nr. 12
AMENDEMENT VAN HET LID CRAMER C.S.
Ontvangen 20 november 2009
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
De begrotingsstaat wordt als volgt gewijzigd:
I
In artikel 35 Mainports en logistiek worden
het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verhoogd met € 40 (x € 1 000).
II
In artikel 39 Bijdragen Infrastructuurfonds en BDU worden het verplichtingenbedrag en het uitgavenbedrag verlaagd met € 40 (x € 1 000).
Toelichting
Dit amendement beoogt het vrijmaken van gelden ter continuering van de
subsidie voor de voorlichtingsbureaus shortsea, binnenvaart en spoor. Deze
subsidie is onlangs verlengd voor drie jaar. In de begroting van het Ministerie
van Verkeer en Waterstaat (32 123 XII) is echter gelijktijdig vastgesteld
dat deze subsidies stapsgewijs, in een periode van drie jaar, afgebouwd zullen
worden (2010: 90%, 2011: 70%, 2012: 50%). Dit amendement
regelt dat het subsidieniveau voor de drie bureaus tezamen de komende drie
jaar op het niveau blijft van 2009. Voor 2010 betekent dit een extra budget
van 40 000.
Het Nederlandse beleid ten aanzien van transport en logistiek richt zich
op een robuust mobiliteitssysteem met een sterke verduurzaming. Dit houdt
onder andere in dat ingezet wordt op een groei van de vervoerswijzen shortsea,
binnenvaart en spoor. Hierdoor ontstaan positieve effecten op het gebied van
emissies (CO2), bereikbaarheid en congestie. Om dit te bewerkstellingen
is een actieve benadering gewenst van het Nederlandse bedrijfsleven om de
voordelen van deze vervoerswijzen aan te tonen. Dit wordt sinds een aantal
jaren uitgevoerd door drie voorlichtingsbureaus, te weten Voorlichtingsbureau
Shortsea Shipping, Bureau Voorlichting Binnenvaart en Rail Cargo
information Netherlands. Deze bureaus werken nauw samen en worden gefinancierd
door de marktpartijen en de overheid. De overheid doet dit door middel van
een subsidieregeling en het bedrijfsleven door middel van jaarlijkse bijdragen
aan de bureaus.
Deze drie voorlichtingsbureaus vervullen een unieke rol omdat zij onafhankelijk
zijn en toch midden in het bedrijfsleven staan. Hierdoor zijn zij in staat
om met kennis van zaken een gedegen advies uit te brengen aan bedrijven die
overwegen om alternatieven voor wegvervoer in te zetten. Naast de voorlichting
aan bedrijven worden de bureaus ook gezien als kenniscentrum en vormen zij
een laagdrempelige vraagbaak voor het ministerie van V&W. Door hun goede
marktkennis zijn de bureaus in staat om de brug te slaan tussen overheid en
bedrijfsleven.
In maart 2009 zijn de doeltreffendheid en effectiviteit van de verleende
subsidies aan de drie bureaus door het ministerie van V&W geëvalueerd.
Een van de conclusies uit deze evaluatie is dat de voorlichtingsbureaus een
groot aantal activiteiten verrichten die bijdragen aan de beleidsdoelen met
een relatief beperkt budget. Ook voeren de voorlichtingsbureaus veel activiteiten
in eigen beheer uit. In veel EU-landen bestaan vergelijkbare voorlichtingsbureaus
die meestal volledig door de overheid worden gefinancierd. In Nederland worden
deze bureaus voor circa 50% gefinancierd door de markt. De Nederlandse
voorlichtingsbureaus spelen in Europa een voortrekkersrol. Juist Nederland
heeft de discussie in Europa over bereikbaarheid en duurzaamheid in het transport
aangezwengeld. In Brussel staat intermodaal vervoer nu mede hierdoor hoog
op de agenda.
Cramer
De Rouwe
Roefs