Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 april 2017
Per brief van 4 april jl. heeft de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
mij gevraagd naar de stand van zaken inzake fusies van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen
met tijdelijk afgescheiden vermogens.
Op 22 december 2016 heb ik uw Kamer op de hoogte gesteld van de hoofdlijnen en randvoorwaarden
waaronder1 fusie van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen met tijdelijk afgescheiden
vermogens mogelijk kan worden gemaakt.
De afgelopen maanden zijn deze hoofdlijnen vertaald in een wetsvoorstel. Om alle betrokkenen
zo veel mogelijk inzicht te geven in het volledige wettelijke kader is de bijbehorende
algemene maatregel van bestuur ook reeds opgesteld.
Bij het opstellen van het wetsvoorstel en de algemene maatregel van bestuur is expliciet
aandacht geschonken aan bescherming van de deelnemers, de juridische houdbaarheid
van de verplichtstelling, het zoveel mogelijk beperken van verstoringen van de huidige
marktverhoudingen en de uitvoerbaarheid. Een zorgvuldige uitwerking van deze aspecten
is van zeer groot belang.
Het wetgevingsproces kent een aantal reguliere stappen die moeten worden doorlopen
alvorens wetgeving aan uw Kamer kan worden voorgelegd, waaronder het voorleggen van
conceptwetgeving via internetconsultatie, het vragen van advies aan de toezichthouders
door middel van een toezichttoets en het vragen van advies aan de Raad van State.
Gegeven de urgente behoefte van verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen om met
tijdelijk afgescheiden vermogens te fuseren kies ik er voor om af te zien van internetconsultatie
van het concept wetsvoorstel en de concept algemene maatregel van bestuur.
Mijn streven is om voor het meireces het concept wetsvoorstel en algemene maatregel
van bestuur te versturen voor een toezichttoets aan de Nederlandsche Bank en de Autoriteit
Financiële Markten. Indien de uitkomsten van die toezichttoetsen geen substantiële
punten bevatten kan het wetsvoorstel naar verwachting voor het zomerreces voor advies
worden voorgelegd aan de Raad van State.
Ik vind het belangrijk om te blijven streven naar inwerkingtreding van de wetgeving
per 1 januari 2018.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma