32 138
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

nr. 17
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN L.C.C. TE A. 2 BETREFFENDE UITSTEL VAN BETALING VOOR EEN BELASTINGSCHULD

Vastgesteld 10 december 2009

Klacht

De besloten vennootschappen L.C.C. en N-J te A., hierna verzoekster, zijn van mening dat de Belastingdienst ten onrechte geen uitstel van betaling voor een belastingschuld heeft gegeven en haar verzoek onvoldoende gemotiveerd heeft afgewezen.

Feiten

Verzoekster heeft sinds eind februari 2008 openstaande aanslagen loonbelasting en omzetbelasting van € 230 000 exclusief rente en vervolgingskosten. De eerste belastingschuld, een naheffingsaanslag loonheffing, dateert van 24 mei 2005. Voor de belastingschuld heeft verzoekster gevraagd om een betalingsregeling. Zij heeft als bijzondere omstandigheid aangevoerd dat de orderportefeuille positieve indicaties bevat en dat producenten bij twee projecten een aanbetaling zullen doen dan wel dat lopende collecties zullen worden betaald. Om de kosten te drukken heeft verzoekster personeel ontslagen.

De ontvanger der belastingen heeft het verzoek ook na herbeoordeling afgewezen. De redenen waren dat de aangeboden zekerheid onvoldoende was, dat voor het grootste deel van de belastingschuld de looptijd van twaalf maanden zou zijn verstreken op het ogenblik dat verzoekster dacht te kunnen betalen en de betalingsproblemen van verzoekster structureel zijn omdat de belastingschuld toeneemt en de openstaande schuld niet wordt afgelost. Het beroepschrift tegen de beslissing is ook afgewezen door de directeur van de eenheid van de Belastingdienst.

Overwegingen

Verzoekster voert aan dat haar verzoek om uitstel van betaling ten onrechte is afgewezen omdat zij weliswaar geen volledige zekerheid kan stellen maar wel inkomsten uit de lopende orderportefeuille dan wel een herfinanciering verwacht. Bovendien is voor de laatste belastingaanslag de twaalf maandentermijn nog niet overschreden. Bij de behandeling van het verzoek tot uitstel van betaling zijn de algemene beginselen van behoorlijk bestuur geschonden.

De staatssecretaris van Financiën stelt dat volgens vast beleid aan een onderneming geen uitstel van betaling voor een belastingschuld wordt verleend omdat dit concurrentieverstorend werkt en omdat het ondernemersrisico zou worden gedragen door de Belastingdienst. Voor het toestaan van een betalingsregeling wordt voldoende zekerheid gevraagd; deze moet gelijk zijn aan de belastingschuld. Verzoekster kan geen volledige zekerheid geven. De duur van de betalingsregeling mag niet langer zijn dan twaalf maanden. Als verzoekster denkt te kunnen betalen, zou voor vrijwel de hele belastingschuld de maximaal toe te stane looptijd zijn overschreden. Verzoekster voldoet dus niet aan de voorwaarden voor het verlenen van uitstel van betaling. Bijzondere omstandigheden die een ander standpunt rechtvaardigen zijn niet aangetoond. Ook nieuwe fiscale schulden worden niet afgelost zodat de belastingschuld blijft toenemen.

De betalingsproblemen van verzoekster doen zich al voor sinds begin 2008 zodat zij niet in aanmerking komt voor de soepelere betalingsregeling wegens de economische crisis.

De beroepsgang binnen de Belastingdienst bij de directeur voor een afwijzing van een verzoek tot uitstel van betaling is bij de totstandkoming van de Invorderingswet door de Kamer goedgekeurd. Bovendien is een civiele rechtsgang mogelijk.

Oordeel van de commissie1

Het is niet gebleken dat de Belastingdienst het voorstel van verzoekster onzorgvuldig heeft behandeld of onvoldoende heeft gemotiveerd. De afwijzing van het voorstel is in overeenstemming met het vaste beleid voor het verlenen van uitstel dat is neergelegd in de Leidraad Invordering 2008. Verzoekster heeft geen omstandigheden aangevoerd die het zouden kunnen rechtvaardigen om van dit beleid af te wijken. Evenmin heeft zij kunnen aantonen dat de afwijzing niet voldoende is gemotiveerd.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie,

Remkes

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
1

De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD) voorzitter, Van Gent (GL), Depla (PvdA), Jager (CDA) ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) Anker (CU) en P. Linhard (PvdA) en de plaatsvervangende leden Azough (GL), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Neppérus (VVD) en Blanksma-van den Heuvel (CDA).

Naar boven