• De illegale vreemdeling is voor zijn achttiende levensjaar aan deze opleiding begonnen;
-
• De opleiding valt onder de beroepsopleidende leerweg (BOL) in het MBO-onderwijs;
-
• De stage is onbezoldigd.
Ik zal hiervoor een uitzondering maken op de tewerkstellingsvergunningplicht in het
Besluit uitvoering Wet arbeid Vreemdelingen. Deze uitzondering kan op 1 juli 2013
in werking treden. Tot die tijd wordt de huidige praktijk, waarin door de Inspectie
SZW niet actief wordt gehandhaafd, voortgezet.
Aan de stage kan geen verblijfsrecht worden ontleend, noch staat de stage de vertrekplicht
op grond van de vreemdelingenwet in de weg.
Zoals mijn voorganger aan uw Kamer heeft laten weten (Kamerstuk 32 144, nr. 16), is de Staat in hoger beroep gegaan tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag
waarin werd geoordeeld dat de Staat een onrechtmatige daad pleegt door een 21-jarige
mbo-student zonder verblijfstitel geen mogelijkheid te bieden tot het lopen van een
stage. Ik zal namens de Staat dit hoger beroep intrekken. Het hoger beroep was bedoeld
om duidelijkheid te krijgen over de verhouding tussen internationale regelgeving en
de Wet arbeid vreemdelingen.
Met de wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid Vreemdelingen schept het kabinet
zelf duidelijkheid hierover door een onderwijsroute mogelijk te maken die met een
diploma kan worden afgerond.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher