nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 2 november 2009
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
In artikel I wordt na onderdeel Bd een onderdeel ingevoegd, luidende:
Be. In artikel 4.24, vierde lid, wordt «of
een van hun bloedof aanverwanten in de rechte lijn» vervangen door:
of een van hun bloed- of aanverwanten in de rechte lijn.
2
Artikel II wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel E wordt «de in artikel 20b, eerste lid, opgenomen tabel» vervangen door: de in artikel 20b opgenomen tabel.
b. Na onderdeel G worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
Ga. In artikel 31, derde en vierde lid, wordt «of
artikel 20b opgenomen tabel» vervangen door: of artikel 20b, eerste
lid, opgenomen tabel.
Gb. Artikel 32aa, zesde lid, tweede volzin,
zoals dit van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2008 luidde,
komt te luiden: In afwijking in zoverre van de eerste volzin wordt een regeling
niet als regeling voor vervroegde uittreding aangemerkt, voor zover die regeling
een pensioenovereenkomst inhoudt als bedoeld in de Pensioenwet of een pensioenregeling
is als bedoeld in hoofdstuk IIB of in de artikelen 38d, 38e of 38f.
3
Artikel XIV komt te luiden:
ARTIKEL XIV
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2010, met dien
verstande dat:
a. artikel I, onderdeel Be, terugwerkt tot en met 1 januari
2001;
b. artikel I, onderdelen A en B, terugwerkt tot en met 1 januari
2004;
c. artikel VII, onderdeel B, D en E, terugwerkt tot en met 1 januari
2005;
d. de artikelen II, onderdelen D en Gb, V en XI terugwerken tot en
met 1 januari 2007; e. de artikelen X en XII terugwerken tot en met 31 december
2008;
f. de artikelen I, onderdelen D en E, II, onderdelen A, E, F, G en
H, III, VI, onderdeel A, VII, onderdeel C, VIII en IX terugwerken tot en met
1 januari 2009;
g. artikel XIII terugwerkt tot en met 11 maart 2009;
h. artikel II, onderdeel B, terugwerkt tot en met 29 juni 2009,
12.00 uur;
i. de artikelen I, onderdelen 0A, 0Ab, Ba, Bb, Bc, Bd en Ca, II,
onderdeel C, IV, VI, onderdeel B, en VII, onderdeel A, terugwerken tot en
met 1 juli 2009.
TOELICHTING
I. Algemeen
De onderhavige nota van wijziging bevat enkele technische aanpassingen
van redactionele aard.
II. Onderdeelsgewijs
Onderdeel 1
Artikel I, onderdeel Be (artikel 4.24 van de Wet inkomstenbelasting
2001)
Met deze wijziging wordt een bij de invoering van de Wet inkomstenbelasting
2001 ontstane verschrijving aangepast.
Onderdeel 2
Artikel II, onderdelen E, Ga en Gb (artikelen 20b, 31
en 32aa van de Wet op de loonbelasting 1964)
In onderdeel 3, onder a, wordt een omissie in de formulering van de in
artikel II, onderdeel E, opgenomen aanpassing van artikel 20b van de Wet op
de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) ongedaan gemaakt. Abusievelijk is bij
die aanpassing verwezen naar «artikel 20b, eerste lid,». Ook met
het ingevolge onderdeel 3, onder b, in artikel II ingevoegde onderdeel Ga
wordt een omissie in een verwijzing naar artikel 20b van de Wet LB 1964 ongedaan
gemaakt. Ingevolge de in artikel II, onderdeel G, opgenomen wijziging wordt
in artikel 31, derde en vierde lid, van de Wet LB 1964 verwezen naar artikel
20b van de Wet LB 1964. Dat is een juiste verwijzing voor het jaar 2009, maar
niet meer voor het jaar 2010. Om die reden is in onderdeel Ga een nieuwe wijziging
van artikel 31, derde en vierde lid, van de Wet LB 1964 opgenomen die in werking
treedt met ingang van 1 januari 2010.
Met de in artikel II, onderdeel H, van het wetsvoorstel opgenomen wijziging
van artikel 32ba, zesde lid, tweede volzin, van de Wet LB 1964 wordt uitvoering
gegeven aan een toezegging aan de Eerste Kamer,1
inhoudend dat, voor zover de pensioenregeling van de DGA op basis van de tot
1 januari 2007 geldende tekst onder de in (het inmiddels tot artikel
32ba vernummerde) artikel 32aa, zesde lid, tweede volzin, genoemde uitzondering
zou zijn gevallen, dat ook vanaf 1 januari 2007 het geval blijft.
Op grond van het wetsvoorstel zou deze wijziging met terugwerkende kracht
tot en met 1 januari 2007 worden aangebracht. Als gevolg van de vernummering
van artikel 32aa tot artikel 32ba per 1 januari 2009 was dit niet goed
mogelijk met de in het wetsvoorstel opgenomen formulering. Omdat toekenning
van terugwerkende kracht niet strikt noodzakelijk was, is er bij de eerste
nota van wijziging voor gekozen om geen terugwerkende kracht meer op te nemen.
In deze nota van wijziging wordt, met het oog op consistentie in de wetgeving,
ook geregeld (zie onderdeel 3) dat alle andere bepalingen die een omissie
ongedaan maken, in werking treden met terugwerkende kracht tot en met het
tijdstip waarop die omissie is ontstaan. Om die reden is er nu toch voor gekozen
om ook voor (het inmiddels tot artikel 32ba vernummerde) artikel 32aa van
de Wet LB 1964 terugwerkende kracht op te nemen en wel tot en met 1 januari
2007. Om dit te bewerkstelligen, wordt ingevolge onderdeel 3, onder b, in
artikel II een nieuw onderdeel ingevoegd dat regelt dat (het toen nog niet
vernummerde) artikel 32aa, zesde lid, tweede volzin, van de Wet LB 1964 met
ingang van 1 januari 2007 ook wordt gewijzigd. De belendende wijziging
van artikel 32ba, zesde lid, tweede volzin, van de Wet LB 1964 blijft in stand
en treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari
2009.
Onderdeel 3
Artikel XIV (inwerkingtreding)
In artikel XIV was voor een deel van de bepalingen in het onderhavige
wetsvoorstel die een omissie ongedaan maken terugwerkende kracht opgenomen
tot de datum waarop die omissie is ontstaan, terwijl voor een ander deel van
de bepalingen die eveneens een omissie ongedaan maken ervoor was gekozen om
geen terugwerkende kracht op te nemen. Uit oogpunt van consistentie van wetgeving
is er thans voor gekozen om ook aan de laatstgenoemde wijzigingen terugwerkende
kracht toe te kennen tot het moment van het ontstaan van de omissie.
De staatssecretaris van Financiën,
J. C. de Jager