nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat ondernemingspensioenfondsen
hun werkingssfeer kunnen uitbreiden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Pensioenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In alfabetische volgorde wordt de volgende definitie ingevoegd:
– groep: een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van
het Burgerlijk Wetboek;
2. De definitie van ondernemingspensioenfonds komt te luiden:
– ondernemingspensioenfonds:
a. een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of een groep;
of
b. een pensioenfonds verbonden aan meerdere ondernemingen of groepen
door samenvoeging van de aan de afzonderlijke ondernemingen of groepen verbonden
pensioenfondsen;.
B
Aan artikel 2 wordt een lid, waarvan de nummering aansluit op het laatste
lid van dat artikel, toegevoegd, luidende:
#. Bij samenvoeging van pensioenfondsen tot een ondernemingspensioenfonds
geldt als voorwaarde dat de afzonderlijke pensioenfondsen voor
de samenvoeging gedurende een periode van ten minste 5 jaar waren verbonden
aan een onderneming of groep.
C
Aan artikel 28 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien een ondernemingspensioenfonds op grond van artikel 123,
tweede lid, gescheiden vermogens aanhoudt, worden de voorgaande twee leden
toegepast per afgescheiden vermogen.
D
Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde tot en met zesde lid worden vernummerd tot vijfde tot
en met zevende lid.
2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Indien een ondernemingspensioenfonds pensioenregelingen uitvoert
voor meerdere ondernemingen of groepen wordt elke onderneming of groep door
ten minste een werknemersvertegenwoordiger en een werkgeversvertegenwoordiger
vertegenwoordigd in het bestuur.
3. In het zesde lid wordt «het derde lid» vervangen door:
het derde en vierde lid.
4. In het zevende lid wordt «Het derde, vierde en vijfde lid,
zijn» vervangen door «Het derde tot en met zesde lid is»
en wordt «indien de onderneming» vervangen door: voor zover een
onderneming of groep.
E
Aan artikel 110, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:
Indien een ondernemingspensioenfonds pensioenregelingen uitvoert voor
meerdere ondernemingen of groepen wordt elke onderneming of groep door ten
minste een deelnemer en een pensioengerechtigde vertegenwoordigd in de deelnemersraad.
F
Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid houdt een ondernemingspensioenfonds
dat pensioenregelingen uitvoert voor meerdere ondernemingen of groepen gescheiden
vermogens aan per onderneming of groep en wordt, indien de bij een onderneming
of groep horende pensioenregelingen waren ondergebracht bij verschillende
pensioenfondsen die zijn samengevoegd met het ondernemingspensioenfonds, een
gescheiden vermogen aangehouden voor ieder deel van de pensioenregelingen
dat voor de samenvoeging bij een afzonderlijk pensioenfonds was ondergebracht.
G
In hoofdstuk 6 wordt voor artikel 126 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 125a. Financieel toetsingskader bij afgescheiden
vermogens
Indien een ondernemingspensioenfonds op grond van artikel 123, tweede
lid, gescheiden vermogens aanhoudt, wordt hetgeen bij of krachtens de artikelen
126, 128 tot en met 142, 143, voor zover het de continuïteitsanalyse
betreft, 145, 147 en 149 is bepaald, toegepast per afgescheiden vermogen.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,