32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 514 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2020

Gelijktijdig met het uitkomen van de kabinetsbrief over het pensioenakkoord en het SER-advies op 5 juni 2019 (Kamerstuk 32 043, nr. 457), zijn door het CPB berekeningen gepubliceerd over de effecten van de overgang op nieuwe pensioenregels.1 In deze notitie zijn de effecten weergegeven van de transitie van de huidige FTK-uitkeringsovereenkomst naar een nieuw pensioencontract waarbij de zogeheten doorsneesystematiek wordt afgeschaft. Dit staat bekend als de «dubbele transitie».

Tijdens het debat over het pensioenakkoord op 19 juni jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 95, item 10) heeft het lid Omtzigt gevraagd om in beeld te brengen hoe het nieuwe pensioencontract en de verbeterde premieregeling gedurende de afgelopen 40 jaar zouden hebben gepresteerd, uitgaande van een normale beleggingsmix. Bij een doorrekening waarin wordt teruggekeken naar de afgelopen 40 jaar komt onherroepelijk een vergelijking op met de prestaties van ons stelsel in het verleden. Om daarvan een eerlijke vergelijking te maken, zou een reconstructie nodig zijn van het gerealiseerde netto profijt en de vervangingsratio's per generatie in het verleden. Daarvoor dient niet alleen de uitgangssituatie 40 jaar geleden te worden gereconstrueerd, maar ook het effect van alle beleidswijzigingen die sindsdien hebben plaatsgevonden. Een complexe en tijdrovende exercitie. Om dit te ondervangen heb ik in de planningsbrief uitwerking pensioenakkoord van 7 oktober jl. («roadmap») aangegeven dat ik tegemoet wil komen aan het verzoek van het lid Omtzigt door de effecten van een aantal vooruitkijkende scenario’s door te laten rekenen.2 De sluit aan bij het gegeven dat de berekeningen van het CPB altijd forward-looking zijn. In de voortgangsrapportage van 19 december heb ik aangegeven dat het CPB naar verwachting eind januari eerste doorrekeningen kan publiceren.3

Met de bijgevoegde CPB-notitie «pensioenberekeningen voor drie scenario’s»4 doe ik deze toezegging gestand. Deze notitie presenteert de effecten van de overgang op het nieuwe pensioencontract zoals afgesproken in het pensioenakkoord voor drie verschillende scenariosets. Een scenarioset is een verzameling financieel-economische scenario’s. De gebruikte scenario’s zijn in de bijlage van de notitie toegelicht. Ten opzichte van de scenarioset die in juni is gehanteerd is er een set toegevoegd waarin wordt gerekend met een blijvend lage rente. Voorts is een set doorgerekend met hogere rente en rendementsverwachtingen. Een belangrijk uitgangspunt is dat – in lijn met de notitie van juni vorig jaar – omwille van de vergelijkbaarheid in alle scenariosets wordt gerekend met een gelijke premie-inleg van 20% van het pensioengevend loon.

Aandachtspunt is dat in deze notitie is gerekend met de basisafspraken van het nieuwe pensioencontract zoals vastgelegd in het pensioenakkoord. Tegelijkertijd geldt dat in de stuurgroep verschillende varianten en beleidskeuzes worden uitgewerkt. Ook is er naast het nieuwe contract met uitgebreide risicodeling sprake van een premieregeling met beperkte risicodeling. Die tweede variant is in deze doorrekening nog niet meegenomen. Het doel van deze notitie is om de effecten van enkele verschillende economische scenario’s in beeld te brengen op de basisvariant van het nieuwe contract.

De notitie laat de effecten op de vervangingsratio’s (pensioen gerelateerd aan het loongeïndexeerd middelloon op basis van het pensioengevend loon) zien van zowel de huidige FTK-uitkeringsovereenkomst als het nieuwe pensioencontract. Ook worden de zogeheten generatie-effecten van de overgang in beeld gebracht. Dit wordt weergegeven als de verandering in netto profijt. Netto profijt geeft het verschil weer in («risico gecorrigeerde») waarde van betaalde premies en uitkeringen over het resterende leven per generatie.

De notitie maakt inzichtelijk dat het economische scenario doorslaggevend is voor de verwachte pensioenresultaten op de lange termijn – gegeven een constante pensioenpremie. Het huidige FTK-contract en het nieuwe pensioencontract laten bij de verschillende scenario’s grosso modo op de lange termijn dezelfde uitkomsten zien. Wel zijn er verschillen tussen de contracten, waarbij de rol van de buffer een belangrijke rol speelt. In het nieuwe contract kan op korte termijn naar verwachting sneller worden geïndexeerd (positief voor de oudere cohorten), maar daar staat tegenover dat toekomstige generaties naar verwachting minder profiteren van de buffer. Deze verschillen hebben vooral impact op de verdeling van de pensioenresultaten in de tijd.

Daarnaast laat de notitie zien dat ook de transitie-effecten (gemeten in netto profijt) van de overgang op een nieuw pensioencontract sterk afhankelijk zijn van de scenarioset. In algemene zin geldt dat als de rente hoog is, er sprake is van aanzienlijke transitie-effecten. De rendementen zijn in dat geval echter waarschijnlijk dermate hoog dat deze effecten makkelijker te compenseren zijn. Als de rente rond de 0% is, dan is er geen of amper sprake van transitie-effecten. Bij een lage rente zijn de verwachte pensioenresultaten echter aanzienlijk lager. Tot slot zij opgemerkt dat de omvang van de overgangseffecten ook wordt beïnvloed door de gekozen manier van invaren en de mate van compensatie.

Binnen de stuurgroep zal de komende maanden nog nadere uitwerking plaatsvinden van de te maken keuzes over onder meer de verschillende omrekenmethodieken voor het waarderen van pensioen en toedelen van het collectieve vermogen (in geval er wordt gekozen de bestaande aanspraken in te varen) en verschillende compensatievarianten om te komen tot evenwichtige overgangseffecten, maar ook op de effecten van maatwerk in beleggingsbeleid en de aanvullende solidariteitselementen in de verbeterde premieregeling.5 Door het CPB zullen daartoe in de komende periode voor deze verschillende varianten de effecten op pensioenresultaten en de verdeling tussen generaties in beeld worden gebracht.

Ik informeer uw Kamer medio 2020 over de hoofdlijnen van de stelselherziening. De integrale resultaten van de gevraagde CPB-berekeningen zal ik daarbij voegen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

CPB-notitie, Effecten van de overgang op nieuwe pensioenregels, 5 juni 2019.

X Noot
2

Kamerstuk 32 043, nr. 499.

X Noot
3

Kamerstuk 32 043, nr. 510.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

In de Kamerbrief Principeakkoord vernieuwing pensioenstelsel is aangegeven dat het kabinet gaat bezien of in de verbeterde premieregeling een begrensde solidariteitsvermogen kan worden toegevoegd en of het macro-langlevenrisico gerichter kan worden gedeeld (Kamerstuk 32 043, nr. 457).

Naar boven