nr. 62
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2009
Graag bericht ik u over het verloop van de Ministeriële Raad van
de OVSE in Athene op 1–2 december jl.
Inleiding
Op 1 en 2 december jl. kwamen de ministers van Buitenlandse Zaken
van de 56 deelnemende Staten in Athene bijeen voor de jaarlijkse Ministeriële
Raad van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).
De Ministeriële Raad stond vooral in het teken van Europese veiligheid,
meer in het bijzonder het Korfoe-proces. Daarnaast heeft de Raad over een
scala aan onderwerpen besluiten genomen. Ik zal in het bijzonder ingaan op één
daarvan, het besluit over haatmisdaden.
Korfoe-proces
Na maanden van informele besprekingen, gaf de Ministeriële Raad in
Athene de aftrap voor het Korfoe-proces. Rond de tafel bleek een breed gedeeld
gevoel dat het Korfoe-proces nodig is om de OVSE een impuls te geven; het
voeren van een brede, strategische veiligheidsdialoog in het kader van de
OVSE moet het onderlinge vertrouwen tussen de deelnemende Staten versterken.
In mijn interventie heb ik het belang benadrukt van de «alomvattendheid»
van veiligheid. Het Korfoe-proces moet niet alleen over de «harde»,
politiek-militaire dimensie van veiligheid gaan, maar ook over de «zachte»
dimensie. Mensenrechten, democratie en de rechtsstaat moeten integraal onderdeel
blijven uit maken van de besprekingen. Sommige andere staten onderstreepten
vooral het belang van de politiek-militaire kant van veiligheid.
De aftrap van het Korfoe-proces werd formeel bekrachtigd met een verklaring
en een besluit. De Ministeriële Raad bevestigt in de verklaring zijn
engagement met betrekking tot het Korfoe-proces. Het besluit bevat de modaliteiten
ervan. Onder leiding van het Kazachstaanse OVSE-voorzitterschap zal de veiligheidsdialoog
in 2010 door de Permanente Vertegenwoordigers bij de OVSE worden gevoerd.
Inhoudelijk zal het proces zich onder andere richten op (i) wapenbeheersing
en vertrouwenwekkende maatregelen, (ii) conflictpreventie en conflictmanagement,
(iii) grensoverschrijdende bedreigingen, (iv) implementatie van bestaande
OVSE-verplichtingen, (v) interactie van de OVSE met andere veiligheidsorganisaties,
(vi) vergroting van de effectiviteit van de OVSE en (vii) mensenrechten, fundamentele
vrijheden, de rechtsstaat en democratie. In juni 2010 zal OVSE-voorzitter
Kazachstan een interim-rapport over het Korfoe-proces uitbrengen.
Hoewel tijdens de Ministeriële Raad in Athene de OVSE-staten hun
commitment aan het Korfoe-proces hebben bevestigd, is dit nog maar een eerste
stap. Uiteindelijk staat en valt het Korfoe-proces bij de politieke wil van
alle OVSE-staten om de daad bij het woord te voegen.
Veiligheidsverdrag
Zoals verwacht presenteerde Rusland aan de vooravond van de Ministeriële
Raad een ontwerpverdrag betreffende Europese veiligheid. Rusland wil dit verdrag
naast het Korfoe-proces bespreken. Zoals ik u in november schreef ben ik terughoudend
over een nieuw veiligheidsverdrag, vooral omdat bestaande veiligheidsarrangementen
in Europa voldoen. Ik zie in het Russische voorstel geen aanleiding een ander
standpunt in te nemen. Het is mijn overtuiging dat een veiligheidsverdrag
op zichzelf het onderlinge vertrouwen tussen deelnemende Staten niet kan versterken.
Een brede, strategische, politieke dialoog en concrete samenwerking kunnen
dat wel. Ik denk dat de inspanningen zich daarop moeten richten. Aan het einde
van zo’n proces is bezegeling daarvan met een verdrag te overwegen,
maar voorlopig is dat toekomstmuziek.
Besluit over haatmisdaden
Op het gebied van de menselijke dimensie van de OVSE heeft de Ministeriële
Raad overeenstemming bereikt over een besluit over haatmisdaden. Zoals toegezegd
tijdens het Algemeen Overleg van 25 november jl. stuur ik u de tekst
van het besluit toe1. Het is voor het eerst dat
de Ministeriele Raad een apart besluit over haatmisdaden heeft genomen. Tot
op heden werd het vooral gezien als een onderdeel van het bredere OVSE-acquis
op het gebied van tolerantie en non-discriminatie. Ik heb mij in de aanloop
naar deze Ministeriële Raad ingezet voor het opnemen van seksuele oriëntatie
en gender identiteit als een motief voor haatmisdaden, zodat ook geweld wegens
de seksuele oriëntatie van het slachtoffer onder de reikwijdte van dit
besluit zou vallen. Het besluit heeft betrekking op alle misdaden die zijn
ingegeven door vooroordelen, zodat ook geweld tegen homoseksuelen er onder
valt.
Over vrijheid van media en de rechtspersoonlijkheid van de OVSE kon de
Ministeriële Raad geen overeenstemming bereiken. De Raad stemde wel in
met het besluit dat Ierland in 2012 het voorzitterschap van de OVSE zal bekleden.
Kazachstan
Kazachstan, voorzitter van de OVSE in 2010, verklaarde in zijn interventie
gecommitteerd te zijn aan de principes en de waarden van de OVSE. Ook zegde Kazachstan toe om dit te vertalen naar verdere politieke hervormingen.
Tijdens mijn interventie heb ik gezegd op dit punt de verrichtingen van het
Kazachstaanse voorzitterschap nauwlettend te zullen volgen.
Kazachstan pleitte tevens voor een OVSE-top in 2010 en kreeg hiervoor
steun van enkele deelnemende Staten. Ik heb ter zake laten weten open te staan
voor een top indien er voldoende inhoud is om deze te rechtvaardigen. Omdat
het Korfoe-proces nog in de kinderschoenen staat, is dat momenteel niet het
geval.
Toegang NGO’s
Tijdens het Algemeen Overleg van 25 november jl. liet ik u weten
mij in 2008, tijdens de Ministeriële Raad van de OVSE in Helsinki, te
hebben ingespannen voor een ongehinderde toegang van NGO’s tot de openings-
en de sluitingsceremonie van de Ministeriële Raad. Zoals toegezegd tijdens
het Algemeen Overleg heb ik dat in de aanloop naar de Ministeriële Raad
in Athene opnieuw gedaan. Het Griekse OVSE-voorzitterschap heeft daarop de
aanwezige NGO’s ruimte gegeven om de openings- en de sluitingsceremonie
van de Ministeriële Raad bij te wonen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen