32 039
Wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie in verband met de opheffing van de nevenvestigingsplaats Schiedam

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 januari 2010

Ontvangen ter Griffie van de Tweede Kamer op 25 januari 2010. De voordracht voor de vast te stellen algemene maatregel van bestuur kan niet eerder worden gedaan dan 22 februari 2010.Hierbij zend ik u een ontwerpbesluit, houdende wijziging van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen in verband met gemeentelijke herindelingen en de opheffing van de nevenvestigingsplaats Schiedam. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u kortheidshalve naar de ontwerpnota van toelichting.1

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure (artikel 41, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie) en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Op grond van de aangehaalde bepaling geschiedt de voordracht aan de Koningin ter verkrijging van het advies van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven