Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2014
In antwoord op de brief van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 20 januari 2014 doe ik u bijgevoegd toekomen het gevraagde overzicht van alle
op dit moment lopende pensioenonderwerpen voorzien van een planning1. Ik maak daarbij een onderscheid tussen:
-
A. In te dienen wetsvoorstellen;
-
B. In te dienen evaluaties; en
-
C. In te dienen beleidsstukken.
Op het pensioenterrein staat voor 2014 wederom een fors aantal onderwerpen op de agenda.
Over verschillende onderwerpen heb ik uw Kamer inmiddels brieven gestuurd.
Voor dit jaar heeft een aantal wetsvoorstellen hoge prioriteit. Dat is in de eerste
plaats het reeds ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wet verlaging
maximumopbouw- en premiepercentages en maximering pensioengevend inkomen en het Belastingplan
2014 (Kamerstuk 33 847). Dat geldt voorts voor de wijziging van de pensioenwetgeving in verband met het
financieel toetsingskader, de wijziging van de pensioenwetgeving in verband met de
herziening van de communicatievoorschriften, de introductie van het algemeen pensioenfonds
in de pensioenwetgeving en de facilitering van de pensioenregeling voor zelfstandigen.
Deze wetsvoorstellen zullen uw Kamer komend voorjaar bereiken. De beoogde datum van
inwerkingtreding van deze wetsvoorstellen is voorzien op 1 januari 2015.
Verder zal ik dit jaar een wetsvoorstel indienen tot herziening van de waardeoverdracht
en een wetsvoorstel tot aanpassing van het instemmingsrecht van de ondernemingsraad
bij pensioenregelingen. De beoogde datum van inwerkingtreding van deze voorstellen
is voorzien op 1 juli 2015.
Ook zal ik dit voorjaar een tweetal algemene maatregelen van bestuur bij het parlement
voorhangen. Dat betreft een wijziging van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet
verplichte beroepspensioenregeling in verband met aanpassing van de tijdelijke regeling
aanvullende bijdragen bij waardeoverdracht (zie de brief van 21 januari 2014 over
waardeoverdracht; Kamerstuk 32 043, nr. 197) en de algemene maatregel van bestuur parameters.
Daarnaast is er een aantal onderwerpen dat zich in een ander, meer beleidsmatig stadium
bevindt, waar ik ook voortgang wil boeken. In het bijzonder geldt dit voor de discussie
over de toekomstige inrichting van het pensioenstelsel.
Dat is een fundamentele discussie met een ander tijdsverloop dan de bovengenoemde
wetsvoorstellen. U ontvangt daarover binnenkort een separate brief met een actieoverzicht.
Voorts geldt dit bijvoorbeeld ook voor het onderzoek naar de optimalisering van de
overgang van opbouw- naar uitkeringsfase en de inrichting daarvan in premie- en kapitaalovereenkomsten
naar aanleiding van de aangenomen motie Lodders (Kamerstuk 32 043, 185) en het onderzoek naar de alternatieve aanwending pensioenpremies naar aanleiding
van het voorstel van de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU).
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma