nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 februari 2010
Graag bied ik u, naar aanleiding van mijn brief aan de Kamer d.d. 28 mei
2009 (Kamerstuk 31 702, nr. 20), nadere informatie aan over de instelling
van de Commissie van Bezwaar voor het Europafonds.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
F. C. G. M. Timmermans
Informatie van de staatssecretaris voor Europese Zaken
over de bezwaarprocedure van het Europafonds
In mijn brief aan uw Kamer d.d. 28 mei 20091 informeerde ik u over mijn voornemens met betrekking tot de bezwaarprocedure
van het Europafonds. In deze brief wil ik u informeren over de wijze waarop
ik uitvoering heb gegeven aan dit voornemen.
Het Europafonds
Het Europafonds heeft tot doel Nederlandse maatschappelijke organisaties
te stimuleren om in Nederland een bijdrage te leveren aan voorlichting en
meningsvorming over de Europese Unie en Europese samenwerking. Het Europafonds
voorziet in een behoefte om tal van organisaties te ondersteunen die diverse
activiteiten willen organiseren om de meningsvorming over Europa te stimuleren.
Uit de vele subsidieaanvragen die elk half jaar worden ontvangen, en die ruim
het beschikbare subsidiebudget te boven gaan, blijkt dat er nog steeds een
grote behoefte bestaat aan het Europafonds. Voor veel projecten geldt dat
zij niet zonder steun van het Europafonds kunnen worden uitgevoerd. Het Europafonds
voorziet dus in een duidelijke behoefte zoals ook door uw Kamer werd onderschreven
tijdens het Algemeen Overleg op 5 februari 2009 (Kamerstuk 31 702,
nr. 16).
Voor de beoordeling van de subsidieaanvragen uit het Europafonds hanteert
het ministerie van Buitenlandse Zaken verschillende criteria waaraan projecten
dienen te voldoen. Uit de evaluatie van het Europafonds van 30 oktober
20082 bleek dat het ministerie dit steeds zorgvuldig
doet. Uit deze evaluaties bleek eveneens dat – in de perceptie van derden –
de onafhankelijkheid van het fonds niet voldoende gewaarborgd lijkt omdat
de gehele cyclus van beoordeling in handen van het ministerie ligt. Uw Kamer
deelde deze zorg, maar tegelijkertijd gaf uw Kamer er duidelijk blijk van
het Europafonds niet uit te willen besteden en buiten het ministerie te plaatsen.
Teneinde elke schijn dat de beoordeling van de subsidieaanvragen niet
zuiver verloopt weg te nemen, zegde ik uw Kamer in mijn brief van 28 mei
2009 toe om een externe voorzitter voor de bezwaarprocedure aan te stellen.
Bovendien heb ik besloten om de bezwaarprocedure geheel buiten het dienstonderdeel
te plaatsen dat de subsidieaanvragen beoordeelt. Daartoe heb ik besloten om
binnen het ministerie een aparte Commissie van Bezwaar voor het Europafonds
in te stellen die wordt geleid door een externe voorzitter.
Commissie van Bezwaar voor het Europafonds
Per de eerste ronde in 2010 van het Europafonds is een Commissie van Bezwaar
voor het Europafonds ingesteld3. Deze Commissie
van Bezwaar en daarmee de bezwaarprocedure van het Europafonds zijn buiten
het dienstonderdeel geplaatst waar het primaire besluit op de subsidieaanvragen
wordt genomen. De ambtenaren die de bezwaarprocedure begeleiden, en deel uitmaken
van het secretariaat van de per 1 januari 2010 ingestelde Commissie van
Bezwaar zijn op geen enkele wijze betrokken geweest bij de primaire beoordeling
van de subsidieaanvragen.
De voorzitter4 en diens plaatsvervanger5 van de Commissie van Bezwaar zijn geen medewerker van
het ministerie; zij komen uit de rechterlijke macht. Zij voldoen aan de vereisten
voor benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar. Bovendien zijn zij niet betrokken
(geweest) bij de besluitvorming over het fonds dan wel de besluitvorming
over concrete subsidieaanvragen.
Daarnaast bestaat de commissie uit twee benoemde gewone leden en twee
plaatsvervangende gewone leden1. Deze leden zijn
ambtenaren in dienst van het ministerie, maar zijn op geen enkele wijze betrokken
bij de besluitvorming over het fonds noch bij de primaire toets op de concrete
subsidieaanvragen.
Mijn aanvankelijke vrees dat de aanstelling van een externe voorzitter
voor de bezwaarprocedure van het Europafonds extra kosten met zich mee zou
brengen, lijkt slechts deels gegrond. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter
ontvangen een vergoeding op basis van de Wet- en het Besluit vergoedingen
adviescolleges en commissies2. Gelet op het kleine
aantal bezwaren, en daarmee het kleine aantal hoorzittingen dat gehouden moet
worden, zullen de extra kosten echter zeer beperkt blijven.
Bovendien weegt dit naar mijn mening relatief kleine financiële beslag
niet op tegen de voordelen van een autonome bezwaarprocedure. Met de instelling
van de Commissie van Bezwaar voor het Europafonds is de onafhankelijkheid
en objectiviteit van de bezwaarprocedure, en daarmee die van het fonds, in
ultimo gewaarborgd.
XNoot
1Brief van de staatssecretaris voor Europese Zaken (Tweede Kamer, vergaderjaar
2008–2009, 31 702, nr. 20)
XNoot
2Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 702, nr. 14.
XNoot
3Besluit van de staatssecretaris voor Europese Zaken d.d. 4 december
2009, nr. DJZ/BR/0904-2009; Staatscourant 2009, nr. 18 982 d.d. 11 december
2009.
XNoot
4Besluit van de staatssecretaris voor Europese Zaken d.d. 4 december
2009, nr. DJZ/BR/0672-2009; Staatscourant 2010, nr. 1089 d.d. 27 januari
2010.
XNoot
5Besluit van de staatssecretaris voor Europese Zaken d.d. 30 december
2009, nr. DJZ/BR/1093-2009; Staatscourant 2010, nr. 1025 d.d. 26 januari
2010.
XNoot
1Besluit van de staatssecretaris voor Europese Zaken d.d. 30 december
2009, nr. DJZ/BR/1095-2009; Staatscourant 2010, nr. 674 d.d. 19 januari
2010.
XNoot
2Staatsblad 2008, nr. 495 d.d. 4 december 2008.