32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 november 2010

Hierbij zend ik u het onderzoeksrapport «De praktijk van waardeoverdracht» dat in opdracht van mijn ministerie is verricht en in september 2010 is verschenen.

Het onderzoek is uitgevoerd tegen de achtergrond van ontwikkelingen op pensioengebied, zoals de overgang van eind- naar middelloonregelingen en de omzetting van nabestaandenpensioen van opbouw- naar risicobasis. Daarnaast kunnen zich in de praktijk als gevolg van waardeoverdracht knelpunten voordoen, zoals bijbetaling door werkgevers of gaten in de dekking van het nabestaandenpensioen.

Deze ontwikkelingen en knelpunten maken dat het huidige systeem van waardeoverdracht heroverweging verdient, zoals ook in de brief van mijn ambtsvoorganger van 10 juli 2009 (30 413, nr. 130) vermeld. In dat kader is het wenselijk om de omvang van de waardeoverdracht, financiële stromen tussen en effecten bij pensioenuitvoerders, en knelpunten in beeld te brengen. In mijn ogen draagt het onderzoeksrapport bij aan het creëren van dat beeld.

Als belangrijke onderzoeksresultaten breng ik graag onder uw aandacht:

  • 1. Aantal gevallen van waardeoverdracht: van de circa 500 000 werknemers die jaarlijks van werkkring wisselen, wisselen ruim 290 000 van pensioenuitvoerder. Dit is de potentiële doelgroep voor waardeoverdracht. Van deze groep doen 114 600 werknemers daadwerkelijk aan waardeoverdracht.

  • 2. Omvang waardeoverdracht: in tweederde van de gevallen betreft het waardeoverdracht van pensioenopbouw van maximaal 5 jaar. Gemiddeld gaat het om € 15 000, in totaal om € 1,7 miljard, ongeveer 0,25% van het totale pensioenvermogen van € 706 miljard.

  • 3. Uitvoeringskosten waardeoverdracht: de kosten van waardeoverdracht voor beide betrokken pensioenuitvoerders komen globaal overeen met de kosten die in geval van achterlaten van pensioenopbouw gegenereerd worden. Beide zijn circa € 300.

  • 4. Bijbetalingsproblematiek: deze problematiek speelt bij waardeoverdracht vanuit of naar een rechtstreeks verzekerde regeling die kwalificeert als uitkeringsregeling. De bijbetalingsproblematiek is in de praktijk gemiddeld laag omdat de overgedragen waarde laag is. Het kan echter in individuele gevallen gaan om grote bedragen.

Op korte termijn zijn de onderzoeksuitkomsten van betekenis voor de bijbetalingsproblematiek van oude en nieuwe werkgevers van werknemers die aan waardeoverdracht doen (zie ook de beantwoording van de Kamervragen Omtzigt / Van Hijum (2010Z15681).

De uitkomsten zullen te zijner tijd ook dienstig zijn aan de meer fundamentele discussie over waardeoverdracht. Deze zal op zijn vroegst in de tweede helft van 2011 kunnen starten en zal worden gevoerd samen met de Stichting van de Arbeid en het pensioenveld.

Op grond van de aangenomen motie van het voormalige Tweede Kamerlid Bakker (Kamerstukken II, 2004/05, 30 105, nr. 16), meld ik u dat de kosten van het onderzoek € 86 810,50 bedragen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Naar boven