Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 mei 2012
In het wetgevingsoverleg op 2 april jl. (Kamerstuk 33 019, nr. 15) over de voorgestelde wijziging van de Mediawet 2008, kwam de toekomstige mediavoorziening
voor de Caribische eilanden ter sprake.
Dit onderwerp is actueel vanwege de reorganisatie van Radio Nederland Wereldomroep
en de door het kabinet voorgestelde overheveling van de verantwoordelijkheid van een
Caribische mediavoorziening naar de landelijke publieke omroep.
In het debat heb ik aangegeven dat ik de opmerkingen en voorstellen van de Kamer serieus
wil betrekken in mijn reactie op het eerder door de Nederlandse Publieke Omroep (NPO)
ingediende conceptvoorstel. Ik heb hier gevolg aan gegeven door de NPO te vragen om
samen met de NTR een aangepast voorstel op te stellen. Dit voorstel heb ik donderdag
19 april jl. ontvangen. U treft het aan in de bijlage van deze brief1.
Aan de NPO en NTR heb ik te kennen gegeven dat ik met het ingediende voorstel in kan
stemmen. Er komt een (beperkte) mediavoorziening op de Cariben, aansluitend op de
mediawettelijke taak van de publieke omroep. Mijn besluit tot instemming is mede gelegen
in het feit dat met het plan tegemoet wordt gekomen aan enkele wensen van de Kamer
en aan de zorgen die er op de Cariben leven over de onafhankelijke nieuwsvoorziening.
Zo wordt in het voorstel invulling gegeven aan de lokale nieuwsbehoefte door journalisten
ter plaatse. Wat betreft de personele bezetting is er gekozen voor een team van drie
mensen op de eilanden en één in Hilversum. Dit is een vergroting van de lokale bemensing
vergeleken met het eerdere conceptvoorstel.
Positief is ook dat er wordt ingezet op samenwerking met – en ondersteuning door de
NOS, waar het (grote) reportages op de Caribische eilanden betreft.
Het voorstel beperkt zich tot een voorziening in de Nederlandse taal. De vertaalslag
naar het Papiaments en Engels kan worden gemaakt door de lokale partners zelf. Daarmee
kunnen zij zelf een bijdrage geven aan de samenwerking.
In het voorstel is de samenwerking goed uitgewerkt en is er geen sprake van eenrichtingsverkeer.
Ik meen dat daarmee de vrees van de Kamer wordt weggenomen.
De aanpassingen hebben in vergelijking met het eerdere conceptvoorstel een verhoging
van het jaarlijkse budget tot € 300 000 tot gevolg. In deze tijd van bezuinigingen
is dit wat mij betreft het maximaal haalbare.
Tot slot merk ik op dat de NPO voorstelt de mediavoorziening na drie jaar te evalueren.
Dit lijkt mij een goede zaak. Zo wordt ook de Tweede Kamer de mogelijkheid geboden
om zijn controlerende taak uit te oefenen.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart