nr. 16
VERSLAG OVER HET VERVOLGVERZOEKSCHRIFT1
VAN R.W. EN M.W. TE Z.2 BETREFFENDE HET HANDELEN
VAN DE BELASTINGDIENST
Vastgesteld 10 december 2009
Klacht
Verzoekers klagen dat de Belastingdienst zich niet heeft gehouden aan
het oordeel van de commissie voor de Verzoekschriften en Burgerinitiatieven
van 15 november 2007 «dat de executoriale verkoop van de woning
is opgeschort door de indiening van het onderhavige verzoekschrift en niet
zal worden hervat totdat alle aangiften over de jaren 2003 en volgende, met
hulp van een nieuwe boekhouder ingediend, zijn verwerkt» en dat in november
2008 opnieuw beslag is gelegd op hun woning.
Feiten
Omdat de administratie van verzoekers over de jaren 2002 tot en met 2005
in het ongerede was geraakt, heeft de Belastingdienst met verzoekers afspraken
gemaakt over de belastingheffing voor de jaren 2002 en 2006. Over de jaren
2005 en 2006 zijn de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
opgelegd aan de hand van de aangiften van de boekhouder van verzoekers. Op
17 april 2009 heeft onder leiding van een medewerker van de Nationale
ombudsman een bemiddelingsgesprek tussen verzoekers en de Belastingdienst
plaatsgevonden. Op 7 mei 2009 zijn tussen verzoekers en de Belastingdienst
afspraken gemaakt over de belastingheffing voor de jaren 2002 tot en met 2006.
De aanslagen zijn vervolgens door de inspecteur van de Belastingdienst herbeoordeeld
en zo nodig aangepast aan de aangiften. Over de aanslagen zijn door verzoekers
herhaaldelijk inlichtingen gevraagd die hun zijn verstrekt. Nu staat een belastingschuld
open waarvoor in november 2008 beslag is gelegd.
Overwegingen
Verzoekers voeren aan dat, omdat niet alle aangiften over de jaren 2003
en volgende zijn verwerkt, er geen executoriaal beslag op hun woning mag worden
gelegd ingevolge het verslag van de commissie voor de Verzoekschriften en
Burgerinitiatieven van 15 november 2007.
De staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat voor de jaren waarvoor
de administratie van verzoekers buiten hun schuld in het ongerede is geraakt,
een praktische oplossing is gevonden. Verzoekers hebben de afgelopen jaren
herhaaldelijk om uitleg gevraagd. Zowel de Belastingdienst als het ministerie
van Financiën hebben deze vragen beantwoord. Ook de vragen die zijn gesteld
tijdens het gesprek van de Belastingdienst met verzoekers bijgestaan door
de Nationale ombudsman, zijn schriftelijk beantwoord. De openstaande belastingschuld
zal moeten worden betaald om dwangmaatregelen te voorkomen.
Oordeel van de commissie1
Niet is gebleken dat de Belastingdienst na het verslag van de commissie
van 15 november 2007, waarmee de Kamer zich heeft verenigd op 29 november
2007, onzorgvuldig of onbehoorlijk heeft gehandeld. Verzoekers hebben niet
aangetoond dat zij geen antwoorden op hun vragen hebben gekregen. De Belastingdienst
en het ministerie van Financiën hebben uitvoerig geantwoord; kopieën
van de brieven met de antwoorden zijn ook aan de commissie gezonden. Als verzoekers
het niet eens zijn met de opgelegde aanslagen, staan voor hen de rechtsmiddelen
van bezwaar bij de inspecteur en beroep bij de rechter open.
Ook is niet gebleken dat de Belastingdienst zich niet heeft gehouden aan
het oordeel van deze commissie omdat de executoriale verkoop werd opgeschort «totdat
alle aangiften over de jaren 2003 en volgende (lees 2005) met de hulp van
een nieuwe boekhouder ingediend, zijn verwerkt». Deze voorwaarde is
nu vervuld; de commissie heeft zich niet uitgelaten over een invorderingsmaatregel
na dat moment.
Voorstel aan de Kamer
Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.
De voorzitter van de commissie,
Remkes
De griffier van de commissie,
De Gier
XNoot
1Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange
Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
1De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD) voorzitter, Van Gent (GL),
Depla (PvdA), Jager (CDA) ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD),
Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) Anker (CU) en P. Linhard (PvdA)
en de plaatsvervangende leden Azough (GL), Blok (VVD), Cörüz (CDA),
Neppérus (VVD) en Blanksma-van den Heuvel (CDA).