32 035
Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 in verband met de uitbetaling van een tegemoetkoming over 2009 en 2010 voor invoering van het capaciteitsafhankelijk transporttarief

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat in verband met de uitbetaling door de netbeheerders van een gedeeltelijke tegemoetkoming voor invoering van het capaciteitsafhankelijk transporttarief over 2009 en 2010 wijziging van de Elektriciteitswet 1998 is vereist;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Elektriciteitswet 1998 wordt gewijzigd als volgt:

A

Na artikel 16a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 16b

1. Een netbeheerder heeft in het kader van het beheer van de netten in het voor hem krachtens artikel 36 of 37 vastgestelde gebied tot taak voor het jaar 2009 en het jaar 2010 een forfaitair bedrag uit te betalen aan afnemers als bedoeld in het tweede lid als gedeeltelijke tegemoetkoming voor wijziging van de tariefdrager voor het transportafhankelijke element van het tarief, bedoeld in artikel 29, derde lid.

2. Voor een uitbetaling als bedoeld in het eerste lid komt een afnemer in aanmerking die op 1 januari 2009 of 1 januari 2010 beschikt over een aansluiting met een totale maximale doorlaatwaarde van meer dan 3*25A en niet meer dan 3*80A.

3. In afwijking van het tweede lid komt een afnemer niet in aanmerking voor een uitbetaling voor het jaar 2010, indien gedurende het jaar 2009 de totale maximale doorlaatwaarde van zijn aansluiting is verhoogd.

4. In afwijking van het tweede lid komt een afnemer niet in aanmerking voor een uitbetaling, indien de totale maximale doorlaatwaarde van zijn aansluiting is verlaagd tot 3*25A of lager naar aanleiding van een verzoek daartoe dat uiterlijk drie maanden na ontvangst van de eerste afrekening na 1 januari 2009 bij de netbeheerder is ingediend.

5. Indien de totale maximale doorlaatwaarde van een aansluiting van een afnemer als bedoeld in het tweede lid is verlaagd naar aanleiding van een verzoek daartoe dat uiterlijk drie maanden na ontvangst van de eerste afrekening na 1 januari 2009 bij de netbeheerder is ingediend, wordt ten behoeve van de uitbetaling, bedoeld in het eerste lid, de nieuwe doorlaatwaarde van de aansluiting geacht aanwezig te zijn geweest vanaf 1 januari 2009.

6. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de hoogte van de uitbetaling, bedoeld in het eerste lid, welke per categorie van afnemers kan verschillen.

7. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:

a. de uitvoering van de uitbetaling, waaronder de informatievoorziening, de datum van uitbetaling en de wijze waarop wordt uitbetaald;

b. de inrichting van de administratie die netbeheerders moeten voeren in verband met de in het eerste lid genoemde taak.

B

Aan artikel 29 worden twee leden toegevoegd, luidende:

6. Het tarief, bedoeld in het eerste lid, dient mede ter dekking van de kosten die zijn verbonden aan de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 16b, eerste lid.

7. In afwijking van het tweede lid worden de kosten, bedoeld in het zesde lid, uitsluitend in rekening gebracht bij afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid.

C

Na artikel 41b wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 41ba

Een netbeheerder kan, gelijktijdig met het voorstel, bedoeld in artikel 41b, eerste lid, een voorstel doen voor een tariefverhoging ter dekking van de kosten voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 16b, eerste lid.

D

Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 41c, tweede lid, onderdeel c, door een puntkomma, wordt aan het tweede lid een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. zijn vastgesteld met gebruikmaking van gegevens omtrent kosten voor bepaalde diensten, terwijl netbeheerders die diensten in het jaar t of een gedeelte van jaar t niet hebben geleverd of voor die diensten geen of minder kosten hebben gemaakt.

ARTIKEL II

1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

2. De artikelen 16b, 29, zesde en zevende lid, en 41ba van de Elektriciteitswet 1998 vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken,

Naar boven