Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2010
Hierbij bied ik u het trendrapport «Staat van het bestuur 2010» aan.1 Dit is een tweejaarlijks trendrapport waarin feiten en cijfers staan over bestuurlijke en financiële ontwikkelingen in het
decentraal bestuur.
Net als in 2006 en 2008 hebben de gegevens betrekking op gemeenten en provincies. Voor het eerst zijn nu ook de waterschappen
opgenomen. In het eerste deel van het rapport is bijvoorbeeld te vinden hoeveel bestuurders er zijn in elke bestuurslaag
en hoe het staat met de financiën bij de decentrale overheden. In het tweede deel van het rapport is er ruim aandacht voor
enkele specifieke thema’s, te weten interbestuurlijke verhoudingen, Europa en het binnenlands bestuur, betrokkenheid van burgers
bij lokaal bestuur, e-overheid en e-dienstverlening, bestuurswisselingen en agressie en geweld tegen politieke ambtsdragers.
Ten slotte is het hele derde deel gewijd aan de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010: u vindt er uitgebreide analyses
over opkomst en stemgedrag, evenals beschouwingen van kandidaatstelling, programma’s en akkoorden.
Enkele in het oog springende bevindingen wil ik u alvast onder de aandacht brengen.
Zo blijkt dat gemeenten steeds meer gebruik maken van internet voor het aanbieden van informatie en diensten. 84% van de gemeenten
maakt bijvoorbeeld het bestemmingsplan bekend via de gemeentewebsite. Gemeenten maken echter nog weinig gebruik van internet
om burgers te laten participeren bij beleid: pas 12,5% van de gemeenten maakt intensief gebruik van nieuwe media om burgers
via e-participatie te betrekken bij beleidsontwikkeling.
Verder is er, uitgebreider dan in 2006 en 2008, aandacht voor bestuurswisselingen, in het bijzonder bij wethouders. Onder
98 wethouders die zijn terug getreden in de periode 2007–2009 is een verkennend onderzoek gedaan naar hun ervaringen rond
het terugtreden. Daarbij gaf 68% aan wel belemmeringen te hebben ervaren bij het zoeken naar een nieuwe werkkring. Op de vraag
of de wethouders ondersteuning hebben gehad bij het zoeken naar een nieuwe baan zegt echter 71% dat er geen ondersteuning
is geweest en dat dit ook niet nodig was. Slechts 8% zegt geen ondersteuning te hebben gehad terwijl ze dat wel gewild zouden
hebben. Deze nieuwe gegevens vormen de basis voor nader onderzoek dat de komende tijd nog in opdracht van het ministerie uitgevoerd
gaat worden. Met de behandeling van dit onderwerp in de Staat van het bestuur 2010 – dat wordt vervolgd in 2012 – kom ik tegemoet
aan de toezegging aan uw Kamer (TK 2008 – 2009, 30 902, nr. 16).
Ook over agressie en geweld tegen bestuurders en politici bij decentrale overheden zijn nieuwe gegevens bekend. Voor het eerst
zijn politieke ambtsdragers bij zowel gemeenten, provincies als waterschappen ondervraagd. Het meest komt agressie en geweld
voor bij gemeenten (39%), maar ook provincies (31%) en waterschappen (12%) hebben hiermee te maken. Van de meest ernstige
incidenten vindt een kwart in de privésfeer plaats, vooral bij waterschappen komt dit voor. Incidenten worden nog relatief
weinig gemeld en aangegeven bij de politie.
Zoals u merkt uit deze voorbeelden staan er diverse belangwekkende bevindingen in de Staat van het bestuur 2010. Dit trendrapport
kan dan ook een belangrijke bron van informatie zijn bij het maken van beleidskeuzes. Tegelijkertijd betekent het kennen van
feiten nog niet dat we die feiten op alle onderdelen ook kunnen verklaren. Ook zal de betekenis die aan de bevindingen wordt
gehecht verschillen. De bevindingen in de Staat van het bestuur kunnen in ieder geval het debat over de diverse thema’s helpen
verrijken.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Th. B. Bijleveld-Schouten