32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 205 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2014

Op verzoek van uw Kamer informeer ik u middels deze brief over het wetsvoorstel ter verbetering van het financieel toetsingskader (ftk). Dit wetsvoorstel richt zich op een betere borging van het opgebouwde pensioenvermogen voor de korte en middellange termijn. De brief die u vandaag van mij ontvangt over de brede dialoog over de verdere toekomst van onze oudedagsvoorziening en de adviesaanvraag aan de SER die daar onderdeel vanuit maakt gaan over de borging van het stelsel op lange termijn.

Vandaag heb ik het wetsvoorstel naar de Raad van State gestuurd voor advies. Het verbeterde financieel toetsingskader is een uitwerking van de brief die ik op 1 oktober 2013 naar uw Kamer heb gestuurd over de uitkomsten van de consultatie van het voorontwerp van wet (Kamerstuk 32 043, nr. 172). Ik heb in dit wetsvoorstel geprobeerd om de verschillende wensen die er zijn zo goed mogelijk te omvatten. Daarvoor heb ik in de aanloop naar dit wetsvoorstel met verschillende partijen gesproken. Ik zie daarmee de behandeling in uw Kamer met vertrouwen tegemoet.

Bij de uitwerking van het financieel toetsingskader in wetgeving zijn ten opzichte van het huidige ftk de volgende aanpassingen gedaan:

  • Bij tegenvallers door bijvoorbeeld financiële schokken op de beurs of een verdere stijging van de levensverwachting geldt dat pensioenfondsen direct maatregelen moeten nemen: er wordt niet meer gewacht met korten tot het eind van de herstelperiode. Maar maatregelen mogen wel over 10 jaar worden gespreid. Hiermee worden financiële tegenvallers beter gespreid en wordt voorkomen dat de aanvullende pensioenen abrupt moeten worden gekort.

  • Pensioenfondsen moeten vooraf expliciet duidelijk maken welke maatregelen worden genomen als de dekkingsgraad te veel daalt.

  • Er worden duidelijke verdeelregels geïntroduceerd voor de indexatie van pensioenen. Deze regels zorgen ervoor dat de indexatie op een evenwichtige wijze over de generaties wordt toegekend en dat geen disproportionele herverdelingseffecten optreden. Financiële meevallers kunnen hierdoor niet vroegtijdig worden uitgedeeld.

  • Er komt een stabiele, kostendekkende premie. Het blijft mogelijk om de premie te dempen op basis van 10-jaarsrentemiddeling of op basis van verwacht rendement. Aan het rekenen met verwacht rendement wordt een aantal voorwaarden verbonden. Zo moeten pensioenfondsen de indexatie in de premie meefinancieren. Het behouden van de dempingsmogelijkheden maakt een stabiele premie mogelijk. Dit is van belang voor de loonkosten en voor de koopkracht.

  • De afhankelijkheid van dagkoersen op financiële markten vermindert. Er komt een robuust sturingsinstrumentarium dat beter past bij een stelsel dat zich richt op de lange termijn. Zo wordt er in de toezichtregels uitgegaan van een 12-maandsgemiddelde van de dekkingsgraad.

Het kabinet zal in overleg treden met de sector over de vraag hoe tegemoet kan worden gekomen aan de wens om binnen het wettelijke kader voor beschikbare premieregelingen het collectief delen van risico’s mogelijk te maken.

Na ommekomst van de Raad van State zal ik uw Kamer bij de indiening van het wetsvoorstel informeren over de wijze van invoering van het wetsvoorstel.

Naar aanleiding van het verzoek van dhr. Omtzigt deel ik u mede dat het mijn streven is om de beantwoording op de vragen die op 27 maart door uw Kamer zijn gesteld ten behoeve van het schriftelijke algemeen overleg ruim voor het algemeen overleg van 16 april aan uw Kamer te sturen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven