nr. 60
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2010
Op 2 juni 2008 heb ik u per brief1 de
visie en implementatiestrategie voor de basisvoorziening geo-informatie (GIDEON)
aangeboden. Op verzoek van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer hebben mijn ambtenaren op 26 september 2008
de Kamer een nadere toelichting op dit document gegeven.
In genoemde brief heb ik aangekondigd u jaarlijks te informeren middels
de reguliere voortgangsrapportage e-overheid zoals die jaarlijks aan u wordt
aangeboden door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Gezien rapportagemomenten en de opzet van de voortgangsrapportage bleek een
gezamenlijke rapportage bij nader inzien minder wenselijk. Ik bied u in plaats
daarvan een afzonderlijke voortgangsrapportage GIDEON aan2. Het informeren middels een aparte rapportage heeft als voordeel dat
ik u uitvoeriger over de voortgang van de implementatie van GIDEON kan informeren.
Gezien de brede scope van de voortgangsrapportage e-overheid is de beschikbare
ruimte per onderdeel immers beperkt.
Uit de voortgangsrapportage blijkt dat de uitvoering van de implementatiestrategieën
voor een belangrijk deel op koers ligt. De gestelde doelen voor het verbeteren
van het aanbod van geo-informatie zoals de verankering van het gebruik van
geo-informatie binnen de elektronische overheid, de implementatie Europese
richtlijn INSPIRE en de realisatie van de geo-basisregistraties en het Nationaal
Georegister worden allen behaald.
De realisatie van de doelstellingen met betrekking tot het stimuleren
van de vraagzijde loopt echter achter. De doelstellingen betreffen ondermeer
het bevorderen van het gebruik van geo-informatie in (beleids)ketens, het
stimuleren van waardecreatie met behulp van overheidsgeo-informatie door het
bedrijfsleven en het behalen van een internationaal toonaangevende positie
op het terrein van kennis, innovatie en educatie.
De bijgaande rapportage is besproken in het Beraad voor Geo-informatie
(GI-beraad). Dit orgaan, waarin naast de relevante ministeries ook de gemeenten,
provincies, waterschappen, het Kadaster en TNO vertegenwoordigd zijn, voorziet
mij van strategische adviezen ten aanzien van het geo-informatiebeleid.
Op basis van de rapportage heeft het GI-beraad geadviseerd de huidige
inspanningen ten aanzien van de doelstellingen aan de aanbodzijde op huidig
niveau te handhaven. Voor de vraagzijde adviseert het beraad mij in nauwe
samenwerking met de leden van het GI-beraad een extra inspanning te leveren.
Ik neem dit advies over. Concreet betekent dit dat ik op voorstel van
het GI-beraad in 2010 de volgende aanvullende maatregelen neem:
• een heroverweging van de gekozen ketens waarin het gebruik van
geo-informatie gestimuleerd wordt. Bij de selectie van nieuwe ketens zal niet
alleen gekeken worden naar de kansen voor succesvolle toepassing van geo-informatie
in de keten, maar zal ook expliciet aandacht besteed worden aan de vraag of
de keten voldoet aan overige kritische succesfactoren voor ketensamenwerking;
• in samenwerking met de brancheorganisatie voor geo-informatie GeoBusiness
zullen concrete projecten voor het stimuleren van waardecreatie door het bedrijfsleven
worden uitgewerkt. De leden van het GI-beraad zullen in elk geval hun datasets
in 2010 zoveel mogelijk voor hergebruik ter beschikking stellen conform de
vorig jaar afgesproken beleidslijn;
• in vervolg op het innovatieprogramma Ruimte voor Geo-informatie
zal een nieuwe kennisagenda voor geo-informatie worden opgesteld.
Met deze maatregelen verwacht ik dat de voortgangsrapportage GIDEON volgend
jaar niet alleen voor de aanbodzijde, maar ook voor de vraagzijde een positief
beeld zal laten zien.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer