Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32142 nr. A;1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2009-2010 | 32142 nr. A;1 |
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 september 2009
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 22 september 2009.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Minister van Aruba te kennen worden gegeven uiterlijk op 22 oktober 2009.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen het op 24 november 2008 te Madrid totstandgekomen verdrag tot uitwisseling van informatie met betrekking tot belastingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van Aruba, en het Koninkrijk Spanje (Trb. 2009, 12).
Een toelichtende nota bij dit verdrag treft u eveneens hierbij aan.
De goedkeuring wordt voor Aruba gevraagd.
Aan de Gouverneur van Aruba is verzocht hogergenoemde stukken op 23 september 2009 over te leggen aan de Staten van Aruba.
De Gevolmachtigde Minister van Aruba is van deze overlegging in kennis gesteld.
Het advies van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State).Het onderhavige verdrag is tot stand gekomen na onderhandelingen tussen de autoriteiten van Aruba en Spanje. Het verzoek tot onderhandelen kwam van de Spaanse autoriteiten. De Arubaanse autoriteiten zijn op het Spaanse onderhandelingsverzoek ingegaan gelet op het feit dat Aruba zich internationaal tegenover de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft gecommitteerd om te voldoen aan door de OESO gestelde normen van transparantie en uitwisseling van gegevens. Met het sluiten van het verdrag laat Aruba zien daadwerkelijk mee te willen werken aan het bestrijden van schadelijke belastingconcurrentie. Daarnaast is Aruba in het verleden door de Spaanse autoriteiten op een lijst gezet van landen met lage belastingtarieven c.q. waar geen belasting wordt geheven en die om die reden door Spanje als belastingparadijs worden beschouwd. Dit kan onder omstandigheden nadelig zijn voor Spaanse ondernemers die activiteiten op Aruba willen starten. De voorwaarde, welke door de Spaanse autoriteiten wordt gesteld voor verwijdering van de betreffende lijst is, dat het betreffende land een verdrag voor de uitwisseling van belastinggegevens met Spanje aangaat.
Aruba streeft er bovendien naar om in de toekomst met andere landen verdragen ter voorkoming van dubbele belasting te sluiten. Dergelijke verdragen hebben een positieve invloed op het Arubaanse investeringsklimaat. Het sluiten van een verdrag tot uitwisseling van informatie wordt daarbij echter veelal als voorwaarde gesteld. In dit kader hebben Aruba en Spanje afgesproken dat na de inwerkingtreding van dit verdrag verder zal worden gesproken over de mogelijkheid van het sluiten van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting.
II. Artikelsgewijze toelichting
Het verdrag bevat bepalingen met betrekking tot de uitwisseling van fiscale gegevens die relevant zijn voor het heffen van belastingen, invordering, opsporing en vervolging van fiscale vergrijpen en het verlenen van bijstand bij de notificatie van administratieve beslissingen. Voor het verdrag heeft de modeltekst «Agreement on Exchange of Information on Tax Matters» van de OESO als uitgangspunt gediend. Vanwege specifieke belastingaspecten wijkt de overeengekomen verdragstekst op enkele punten af van de modeltekst. Dit geldt bijvoorbeeld voor de artikelen 5, 6 en 10 (zie verder hieronder de artikelsgewijze toelichting).
Een soortgelijk verdrag is reeds eerder ten behoeve van Aruba gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika (Washington, 21 november 2003; Trb. 2004, 17). Daarnaast zal Aruba in de nabije toekomst ook nog met diverse andere landen een verdrag tot uitwisseling van informatie sluiten (o.a. de landen van de Nordic Council, Australië, Nieuw Zeeland en Mexico).
Dit artikel beschrijft het doel en het toepassingsgebied van het verdrag. De partijen verbinden zich tot het verlenen van samenwerking bij de kennisgeving van administratieve beslissingen en tot het uitwisselen van informatie die voor fiscale doeleinden van belang kan zijn. In het tweede lid is bepaald dat het verdrag alleen van toepassing zal zijn op Aruba en niet op andere delen van het Koninkrijk der Nederlanden.
Krachtens het doel van het verdrag zijn partijen, behoudens de in het verdrag opgesomde beperkingen, verplicht tot het uitwisselen van informatie die fiscaal relevant kan zijn. Deze informatieplicht blijft achterwege indien van de aangezochte partij gegevens worden verlangd over welke de bevoegde autoriteiten niet beschikken, of die niet in het bezit of onder de controle zijn van personen binnen de territoriale jurisdictie.
In dit artikel wordt bepaald op welke Arubaanse en Spaanse belastingen het verdrag van toepassing is. In onderling overleg kan het verdrag echter ook op andere belastingen van toepassing worden verklaard.
In artikel 4 worden de in het verdrag gehanteerde begrippen gedefinieerd. Zo bevatten de onderdelen b en c van het eerste lid een omschrijving van het grondgebied waarop het verdrag van toepassing is. In onderdeel d wordt aangegeven wie in beide landen als bevoegde autoriteit wordt aangemerkt. Voor Aruba is dat de minister van Financiën en Economische zaken of zijn bevoegde vertegenwoordiger. Ook worden de begrippen «persoon» en «lichaam» omschreven en wordt aangegeven wat met de term «kennisgeving» wordt bedoeld.
Op basis van het eerste lid zijn de bevoegde autoriteiten van de aangezochte partij verplicht om op verzoek informatie uit te wisselen voor de doeleinden zoals vermeld in artikel 1. Hierdoor is er sprake van een ruime uitwisseling van fiscale gegevens. Deze uitwisseling ziet niet alleen toe op de verzekering van belastingheffing, maar ook op de invordering, de opsporing en vervolging van fiscale vergrijpen. Op grond van artikel 39 van de Algemene landsverordening belastingen zal de belastingplichtige ten aanzien van wie een verzoek om inlichtingen is gedaan van het besluit tot gegevensuitwisseling met Spanje op de hoogte worden gesteld. De belastingplichtige kan dan op grond van de Landsverordening administratieve rechtspraak (LAR) bezwaar maken tegen de internationale uitwisseling van informatie en vervolgens door de rechter laten toetsen of de uitwisseling rechtmatig is.
Het tweede lid geeft aan dat, indien de voorhanden zijnde informatie niet voldoende is om aan het verzoek om informatie te voldoen, de verplichting bestaat om, desnoods door het toepassen van dwangmaatregelen, de gevraagde informatie door middel van alle relevante methoden van informatievergaring te verschaffen. De mogelijkheid hiertoe dient te bestaan, ondanks het feit dat de aangezochte staat zulke informatie niet nodig heeft voor eigen belastingdoeleinden.
Het derde lid bevat de mogelijkheid voor de verzoekende partij om, met het oog op bewijsvoeringvereisten, de uit te wisselen informatie in een bepaalde vorm (zoals een gewaarmerkt afschrift van een origineel stuk), die valt binnen de mogelijkheden geregeld onder de wet- en regelgeving van de aangezochte partij, aan te vragen. Indien de gevraagde vorm niet is toegestaan onder de nationale wetten van de aangezochte partij, kan deze laatste weigeren de informatie in genoemde vorm te verschaffen. Dit ontheft de aangezochte partij echter niet van zijn verplichting de informatie, zij het in een andere vorm, te verschaffen.
Krachtens het vierde lid hebben partijen de plicht ervoor zorg te dragen dat hun competente autoriteiten bevoegd zijn informatie te ontvangen en uit te wisselen betreffende financiële instellingen, gevolmachtigden, zaakwaarnemers en agenten, alsmede informatie betreffende eigendomsrechten met betrekking tot rechtspersonen.
Het vijfde lid bevat de plicht van de verzoekende partij om bij het indienen van het verzoek bepaalde gegevens te overhandigen. Zo bestaat bijvoorbeeld de verplichting om gegevens te overleggen waaruit de fiscale relevantie van de aangevraagde informatie blijft. Ook moet worden verklaard dat de verzoekende partij eerst heeft geprobeerd om de gevraagde inlichtingen op haar eigen grondgebied te verkrijgen.
Blijkens het zesde lid moet de bevoegde autoriteit de gevraagde informatie zo spoedig mogelijk uitwisselen. Indien blijkt dat een uitwisseling van die informatie niet binnen 90 dagen mogelijk is wordt de verzoekende partij daarvan op de hoogte gesteld.
Ingevolge artikel 6 is het ook mogelijk dat informatie wordt uitgewisseld zonder dat een voorafgaand verzoek is ingediend (spontane uitwisseling van informatie). Zo dienen partijen op grond van het eerste lid informatie te verstrekken indien is gebleken dat de andere partij belastinginkomsten misloopt doordat er bijvoorbeeld ten onrechte een vrijstelling of vermindering wordt gevraagd, of winsten binnen een groep van ondernemingen kunstmatig worden verschoven. Blijkens het tweede lid kunnen partijen ook in alle andere gevallen informatie uitwisselen.
Op grond van dit artikel is het mogelijk dat wordt toegestaan dat belastingvertegenwoordigers van het ene land aanwezig zijn bij een belastingcontrole in het andere land.
Dit artikel bevat een aantal beperkingen op de verplichting tot het vergaren en uitwisselen van informatie. Dit betekent dat partijen bijvoorbeeld niet gehouden zijn aan het treffen van maatregelen die in strijd zijn met de nationale wetgeving of administratieve praktijk en/of openbare orde. Hiertoe wordt door het derde lid de plicht tot het vergaren van informatie beperkt ten aanzien van de vertrouwelijke communicatie tussen bijvoorbeeld een advocaat en zijn cliënt. Ook hoeft er geen informatie te worden uitgewisseld indien daarmee bijvoorbeeld een industrieel of commercieel geheim zou worden onthuld.
In dit artikel wordt aangegeven dat de uitgewisselde informatie vertrouwelijk moet worden behandeld en alleen ter kennis mag wordt gebracht van degenen die in dat land betrokken zijn bij fiscale aangelegenheden.
De informatie mag alleen voor andere doeleinden worden gebruikt indien de bevoegde autoriteit van de aangezochte partij dat uitdrukkelijk toestaat en een dergelijk gebruik mogelijk is op grond van de wetgeving van de verzoekende staat.
In dit artikel wordt het tweede in artikel 1 genoemde doel van het verdrag uitgewerkt, namelijk het verlenen van samenwerking bij de kennisgeving van administratieve beslissingen van de ene staat aan personen die onder de jurisdictie vallen van de andere staat. Gezien het in bepaalde staten bestaande wettelijke vereiste een belastingbetaler in kennis te stellen van besluiten met betrekking tot zijn belastingplicht en de daarmee samenhangende problemen voor belastingdiensten, onder meer indien de belastingbetaler naar een andere staat verhuisd is, is het in die omstandigheden wenselijk, dat de belastingdiensten de hulp kunnen inroepen van de bevoegde autoriteiten in de staat, waarnaar de belastingplichtige verhuisd is. De kennisgeving zal geschieden volgens de regels van de aangezochte staat die gelden bij de bekendmaking van soortgelijke beslissingen in die staat.
Dit artikel regelt de verdeling van de kosten verbonden aan de uitwisseling van informatie. Hierbij geldt als hoofdregel dat de aangezochte partij die kosten moet dragen. Indien de kosten die zouden opkomen bij een specifiek verzoek tot het verstrekken van informatie naar verwachting buitenproportioneel zullen zijn, zal de bevoegde autoriteit van de informatieverstrekkende staat hierover vooraf in overleg treden met de informatievragende staat.
Dit artikel bevat de verplichting wetswijzigingen tot stand te brengen die noodzakelijk zijn om aan de voorwaarden van het verdrag te kunnen voldoen en er uitvoering aan te kunnen geven. Aruba zal de komende tijd nog bezien of en in hoeverre enige wijzigingen van de Algemene landsverordening belastingen noodzakelijk zijn. Hierbij wordt in het bijzonder gedacht aan het vastleggen van de mogelijkheid van aanwezigheid van buitenlandse belastingambtenaren in Aruba en de uit artikel 10 van het verdrag voorvloeiende notificatieverplichting. De regering van Aruba streeft ernaar eventuele wetswijzigingen in elk geval vóór de inwerkingstelling van het verdrag gereed te hebben.
Zoals blijkt uit dit artikel worden verzoeken om bijstand en de reacties daarop altijd opgesteld in de Engelse taal, of zowel in het Spaans als in het Engels.
Als gevolg van artikel 14 kunnen partijen met elkaar overleggen indien er problemen zijn bij de uitvoering van het verdrag en daar nadere afspraken over maken.
Dit artikel regelt de inwerkingtreding. Voorts is in het vierde lid vastgelegd dat vanaf de inwerkingtreding van het verdrag Aruba niet meer zal worden beschouwd als een gebied waarnaar wordt verwezen in de Spaanse belastingwetgeving betreffende vermijding van belastingontduiking. Aruba zal vanaf dan dus niet meer voorkomen op de lijst van landen die vanuit Spaanse optiek als belastingparadijs wordt beschouwd.
Ten slotte bestaat op grond van artikel 16 de mogelijkheid dat een partij het verdrag beëindigt.
Het verdrag zal, voor wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, alleen gelden voor Aruba.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32142-A2E.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.