32 033 Mediabeleid

Nr. 17 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2014

Met uw brief van 6 november 2014 bracht u het verzoek over van de heer Bosma (PVV) om een brief te ontvangen over de «frontale aanval» van de publieke omroep (Sinterklaasjournaal, NTR) op Zwarte Piet. De heer Bosma wijst op een gesprek van Minister Asscher (SZW, integratie) met de publieke omroep in september. Hij wil weten hoe een en ander zich verhoudt tot de bepaling in de Mediawet over het hanteren van hoge journalistieke standaarden door de publieke omroep. Mede namens Minister Asscher beantwoord ik de gestelde vragen.

Het gaat, ook bij het Sinterklaasjournaal, om het maken van zelfstandige redactionele keuzes door de publieke omroep, in dit geval de NTR. In dat verband is de belangrijkste bepaling van de Mediawet vervat in artikel 2.88, eerste lid van de Mediawet: «De publieke media-instellingen bepalen, onverminderd het bepaalde bij of krachtens deze wet, vorm en inhoud van het door hen verzorgde media-aanbod en zijn daar verantwoordelijk voor».

Deze zogeheten programmatische autonomie vormt een hoeksteen van het publieke bestel en garandeert dat media-instellingen zonder inmenging van buitenaf – noch door de overheid, noch door andere belangengroepen – hun media-aanbod samenstellen. De NTR is een onafhankelijke media-instelling, waarvan de redactie zelfstandige keuzes maakt, beschermd door een redactiestatuut. Het is aan de NTR om, desgevraagd en achteraf, te verantwoorden waarom men tot bepaalde keuzes is gekomen. Die verantwoording is altijd achteraf, omdat de Grondwet nadrukkelijk bepaalt dat er geen voorafgaand toezicht is op de inhoud van een radio of televisie-uitzending (artikel 7, tweede lid Grondwet).

De heer Bosma wees tijdens het ordedebat (Handelingen II 2014/15, nr. 21, item 8) op een gesprek dat Minister Asscher in september met de publieke omroep zou hebben gevoerd, waarbij hij druk zou hebben uitgeoefend op de programmamakers.

De feiten liggen anders. Dit was geen overleg met de NTR alleen, maar met 11 verschillende organisaties1 op 25 september 2014. De Kamer is hierover geïnformeerd in antwoord op Kamervragen van de leden Van Klaveren en Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren).2 Daarbij is nog eens benadrukt dat het Sinterklaasfeest in de samenleving op verschillende manieren wordt gevierd. Dat het een eeuwenoude traditie is, die is blijven bestaan door te veranderen. Het kabinet wil mensen niet opleggen hoe ze met het feest moeten omgaan, maar doet een beroep op ieders verantwoordelijkheid er een feest voor iedereen van te maken.

De NTR liet mij desgevraagd weten dat zij bij deze bijeenkomst als toehoorder aanwezig was. De NTR voegt daaraan toe dat noch door Minister Asscher noch door belangengroeperingen druk op haar is uitgeoefend om welke inhoudelijke keuze dan ook te maken.

De NTR Sinterklaasjournaal-redactie heeft in totale onafhankelijkheid de keuzes gemaakt die vanaf 11 november op NPO 3 in het Sinterklaasjournaal te zien zijn.

Gelet op mijn eerdere opmerking over het grote belang van de «programmatische autonomie» vind ik het belangrijk om dit te onderstrepen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE), gemeente Gouda, NTR, Overlegorgaan Caribische Nederlanders (OCAN), Pietengilde, RTL Telekids, Sint Nicolaas Genootschap Nederland, Stichting Nederland wordt beter, Stichting Sinterklaasintocht Amsterdam, Stichting Stadsontspanning Utrecht, Surinaams Inspraak Orgaan (SIO).

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2014/15, nr. 329.

Naar boven