nr. 83
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2009
Zoals toegezegd bij de schriftelijke antwoorden op de begrotingsvragen,
MIRT 2010 (Kamerstuk 32 123 A, nr. 72) ontvangt u hierbij ons antwoord
op de motie Cramer/Roefs (31 700 A-117)
De motie verzoekt de regering om de viaducten Kruidenwijk en Regge 2 (onderdeel
van het Combiplan Nijverdal op de spoorcorridor Zwolle–Almelo) dubbelsporig
uit te werken, een toekomstvaste oplossing voor het viaduct Kruidenwijk te
onderzoeken en de Kamer binnen drie maanden te informeren over de voortgang
inclusief de stand van zaken van te behalen quick-wins in de komende drie
jaar en het onderzoek naar de integrale spoorverdubbeling.
Wij hebben de gevraagde uitwerking laten uitvoeren door Rijkswaterstaat.
In onderstaand antwoord gaan wij achtereenvolgens in op de conclusies van
die uitwerking, de feiten met betrekking tot de viaducten, quick-wins en het
onderzoek naar de integrale spoorverdubbeling.
Conclusie
Uitgangspunt voor ons is dat het Combiplan volgens planning gereed komt.
Wijzigingen in de lopende uitvoering achten wij alleen toelaatbaar indien
de noodzaak en de acceptatie van de gevolgen voor de planning onomstreden
zijn en er financiële dekking aanwezig is. In de gevraagde uitwerking
is geconstateerd dat, van de gevraagde maatregelen die anticiperen op dubbelspoor,
dit niet het geval is voor de viaducten Regge 2 en de nieuwe noord/zuidverbinding
die de huidige overweg Kruidenlaan vervangt. Bovendien blijkt dat de huidige
uitvoering een latere uitbreiding niet in de weg staat, in het geval dat het
komende gesprek over decentralisatie leidt tot de conclusie dat op dit trajectdeel
spoorverdubbeling noodzakelijk en financierbaar is.
Met betrekking tot de fiets/voetgangerstunnel (ter plaatse van de huidige
overweg Kruidenlaan) blijkt anticiperen op een mogelijk toekomstige situatie
voor spoor en N35 verantwoord. Deze aanpassing is inpasbaar in de planning,
de kosten zijn beperkt en latere aanpassing is aanzienlijk ingrijpender. Deze
aanpassing zal in de plannen worden verwerkt. Ik neem hierbij mede in overweging
de reeds lopende discussie over verdere uitbreiding van de N35 (Marsroute).
Toekomstvaste oplossing voor de viaducten
In het kader van het Combiplan Nijverdal worden ten behoeve van het spoor
de volgende viaducten/onderdoorgangen gerealiseerd (van west naar oost):
• Regge 1: de locatiekeuze van het station Nijverdal brengt met zich
mee dat het dubbelsporige traject doorloopt tot en met het viaduct Regge 1.
Dit viaduct wordt dubbelsporig uitgevoerd.
• Regge 2: dit viaduct over de te realiseren nevengeul van de Regge
is thans in uitvoering. Het viaduct wordt conform de plannen enkelsporig uitgevoerd.
De huidige enkelsporige uitvoering vormt echter geen belemmering om in een
later stadium desgewenst alsnog tot verdubbeling aan de noordzijde over te
gaan. Het nu alsnog wijzigen van de uitvoering ten behoeve van (eventueel)
toekomstig dubbelspoor leidt tot aanzienlijke kostenverhoging en vertraging
in de oplevering van het Combiplan (het totale project, inclusief het opnieuw
in gebruik nemen van de spoorverbinding met ingang van 2013).
• Fiets/voetgangerstunnel ter plaatse van de huidige overweg Kruidenlaan:
de huidige uitvoering voorziet noch in eventuele uitbreiding van het spoor
aan de noordzijde, noch in mogelijke uitbreiding van de N35 (Marsroute N35).
De werkzaamheden aan deze tunnel zijn nog niet gestart. De planning biedt
ruimte om zonder onacceptabele risico’s thans het ontwerp op beide punten
aan te passen. De kosten hiervan zijn beperkt. Aanpassing in een later stadium
zou neerkomen op verlenging van een bestaande tunnel en is ingrijpender en
kostbaarder.
• De nieuwe noord/zuid-verbinding: ter vervanging van de overweg
Kruidenlaan wordt voor het autoverkeer een nieuwe noord/zuid-verbinding aangelegd
die aansluit op de N35. De verschoven spoorlijn ligt hier hoog en kruist deze
nieuwe verbinding met een viaduct. De feiten met betrekking tot een uitbreiding
van dit viaduct aan de noordzijde zijn gelijk aan hetgeen is opgemerkt bij
het viaduct Regge 2. De huidige uitvoering met de uitbreidingsruimte conflicteert
niet met mogelijke verdere uitbreiding van de N35 aan de zuidzijde.
Quick-wins
Wat betreft quick-wins op het traject Zwolle–Almelo verwijzen wij
u naar onze brief van 10 november 2009 met antwoorden op de schriftelijke
vragen over het MIRT. In het antwoord op vraag nr. 20 is aangegeven dat
het traject Zwolle–Wierden, juist vanwege de inmiddels gestarte, langdurige
en ingrijpende werkzaamheden aan de combitunnel te Nijverdal, geen deel uitmaakt
van de afspraken die met Oost-Nederland zijn gemaakt over quick-wins op regionale
spoorlijnen. Mede omdat van de Combitunnel, die wordt uitgevoerd met dubbelspoor,
al een positief effect wordt verwacht op de punctualiteit van deze lijn. Daarenboven
geldt dat de maatregelen in Zwolle in het kader van het Herstelplan Spoor
en de opening van de Hanzelijn ook een positief effect zullen hebben. Het
samenspel van deze maatregelen zal naar verwachting met ingang van de dienstregeling
2013 leiden tot een beter treinproduct.
Onderzoek naar integrale spoorverdubbeling
Onder meer in het notaoverleg MIRT op 15 december 2008 hebben wij
naar aanleiding van vragen aangegeven een dergelijk onderzoek te willen betrekken
bij de komende discussie over de decentralisatie van het spoorvervoer op deze
verbinding. In bovengenoemde brief van 10 november hebben wij naar aanleiding
van vragen aangegeven (vraag nr. 17) dat met Overijssel en de Regio Twente
eerder is afgesproken dat het gesprek over decentralisatie van de treindienst
begin 2010 zal worden gestart en dat in dat overleg ook de noodzaak van (al
dan niet integrale) spoorverdubbeling aan de orde zal komen.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings
De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. C. Huizinga-Heringa