32 123 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2010

Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 augustus 2010

Tijdens het wetgevingsoverleg Sport op 7 december 2009 (Kamerstuk 32 123 XVI, nr. 100) heeft uw Kamer om een nadere toelichting gevraagd over de verschillende onderzoeken die zijn gedaan naar het draagvlak onder de bevolking voor de organisatie van eventuele Olympische en Paralympische Spelen in Nederland. Inmiddels heb ik hierover advies ingewonnen bij het Sociaal en Cultureel Planbureau en kan ik u deze toelichting geven.

Voor zover mij bekend zijn de afgelopen jaren vijf peilingen gedaan naar het draagvlak voor Olympische Spelen in Nederland door verschillende onderzoeksinstanties of bureaus. Deze peilingen verschillen aanzienlijk van elkaar in vraagstelling en antwoordmogelijkheden, in steekproef en respons en in onderzoeksmethode. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de uitkomst van de peilingen onderling verschilt: het percentage van de bevolking dat vóór organisatie van Olympische Spelen in Nederland is, schommelt tussen 50% en 84%. Zie hiervoor verder de bijlage1.

Geen van de peilingen is in mijn opdracht gebeurd. Over draagvlakonderzoek in de toekomst wil ik echter wel in overleg te treden met de belangrijkste partners.

Ik hecht eraan dat het onderzoek in de toekomst op onafhankelijke, consistente wijze gebeurt.

Het SCP adviseert om het draagvlakonderzoek periodiek te laten uitvoeren door één en hetzelfde onderzoeksbureau. NOC*NSF en Olympisch Vuur adviseren om in de vraagstelling en onderzoeksmethode zoveel mogelijk te laten aansluiten bij het draagvlakonderzoek dat het IOC zelf uitzet onder kandidaatsteden van de Olympische en Paralympische Spelen. Aan het draagvlak onder de bevolking hecht het IOC grote waarde. De peilingen zouden bij voorkeur in de stillere periodes moeten plaatsvinden, dat wil zeggen niet te dicht voor of na grote sportevenementen. Deze en andere adviezen wil ik graag ter harte nemen.

Ik vertrouw erop dat ik u hiermee voorlopig voldoende heb geïnformeerd. Over de ontwikkeling en uitvoering van toekomstig onderzoek naar het draagvlak van de bevolking voor de organisatie van eventuele Olympische en Paralympische Spelen in Nederland houd ik u uiteraard op de hoogte.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven