32 034
Digitale leermiddelen

nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 augustus 2009

Tijdens het Algemeen Overleg van 21 april jl. (kamerstuk 31 700 VIII, nr. 180) heb ik uw Kamer geïnformeerd over «Wikiwijs in het Onderwijs», een initiatief om het ontwikkelen en gebruik van open digitaal leermateriaal in het onderwijs te stimuleren én te vergemakkelijken. Met deze brief bied ik u het door Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland opgestelde programmaplan Wikiwijs aan.1) Daarnaast ga ik in op enkele andere toezeggingen te weten de financiële en juridische aspecten van Wikiwijs en de stand van zaken uitvoering motie Van Dijk2.

De grote interesse rondom dit thema in het onderwijsveld is onveranderd. Steeds meer onderwijsinstellingen en individuele docenten ontdekken de kansen en mogelijkheden die open digitaal leermateriaal voor de kwaliteit van het onderwijs biedt. En ondanks dat Wikiwijs nog niet beschikbaar is zie ik dat het een veel besproken initiatief is op verschillende blogs, websites, communities en bijvoorbeeld Twitter. Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland hebben de afgelopen periode het onderwijsveld actief betrokken bij de uitwerking van Wikiwijs. Via bijvoorbeeld www.wikiwijsinhetonderwijs.nl hebben zij virtueel contact gezocht met docenten en andere betrokkenen om te zorgen dat het nu voorliggende plan ook echt van, voor en door docenten is. Vele ideeën die geplaatst en besproken zijn op dit virtuele forum zijn dan ook meegenomen in het plan. Om docenten en managers te bereiken zijn presentaties gehouden op verschillende conferenties en een aantal brainstorms georganiseerd. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met organisaties in het onderwijsveld die een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van Wikiwijs of een vertegenwoordigende rol vervullen (zoals de PO/VO/MBO-raad, SBL, SLO, Surf, LAKS, LSVB, de GEU, etc).

Via al deze kanalen hebben Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland een overwegend positief geluid ontvangen over het initiatief van Wikiwijs. Een groot deel van de docenten constateert dat Wikiwijs een meerwaarde voor de kwaliteit van het onderwijs kan bieden. Zij zien dit als een kans en mogelijkheid om weer zelf aan het roer te staan. Want met Wikiwijs kunnen docenten zelf open digitaal leermateriaal veel makkelijker vinden, gebruiken, delen en (door) ontwikkelen. Wikiwijs beloont tevens de professionaliteit van docenten en stimuleert om deze verder te ontwikkelen. Dit biedt nieuwe kansen en mogelijkheden voor het onderwijs en het maakt het beroep ook aantrekkelijker.

In paragraaf één geef ik een toelichting op het door Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland opgestelde programmaplan Wikiwijs. In paragraaf twee ga ik in op de financiële dekking en juridische aspecten van Wikiwijs. En in paragraaf drie informeer ik u over de stand van zaken uitvoering motie Van Dijk.

1. Programmaplan Wikiwijs

Het opgestelde plan is ambitieus en gedegen. Ik verwacht dat hiermee de ontwikkeling en toepassing van digitaal leermateriaal in het onderwijs en de daarbij horende professionalisering van docenten op een juiste wijze gestimuleerd en gefaciliteerd zal worden. Het programmaplan Wikiwijs is als bijlage1 bijgevoegd en ik zou graag van de gelegenheid gebruik willen maken om op een paar punten nader in te gaan:

Om Wikiwijs een succes te laten worden is het van belang dat Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland er voor zorgen dat Wikiwijs écht een initiatief van, voor en door docenten wordt. Zoals in het programmaplan terecht wordt beschreven is eigenaarschap van het onderwijsveld van doorslaggevend belang om Wikiwijs uit te laten groeien tot een voorziening die kan bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs. De wijze waarop docenten en scholen bij dit plan betrokken zijn (online en fysiek) en een blijvende rol zullen krijgen bij de uitvoering van Wikiwijs geeft vertrouwen.

Een tweede noodzakelijke verbinding voor het succes van Wikiwijs is die met de onderwijsondersteunende en aanleverende organisaties van collecties, techniek of andere vormen van dienstverlening. Wikiwijs zou met andere initiatieven een meerwaarde moeten creëren door deze te verbinden met Wikiwijs en te faciliteren. Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland hebben met Wikiwijs daarom een belangrijke taak de kennis en expertise van deze organisaties optimaal te betrekken en waar nodig een regierol te vervullen. Zelf zal ik er op toezien dat de (onderwijs)ondersteunende organisaties voor wat betreft hun huidige publieke taken waar mogelijk en nodig volledig zijn aangesloten bij Wikiwijs. Vooral wanneer deze in lijn liggen met de onderwijsdoelen behorende bij Wikiwijs. Ik constateer dat in het nu voorliggende plan de betrokkenheid en samenhang van de onderwijsondersteunende en aanleverende organisaties op een gepaste wijze is vormgegeven.

De bereidheid tot samenwerking in het onderwijsveld is groot. Zonder Wikiwijs te verbinden met belangrijke coördinerende organisaties in het veld zoals de PO/VO/MBO/HBO-raad, VSNU en de WEC-raad, zal het initiatief onvoldoende draagvlak hebben. Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland stellen daarom terecht dat «Succesvolle initiatieven zichzelf niet zien als centrum van de wereld, maar als onderdeel van de oplossing». Dit laatste ziet u ook terug in het organisatieplaatje van Wikiwijs waar Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland het onderwijsveld, de verschillende sectorale initiatieven en de omgeving op een geschikte manier een expliciete rol hebben gegeven.

Wikiwijs is natuurlijk niets zonder inhoud. Er moet voldoende leermateriaal (kritische massa) van voldoende kwaliteit op Wikiwijs aanwezig zijn zodat het voor docenten aantrekkelijk is om er gebruik van te maken. En ondanks dat het nog jaren zal duren voordat er een substantiële hoeveelheid open digitaal leermateriaal over de hele onderwijskolom beschikbaar is zijn er al vele prachtige lessen gemaakt– waarvan een aanzienlijk gedeelte door docenten – waarmee we een begin gaan maken op Wikiwijs. Ik vind het van belang dat vanuit Wikiwijs wordt gestimuleerd dat digitaal leermateriaal dat publiek gefinancierd is ook open toegankelijk wordt. Of partijen hier aan mee werken hangt mede af van de gestelde subsidievoorwaarden. Ik zal borgen dat vanuit mijn ministerie hiervoor de juiste subsidievoorwaarden worden gesteld. Ook zal ik het gesprek hierover voeren met mijn collega-departementen.

Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland willen met een beperkt aantal vakken binnen Wikiwijs starten1. De selectie hiervoor wordt in september 2009 gemaakt. In de zogenaamde proeffase zal extra aandacht worden besteed aan het ontsluiten van zoveel mogelijk aanwezig (open) digitaal leermateriaal, zowel onbetaald als betaald en met name binnen de gemaakte selectie van vakken2. Daarnaast zullen gebruikers worden ondersteund op diverse manieren. Over de keuze van vakken zullen Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland de komende periode docenten en schoolleiders in het veld raadplegen. De belangrijkste criteria die Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland hiervoor hebben geselecteerd zijn: aansluiten bij een vakgebied waar al veel enthousiasme is (en een actieve online community), aansluiten bij een vakgebied waar al veel digitaal leermateriaal aanwezig is, spreiding over de sectoren, spreiding over de alfa, bèta en gamma richting en tenslotte het uitgangspunt Wikiwijs zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de kwaliteits- en strategische agenda’s van OCW. Met deze criteria kan een goede start gemaakt worden met de beste vakken voor de proeffase.

Voor het succes van Wikiwijs is het tevens essentieel dat voor de gebruikers – de docenten – transparant wordt gemaakt of (en wanneer) het aangeboden leermateriaal van voldoende kwaliteit is. Zoals ik eerder heb aangegeven geloof ik in het principe van de «wisdom of crowds» (in combinatie met «peer review»). Dit principe maakt het mogelijk dat de professionaliteit en kennis van vele docenten zal resulteren in nieuw open digitaal leermateriaal van goede kwaliteit. Docenten zullen hierin niet alleen staan en trainingen en ondersteuning zullen hiervoor beschikbaar worden gemaakt (naast de al aanwezige ondersteuning). Er zullen ook aanvullende vormen van kwaliteitscontrole worden ingebouwd in Wikiwijs. Gebruikers moeten bijvoorbeeld een profiel aanmaken voordat ze leermateriaal kunnen uploaden. Hierdoor wordt voor iedereen zichtbaar wat de achtergrond van de auteur is en kan de auteur zelf proberen een reputatie op te bouwen op basis van de kwaliteit van zijn leermateriaal. Wikiwijs gaat voor de kwaliteitsborging ook gebruikmaken van zogenaamde adoptiegroepen. De adoptiegroep is een herkenbare groep voor de docent zoals een vakvereniging, een vaksectie van een school of groep scholen, een onderzoeksinstelling, etc. De adoptiegroep wordt gevraagd om zich actief te verbinden met een gedeelte van een vakgebied binnen Wikiwijs. Deze groep ontfermt zich vervolgens over de kwaliteit van het leermateriaal binnen dat vakgebied. Dit maakt voor de docenten en scholen transparant en herkenbaar wat voor hun bekende organisaties of groepen van het aangeboden materiaal vinden. Om de kwaliteit van het leermateriaal voldoende te beschermen is het van belang een goede balans te vinden tussen het open en toegankelijk maken van het systeem van Wikiwijs en tegelijkertijd een aantal op maat gesneden garanties in te bouwen. Mijn inschatting is dat Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland op een professionele en verstandige wijze invulling hebben gegeven aan deze uitdaging.

Ik sneed het punt hierboven al even aan: de professionalisering van de docent. Een kleine groep docenten zal naar verwachting gelijk enthousiast met Wikiwijs aan de slag gaan maar voor een veel grotere groep docenten zijn verschillende vormen van toegesneden ondersteuning en training een zeer belangrijke en gewenste faciliteit. Het ontwikkelen, arrangeren en gebruiken van digitaal leermateriaal vraagt namelijk om verschillende soorten kennis en kunde bij docenten. De grootste groep die actief met Wikiwijs aan de slag wil, zullen gebruikers van open digitaal leermateriaal zijn. Het is daarom met name van belang deze groep voldoende ondersteuning te bieden en ik heb hier daarom extra aandacht voor gevraagd. Om de volledige professionaliseringsbehoefte voor Wikiwijs (ontwikkelaars, arrangeurs en gebruikers) vorm te geven zullen Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland het huidige professionaliseringsaanbod inzichtelijk maken en toetsen aan de behoefte van docenten, secties, scholen, schoolleiders én adoptiegroepen. Hiermee kunnen de uitvoerders van Wikiwijs een structuur voor de optimale wijze van professionalisering opzetten en tevens stimuleren dat een aanvullend aanbod van professionalisering en ondersteuningsmateriaal wordt gerealiseerd. Vanzelfsprekend zal ook het management van de docenten hier nauw bij worden betrokken. Dit is de goede aanpak om in de professionaliseringsbehoefte van het onderwijs te voorzien.

Wikiwijs is open source, innovatief en baanbrekend. Op maar weinig plaatsen in de wereld wordt het gebruik en de ontwikkeling van (open) digitaal leermateriaal via een nationaal initiatief als Wikiwijs mogelijk gemaakt voor het hele onderwijs. Omdat het innovatief is weten we niet hoe (snel) Wikiwijs zich zal ontwikkelen maar we verwachten er veel van. Belangrijk is dus gedegen onderzoek hiernaar te doen: onderzoek naar het effect van Wikiwijs op de beoogde onderwijsdoelen1 en onderzoek naar het effect van Wikiwijs als zodanig (hoe«goed» Wikiwijs functioneert). Onderzoek is dan ook een belangrijke component in het programma. De eerste resultaten over het effect van Wikiwijs op de onderwijsdoelen zullen nog even op zich moeten laten wachten maar ik voel mij er verantwoordelijk voor dat Wikiwijs hieraan bijdraagt en ik zal bijsturen indien nodig. Daarnaast zal het onderzoek naar het effect van Wikiwijs als zodanig (waardering, gebruiksvriendelijkheid, effectiviteit instrumenten, etc.) continu blijven plaatsvinden en door de uitvoerders worden gebruikt om Wikiwijs steeds verder te optimaliseren. Dit laatste zal vooral in de proeffase veel aandacht krijgen maar blijft ook in de periode daarna een belangrijke onderzoekscomponent om Wikiwijs telkens te blijven optimaliseren aan de behoefte van het onderwijsveld.

2. Financiële aspecten Wikiwijs

De ontwikkeling van Wikiwijs vindt plaats in de jaren 2009–2011. De dekking voor Wikwijs is gerealiseerd binnen het geheel van plussen en minnen binnen de onderwijsbegroting. Er kan overigens niet één specifieke post aangewezen worden die hier als dekking tegenover staat. Een en ander wordt verwerkt in de Miljoenennota (ontwerpbegroting 2010) en de 2e suppletoire wet 2009.

Bij de realisatie van Wikiwijs zal de inzet van expertise en middelen die reeds vanuit de (basis)subsidie van Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland is gefinancierd, vanzelfsprekend niet worden doorbelast naar Wikiwijs. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van eerder voor het onderwijs ontwikkelde diensten en infrastructuur, zoals Entree, Edurep en het Videoplatform. Deze diensten zijn door Stichting Kennisnet, deels in samenwerking met SURFnet, gerealiseerd met subsidie van de overheid en zullen dan ook zonder aanvullende financiering ter beschikking worden gesteld.

3. Juridische aspecten Wikiwijs

Met Wikiwijs willen we het ontwikkelen en gebruik van open digitaal leermateriaal in het onderwijs stimuleren en vergemakkelijken. Dit betekent ook dat docenten (en onderwijsinstellingen) binnen Wikiwijs volledig ondersteund moeten worden bij de juridische aspecten van (open) digitaal leermateriaal. Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland zullen veel aandacht besteden aan het voorlichten van docenten en scholen op dit punt en er tevens op toezien dat binnen Wikiwijs de juiste spelregels worden gevolgd. Dit vraagt onder andere om een professionele helpdesk én moderatoren, toegesneden ondersteuningsmateriaal en de juiste voorlichting.

Goede kennis van het auteursrecht is een belangrijke randvoorwaarde voor het gebruik van (open) digitaal leermateriaal en daarmee het functioneren van Wikiwijs. Het programma Stimuleren gebruik digitaal leermateriaal onderzoekt op dit moment samen met de Universiteit van Amsterdam de relatie tussen auteursrecht en open leermiddelen. Vanzelfsprekend worden de uitkomsten van het onderzoek (najaar 2009) bij Wikiwijs betrokken zodat de noodzakelijke randvoorwaarden en voorlichting op Wikiwijs op gepaste wijze kan worden vormgegeven. In het bijgevoegde programmaplan Wikiwijs zijn de eerste inzichten van dit onderzoek opgenomen. Mochten deze uitkomsten in het najaar niet toereikend zijn dan zal ik hierop aanvullende activiteiten ontplooien.

Verder is het van belang dat er binnen Wikiwijs een licentievorm wordt gehanteerd waarbij de drempels zo laag mogelijk zijn. Docenten moeten zich geprikkeld voelen aan de slag te gaan met digitaal leermateriaal en weten waar ze rekening mee moeten houden zonder dat dit een remmende werking heeft. In het programma Wikiwijs is er voor gekozen om gebruik te maken van het meest vrije open licentiemodel binnen de Creative Commons licenties: CC by. Op basis van deze licentie mag een gebruiker een werk, al dan niet voor commerciële doeleinden, kopiëren, verspreiden en doorgeven en er afgeleide werken van maken en distribueren. De keuze voor deze licentie is in lijn met het advies dat Stichting SURF voor het hoger onderwijs heeft gegeven. En deze keuze sluit goed aan bij de beoogde doelen van Wikiwijs.

4. Stand van zaken uitvoering motie Van Dijk

Docenten willen steeds vaker digitaal leermateriaal gebruiken in de klas en er bestaan nog steeds vele interessante (kleinschalige) initiatieven die helaas slecht vindbaar zijn. Wikiwijs heeft daarom een belangrijke taak in het makkelijker vindbaar maken van deze initiatieven voor het hele onderwijs. Dit zal een grote stimulans aan docenten kunnen geven om aan de slag te gaan met digitaal leermateriaal. In de motie Van Dijk is aandacht gevraagd voor kleinschalige initiatieven. Deze motie sluit goed aan bij de gedachte achter Wikiwijs. Eerder is naar aanleiding van deze motie een inventarisatie uitgevoerd naar digitaal leermateriaal in het voortgezet onderwijs. Bij deze zal ik hier nog wat nader op ingaan.

De inventarisatie maakt deel uit van het programma Stimuleren gebruik digitaal leermateriaal. De inventarisatie in het VO is inmiddels afgerond en heeft een overzicht opgeleverd van bruikbaar digitaal leermateriaal per vak. Ruim 400 docenten hebben hiervoor bronnen aangeleverd. Ook is digitaal leermateriaal van commerciële en niet-commerciële aanbieders toegevoegd. Uit de inventarisatie in het VO zijn enkele knelpunten naar voren gekomen m.b.t. de ontsluiting van bestaand digitaal leermateriaal. Om digitaal leermateriaal van (o.a. kleinschalige initiatieven) te kunnen (her)gebruiken is het belangrijk dat dit materiaal voor eindgebruikers makkelijk vindbaar is. Een vereiste daarvoor is het beschikbaar stellen van alle (metadata van het) materiaal op één centraal punt. Edurep is een centrale voorziening, die is ingericht om deze functie te faciliteren. Om die ontsluiting te stimuleren is binnen het programma een regeling gestart waarmee maximaal 15 aanbieders van open digitaal leermateriaal met een kleine bijdrage ondersteund worden de vindbaarheid van hun materiaal te vergroten.

De inventarisatie is beschikbaar via: http://digitaalleermateriaal.kennisnet.nl/inventarisatie. Momenteel is Kennisnet een inventarisatie naar digitaal leermateriaal binnen het PO en MBO aan het uitvoeren. Ik verwacht dat deze in oktober 2009 wordt afgerond en beschikbaar gemaakt.

Een aantal kleinschalige initiatieven die in de inventarisatie naar voren zijn gekomen: www.zimsurf.nl, een site voor scholen in het PO en VO (maatschappijleer) in de omgeving van Haarlem, www.experimenten.nl/home.html, een site op het gebied van scheikunde, natuurkunde en biologie met een beschrijving van experimenten, en ook www.walhak.com/professionalisering, een voorbeeld van een site over informatica. Deze laatste website is een particulier initiatief en bevat informatie en cursussen waarin docenten kennismaken met ICT toepassingen uit de dagelijkse onderwijspraktijk. In de inventarisatie zijn ook de door docenten vrijgegeven lesmethoden vermeld die het Ruud de Moorcentrum van de Open Universiteit Nederland heeft opgespoord en ontsloten (zie ook www.openmethodes.ou.nl). Een voorbeeld van het materiaal dat docenten hier kunnen vinden is leermateriaal dat in het kader van het project Vooruit! tot stand is gekomen. In dit geval een leerlijn over «Kracht en Beweging» voor het VMBO, Techniek en Natuurkunde die is ontwikkeld door het Comenius College (CVO ’t Gooi). Met bovengeschetste activiteiten worden initiatieven ondersteund die kleinschalig van aard en opzet zijn, maar een grote meerwaarde kunnen bieden als zij ontsloten, gedeeld en gebruikt worden. Wikiwijs zal een belangrijke bijdrage leveren in het makkelijker vindbaar maken van deze initiatieven.

Tenslotte

Nederland zet met Wikiwijs een belangrijke stap in de toekomst van het onderwijs. Een stap die de vele mooie initiatieven op het gebied van digitaal leermateriaal met elkaar wil verbinden, een duwtje geven en ontsluiten voor het hele onderwijs. En vooral ook een stap die docenten weer aan het roer zet en hun professionaliteit wil belonen. Het opgestelde programmaplan Wikiwijs schept vertrouwen. De uitvoering hiervan zal een substantiële bijdrage leveren aan de professionalisering van docenten, het gebruik en de ontwikkeling van (open) digitaal leermateriaal en de aantrekkelijkheid van het beroep. Stichting Kennisnet en de Open Universiteit Nederland tonen met dit plan aan dat ze alle relevante expertise in het onderwijs hebben benut en dat ze zo veel mogelijk zijn aangesloten bij bestaande initiatieven.

Minder dan een jaar geleden kondigde ik Wikiwijs in de media aan en nog in december 2009 zal de proeffase worden gelanceerd. In de loop van het schooljaar 2010/2011 wordt deze proeffase afgerond en komt Wikiwijs beschikbaar voor het hele onderwijs (van het Primair Onderwijs tot het Hoger Onderwijs). Regelmatig zal onderzocht worden of de beoogde doelen van Wikiwijs gerealiseerd worden en of in voldoende mate is voldaan aan de noodzakelijke randvoorwaarden. Wij zullen u natuurlijk informeren over de voortgang.

Mede namens de staatssecretarissen J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart en S.A.M. Dijksma,

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Motie van het lid Jasper van Dijk, Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 325, nr. 15.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Dit neemt overigens niet weg dat auteurs voor alle vakken in de proeffase al leermateriaal op Wikiwijs kunnen uploaden of anderszins toegankelijk kunnen maken.

XNoot
2

Vanuit het perspectief van de docent is het van belang al het aanwezige (open) digitaal leermateriaal, zowel onbetaald als betaald, te ontsluiten. Dit sluit aan bij de huidige praktijk van de docent: het combineren van «eigen» materiaal met materiaal van educatieve uitgeverijen. Betaald materiaal kan echter niet onbeperkt doorontwikkeld en verspreid worden.

XNoot
1

Wikiwijsdoelen: verhogen kwaliteit van het onderwijs door mogelijk maken van maatwerk, professionalisering van docenten en het aantrekkelijker maken van het beroep van de docent.

Naar boven