32 043 Toekomst pensioenstelsel

Nr. 100 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2012

Inleiding

Tijdens het algemeen overleg over pensioenonderwerpen van 15 april 2011 (Kamerstuk 32 043, nr. 42) is onder meer gesproken over de uitvoeringskosten van pensioenfondsen. We hebben toen geconcludeerd dat de transparantie en inzichtelijkheid van de uitvoeringskosten nog aanzienlijk verbeterd moeten worden. Ik heb aangegeven dat de Pensioenfederatie het voornemen had om in overleg met de sector en de toezichthouders aanbevelingen over de uitvoeringskosten te publiceren en dat ik eerst deze publicatie wil afwachten alvorens tot eventuele nadere wettelijke maatregelen te komen.

Aanbevelingen Pensioenfederatie

Op 10 november 2011 heeft de Pensioenfederatie de Aanbevelingen Uitvoeringskosten gepubliceerd. Deze Aanbevelingen benoemen de verschillende kosten van pensioenbeheer en van vermogensbeheer. Vervolgens worden aanbevelingen gedaan over hoe deze kosten gecommuniceerd kunnen worden en hoe de communicatie toegespitst kan worden op de verschillende bij het pensioenfonds betrokken partijen. Ten slotte wordt het implementatietraject beschreven.

Ik ben van oordeel dat de pensioensector met deze Aanbevelingen een belangrijke stap heeft gezet naar het transparant en inzichtelijk maken van de kosten. Het eenduidig benoemen van de verschillende categorieën waaruit de kosten zijn opgebouwd, stelt het bestuur van een pensioenfonds beter in staat om weloverwogen keuzes te maken. Het geeft de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en de raad van toezicht of visitatiecommissie meer mogelijkheden om die keuzes te beoordelen. Verder maakt het eenduidig onderverdelen van de kosten de onderlinge vergelijkbaarheid van pensioenfondsen eenvoudiger. Dat maakt het veel beter dan voorheen mogelijk om de relatieve prestatie van een fonds te kunnen beoordelen.

Communicatie

Voor wat betreft de wijze waarop over de kosten gecommuniceerd moet worden, beveelt de Pensioenfederatie aan om onderscheid te maken naar de verschillende doelgroepen. Ik onderschrijf deze aanbeveling. De informatie die voor een deelnemer interessant is, zal verschillen van de gedetailleerde informatie die aan de toezichthouders wordt verstrekt of aan het bestuur wordt gerapporteerd. Als het gaat om informatie aan deelnemers is het jaarlijks Uniform Pensioenoverzicht (UPO) naar de mening van de Pensioenfederatie niet geschikt. Ik deel deze opvatting, zoals ik tijdens het algemeen overleg van 15 april 2011 heb aangegeven. Het UPO gaat over de individuele aanspraken van een deelnemer. De uitvoeringskosten van het fonds horen daar niet bij en zijn zonder nadere toelichting voor een deelnemer lastig te interpreteren. In de startbrief kan een verwijzing naar de website worden opgenomen. De website van een pensioenfonds is bij uitstek geschikt om op een toegankelijke en op de gebruiker afgestemde manier over uitvoeringskosten te communiceren. Daar kan ook een toelichting worden gegeven op de verschillende aspecten van de kosten en op de afwegingen van het bestuur. Ook het jaarverslag is een geschikt middel om een uitleg te geven over de kosten. De meest gedetailleerde informatie zal aan de toezichthouders en het bestuur en andere organen van het fonds worden verstrekt. Deze partijen moeten immers in staat zijn om op grond van de verstrekte informatie goed toezicht te houden dan wel weloverwogen keuzes te maken.

Implementatie

Zoals de Pensioenfederatie stelt kost het implementeren van de Aanbevelingen tijd. Momenteel wordt nog gewerkt aan een nadere uitwerking van de definities met betrekking tot de kosten van het vermogensbeheer, waarbij een exacte omschrijving van de gedefinieerde kosten per type belegging worden gemaakt. In het komend jaar zal de Pensioenfederatie de Aanbevelingen herhaaldelijk onder de aandacht brengen van de pensioenfondsen en de uitvoeringsorganisaties.

De Aanbevelingen die betrekking hebben op communicatie aan de deelnemers, pensioengerechtigden en andere individuele belanghebbenden zullen ook betrokken worden bij het project Pensioencommunicatie waarover ik u berichtte in mijn brief van 14 september jl. (Kamerstukken II 2010–2011, 32 043, nr. 66)

Bijzondere aandacht vergen nog de transactiekosten. Dat zijn kosten die gemaakt moeten worden om een financiële transactie tot stand te brengen. Dit zijn geen kosten die het pensioenfonds of externe vermogensbeheerder zelf veroorzaakt, maar kosten die zij bijvoorbeeld aan de beurs of aan een broker betalen. Het zijn vaak verborgen kosten omdat ze impliciet onderdeel zijn van de prijs die bij de transactie tot stand is gekomen. Het is de vraag of volledige transparantie over deze kosten bereikt kan worden. Veel van deze kosten worden gemaakt op buitenlandse markten door internationale vermogensbeheerders. Met name de grote pensioenfondsen zijn nu in overleg met de vermogensbeheerders om transactiekosten inzichtelijk te rapporteren, maar het is de vraag of zij volledige medewerking van alle (internationale) partijen zullen krijgen. Zeker in de startfase zullen deze kosten deels via schattingen tot stand moeten komen. In de loop van 2013 moet duidelijk worden of en in hoeverre Nederlandse pensioenfondsen openheid van transactiekosten kunnen krijgen van buitenlandse vermogensbeheerders.

Nadere regelgeving

In het project Pensioencommunicatie zal worden bezien of de Pensioenwet aangepast moet worden als het gaat over de communicatie aan individuele belanghebbenden (deelnemers, pensioengerechtigden, etc).

Wat betreft de rapportages aan de toezichthouder is geen nadere regelgeving nodig. Pensioenfondsen zijn al verplicht aan DNB over de uitvoeringskosten te rapporteren. Vernieuwde rapportagevereisten van DNB met betrekking tot de kosten vermogensbeheer zullen zorgen voor een gedetailleerder beeld in de jaarstaten. De Aanbevelingen van de Pensioenfederatie zijn in lijn met deze nieuwe rapportages. De mogelijke vrijblijvendheid van de Aanbevelingen met betrekking tot de kosten wordt opgeheven door de rapportageverplichting aan de toezichthouder.

Tot slot zal na afronding van het volledige implementatietraject gekeken worden in hoeverre pensioenfondsen de mogelijkheden van het jaarverslag en de website benutten. Vooralsnog is er geen aanleiding voor nadere regelgeving.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J. Kamp

Naar boven