32 138
Verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften en de Burgerinitiatieven

nr. 15
VERSLAG OVER HET VERZOEKSCHRIFT1 VAN B. O. TE A.2 BETREFFENDE FISCALE AFTREKBAARHEID OPLEIDINGSKOSTEN

Vastgesteld 10 december 2009

Klacht

Verzoeker klaagt dat hij de kosten voor zijn opleiding tot verkeersvlieger niet geheel in aftrek mocht brengen in zijn aangiften inkomstenbelasting.

Feiten

Verzoeker begon in 1999 met de opleiding tot verkeersvlieger; in 2002 heeft hij de opleiding afgerond en een aanvullende opleiding gevolgd die in 2003 is afgerond. Voor zijn opleiding heeft verzoeker een lening afgesloten. Bij de aangifte inkomstenbelasting voor 2005 heeft hij de kosten van de hele opleiding grotendeels afgetrokken en het restant bij de aangifte over 2006. Deze aftrek heeft de Belastingdienst niet geaccepteerd omdat studiekosten volgens het kasstelsel alleen in aanmerking komen voor aftrek in het jaar waarin zij zijn betaald of verrekend. Met de aftrek van de kosten kon verzoeker niet verder teruggaan dan vijf jaar zodat hij de studiekosten niet in aftrek kon brengen over de jaren 1999, 2000 en 2001.

Overwegingen

Verzoeker voert aan dat hij een aanzienlijk bedrag aan studiekosten niet meer in aftrek kon brengen bij zijn aangifte inkomstenbelasting wat hij als onrechtvaardig ervaart. Hij vraagt om de termijn waarbinnen aangifte kan worden gedaan van vijf te verlengen tot tien jaar.

De staatssecretaris voert aan dat de Belastingdienst terecht heeft vastgesteld dat een verzoek tot ambtshalve vermindering binnen vijf jaar moet worden gedaan. Dat was om die reden in 2007 niet meer mogelijk over de jaren 1999 en 2000. Over het jaar 2001 heeft verzoeker geen aangifte gedaan; in verband met de wettelijke termijn van vijf jaar voor het indienen van het aangiftebiljet is het indienen van een aangifte over 2001 niet meer mogelijk.

De hardheidsclausule kan niet worden toegepast omdat de wetgever bewust heeft bepaald dat persoonsgebonden aftrekposten als studiekosten in aftrek moeten worden gebracht in het jaar waarin zij zijn betaald. Ook voor het doen van aangiften en het indienen van een bezwaarschrift heeft de wetgever bewust termijnen gesteld.

Oordeel van de commissie1

Niet gebleken is dat de Belastingdienst onzorgvuldig heeft gehandeld omdat hij heeft gehandeld overeenkomstig de bestaande wet- en regelgeving.

De staatssecretaris heeft terecht geen toepassing gegeven aan de hardheidsclausule.

Voorstel aan de Kamer

Er is geen aanleiding om de Kamer een voorstel te doen.

De voorzitter van de commissie,

Remkes

De griffier van de commissie,

De Gier


XNoot
1

Dit adres en de stukken welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste hebben gestaan, liggen op het commissiesecretariaat Verzoekschriften, Lange Poten 4, Den Haag, ter inzage van de leden.

XNoot
2

Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.

XNoot
1

De commissie bestaat uit de leden: Remkes (VVD) voorzitter, Van Gent (GL), Depla (PvdA), Jager (CDA) ondervoorzitter, Dezentjé Hamming (VVD), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Luijben (SP) Anker (CU) en P. Linhard (PvdA) en de plaatsvervangende leden Azough (GL), Blok (VVD), Cörüz (CDA), Neppérus (VVD) en Blanksma-van den Heuvel (CDA).

Naar boven