32 123 XVII
Vaststelling van de begrotingsstaat van de begroting van Jeugd en Gezin (XVII) voor het jaar 2010

nr. 13
MOTIE VAN HET LID DIJSSELBLOEM C.S.

Voorgesteld 4 november 2009

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de jeugdzorg grote en aanhoudende problemen kent;

constaterende, dat een evaluatie van de Wet op de jeugdzorg alsmede vele andere rapporten en adviezen inmiddels beschikbaar zijn;

van oordeel, dat de minister op basis hiervan spoedig voorstellen tot beleidswijziging aan de Kamer kan voorleggen;

van oordeel, dat het wenselijk is om als Kamer, ter voorbereiding op de behandeling van die voorstellen in het voorjaar van 2010, een aanvullende verkenning te doen van de aanbevelingen uit de beschikbare rapporten en eventueel aanvullend onderzoek, af te ronden in de maand maart;

van oordeel, dat een parlementaire werkgroep, die de aanvullende verkenning zal uitvoeren, kan leiden tot een breder draagvlak voor oplossingsrichtingen voor de problemen in de jeugdzorg;

verzoekt het Presidium de algemene commissie voor Jeugd en Gezin op te dragen, zo spoedig mogelijk voorstellen te doen over de opzet en de vorm van een verkenning naar de toekomst van de jeugdzorg, uit te voeren door een parlementaire werkgroep,

en gaat over tot de orde van de dag.

Dijsselbloem

Dibi

Van Toorenburg

Dezentjé Hamming-Bluemink

Voordewind

Langkamp

Van der Vlies

Koşer Kaya

Naar boven